Gedelegeerd bestuurder Bert De Graeve van de VRT wil de beheersovereenkomst met de Vlaamse overheid vervroegd openbreken. Doortastende maatregelen zijn noodzakelijk.
Begin april 1998 kwamen de mediaspecialisten van CVP, VLD, SP, Agalev en VU in de Vlaamse Raad overeen om de openbare omroep VRT tegen 2005 volledig reclame- en sponsoringvrij te maken. Dat zou dan stapsgewijs gebeuren vanaf de begroting 2000. In diezelfde tekst pleitten de opstellers anderzijds voor een verhoging van het bedrag dat van het kijk- en luistergeld naar de omroep vloeit. Voor dat jaar ging het om 7,6 miljard van de geïnde 17 miljard frank.
Het charter deed meteen een aantal alarmbellen rinkelen. Niet alleen bij de VRT maar ook en vooral bij de Vlaamse Uitgeversmaatschappij (VUM), uitgever van De Standaard en Het Nieuwsblad, die participeert in de VAR (Vlaamse Audiovisuele Regie), de reclameregie van de openbare omroep.
Voor de VUM, die geen tv- of radiopoot heeft, is het financiële infuus via de VAR van levensbelang. Daarom werd in allerijl, nog voor de verkiezingen van juni 1999, een ontmoeting georganiseerd tussen de VUM-top, vertegenwoordigd door grote baas Thomas Leysen, directeur-generaal Guido Verdeyen en diens adjunct Marc Appel, en de VLD-kopstukken Guy Verhofstadt en Patrick Dewael. Kwestie van ‘elkaar wat beter te leren kennen’.
De eerste ontmoeting verliep stroef. Een tweede ontmoeting, na de verkiezingen, dreigde helemaal de mist in te gaan toen Thomas Leysen op een tamelijk dreigende toon opmerkte dat het weghalen van reclame en sponsoring op VRT een ‘onverstandige beslissing’ zou zijn. Waarop een gepikeerde Dewael terugblafte: ‘Uw vader heeft me net hetzelfde gezegd toen we met VTM begonnen.’
Intussen is een en ander veranderd. Door de komst van Christian Leysen, zoon van André Leysen en broer van Thomas Leysen, op de Antwerpse VLD-lijst zit er weer wat blank op de relaties tussen de VUM-bazen en de Vlaamse liberalen. De SP, die in 1998 nog fors pleitte voor een verhoging van het bedrag dat van het kijk- en luistergeld naar de VRT stroomt, stelt nu voor deze belasting gewoon af te schaffen. Waar de middelen voor de VRT – intussen gestegen tot 8,3 miljard frank – dan vandaan zullen komen, is minder duidelijk.
Intussen is VLD’er Dirk Van Mechelen, een van de prominentste ondertekenaars van het charter voor een reclamevrije VRT, de Vlaamse mediaminister. En kijk: in het Vlaamse regeerakkoord was prompt geen sprake meer van een reclame-vrije maar wel van een reclame-arme VRT. En dat laatste betekent in dit netelige dossier een wereld van verschil.
Al deze kwesties komen onvermijdelijk aan bod wanneer gedelegeerd bestuurder Bert De Graeve van de VRT eerstdaags met de Vlaamse overheid – en in eerste instantie met minister Van Mechelen – onderhandelt over een nieuwe beheersovereenkomst. Want De Graeve, wiens onderhandelingsmandaat op 16 oktober door de raad van bestuur wordt ingevuld – tenminste, als de liberale leden van de raad het onderling eens raken – wil het bestaande contract, dat nog loopt tot 2002, vervroegd openbreken.
IETSJE MEER DAN SLOVENIE
In september nog bepaalde Bert De Graeve tijdens een opgemerkte persbriefing de keuzes waar de Vlaamse voogdij voor staat. Die bijeenkomst werd trouwens bijgewoond door ondervoorzitter Eric Defoort (VU&ID21) van de raad van bestuur, die De Graeves uiteenzetting met goedkeurend commentaar begeleidde. De hele oefening leek trouwens bedoeld niet zozeer om mediaminister Van Mechelen onder druk te zetten dan wel de VLD-top en enkele mogelijk weerspannige Vlaamse regeringsleden achter hem.
Het betoog van De Graeve kwam hierop neer. Met een aandeel van 30,6 procent van de televisie- en 82,6 procent van de radiomarkt presteert de VRT bijzonder sterk. Om die positie te handhaven, zo niet te verstevigen, moet de VRT-dotatie met 4 procent worden opgetrokken. Wat volgens De Graeve nog erg modaal is. Want daarmee betaalt de gemiddelde Vlaming net iets meer voor z’n openbare omroep dan de Sloveen.
Bij de VRT rekenen ze met een ernstig verlies aan middelen door het verminderen van de reclameopbrengst op Radio 1, door de komst van nieuwe commerciële radio’s, door extra kosten als gevolg van kwalitatieve versterking, door een uitbreiding van het zendschema en de uitbouw van het onderzoeks- en ontwikkelingscentrum e-VRT, een VRT-dochter. Dit verlies moet worden gecompenseerd.
De Graeve denkt daarbij aan een bijkomend bedrag van, alles samen, 2,5 miljard frank, bovenop de bestaande dotatie. Op die manier stijgt het VRT-budget met iets meer dan 10 procent.
Waar al die nieuwe middelen vandaan moeten komen – van de overheid of uit nieuwe inkomsten, zoals reclame op televisie – dat is een politieke beslissing. En het is de Vlaamse regering die de consequentie van haar keuze zal moeten dragen.
‘Wij jagen niet op een groter marktaandeel’, verzekerde De Graeve. ‘Deze compensatie laat ons net toe om een stabiele speler te blijven.’
Waarop de gedelegeerd bestuurder prompt zijn slides tevoorschijn flitste om aan te tonen dat, terwijl zijn dotatie met 4 procent stijgt, de tv-reclame bij de concurrentie jaarlijks met meer dan 20 procent toeneemt. De VRT beschikt bijvoorbeeld over een aankoopbudget van 270 miljoen; bij VTM, zo berekende hij, hebben ze een contract met Fox ten belope van 650 miljoen en nog eens een overeenkomst van 370 miljoen met Warner.
Waarop De Graeve waarschuwde: ‘Als de Vlaamse overheid onze voorstellen niet volgt, dan is ze begonnen met het sluiten van dit huis.’
DE POSITIE VAN DE VUM
De reactie vanuit de Vlaamse Mediamaatschappij, eigenaar van de commerciële concurrent VTM, liet niet op zich wachten. ‘Wat De Graeve voorstelt, werkt zonder meer concurrentievervalsend’, klonk het daar.
‘De Graeve tracht van twee ruiven tegelijk te eten’, zegt VTM-woordvoerder Mark Vanlombeek: ‘Hij wil én een hogere overheidsbijdrage én een compensatie voor reclameverlies als de nieuwe landelijke radiozenders er komen. VTM heeft destijds zelf oplossingen moeten bedenken toen het de concurrentie kreeg van VT4 en later andere commerciële zenders die hun deel van de reclametaart opeisten. De Graeve doet dat niet. Hij stuurt de factuur naar de overheid. Zo’n optreden verstoort de markt en vervalst de concurrentie. Bij de Europese Unie hebben ze een commissaris om op die eerlijke concurrentie toe te zien.’ En bij de Persgroep hebben ze zelfs een lid van de raad van bestuur, gewezen Europees commissaris Karel Van Miert, die daar alles van af weet.
Bij de VTM-aandeelhouders – De Persgroep, uitgever van Het Laatste Nieuws, en Roularta, uitgever van Knack en Trends – hebben ze altijd al gevonden dat de Vlaamse overheid nooit woord hield in verband met reclame op radio en tv en dat de VRT in de concurrentieslag elk jaar opnieuw vertrekt met een miljardenvoorsprong.
Die ergernis geldt trouwens niet alleen de VRT, maar ook de VUM-groep die volgens de VTM-aandeelhouders belangrijke dividenden puurt uit de VAR-structuur. De VUM die destijds bij wijze van compensatie voor de VTM-exclusiviteit bij de VAR is binnengebracht, investeerde in 1990 amper 22,5 miljoen voor 45 procent van de VAR-aandelen en incasseerde honderden miljoenen aan dividenden. De exclusieve band van de VUM-uitgeversgroep met een door de overheid gefinancierde omroep – nu trouwens ook via de kruisparticipaties met productiehuis Woestijnvis, eveneens geprivilegieerd VRT-partner – roept niet alleen bij de VTM-aandeelhouders maar ook bij minister Van Mechelen bedenkingen op.
Het mag duidelijk zijn: bij VTM willen ze snel een eind zien komen aan die gemengde financiering – met openbare middelen en reclame-inkomsten – van de VRT. Als de Vlaamse regering geen maatregelen neemt, wordt zelfs niet uitgesloten dat het tot een proces komt. Tenzij alle grote spelers toch nog het ‘speelplein’ zouden verdelen op een grote ‘vredesconferentie’.
Bij de VLD-top beseffen ze het delicate van de huidige situatie maar al te zeer. Want precies over die concurrentievervalsing had Persgroep-baas Christian Van Thillo meteen na de verkiezingen van juni 1999 in het Brusselse restaurant La Truffe Noir een geanimeerd gesprek met Patrick Dewael en Guy Verhofstadt. Het is ze bij de VRT niet ontgaan dat Dirk Van Mechelen niet was uitgenodigd op deze culinaire pow how.
Het kon dan ook geen toeval zijn dat de scherpste reactie op de presentatie van Bert De Graeve, die van mediaminister Dirk Van Mechelen, werd gebracht door Het Laatste Nieuws, slagschip van Van Thillo’s Persgroep. Van Mechelen nam daar het woord chantage in de mond en vergeleek het optreden van Bert de Graeve zelfs met dat van NMBS-baas Etienne Schouppe – een ergere vergelijking kun je dezer dagen in paarse kringen niet maken.
RECLAME EN KWALITEITSVERLIES
Dirk Van Mechelen heeft het niet onder de markt. Hij beseft ook dat de Vlaamse regering de eerste jaren nauwelijks middelen overhoudt voor extra financiering van de VRT. Zeker als binnen afzienbare tijd het kijk- en luistergeld wordt afgeschaft en als binnenkort de financiële implicaties van Mieke Vogels’ akkoord met de witte sector duidelijk worden.
Toen Van Mechelen destijds, samen met de andere mediaspecialisten van de Vlaamse Raad Jos Geysels (Agalev), Tuur van Wallendael (SP) en Carl Decaluwé (CVP), het charter voor een reclamevrije VRT ondertekende, had toenmalig mediaminister Eric Van Rompuy (CVP) gewaarschuwd dat er in de Vlaamse begroting geen bijkomende middelen konden worden gevonden ter compensatie van de toen al 1,5 miljard frank zware reclame-inkomsten van de VRT. Het mocht niet baten.
Dat brengt mediaminister Van Mechelen in een weinig benijdenswaardige positie. Want enerzijds zit hij opgezadeld met zijn standpunten uit het verleden, met die van zijn partij de VLD en met de druk van de bevriende Persgroep en van VMM, anderzijds beseft hij dat de VRT haar rol van openbare omroep voluit moet kunnen spelen.
Van Mechelen geeft nu de indruk de zaken te willen laten bekoelen. Dat in het Vlaamse regeerakkoord sprake is van een reclame-arme VRT biedt hem wat manoeuvreerruimte.
‘Het reclame-arm maken van de VRT-radio heeft ook van doen met de kwaliteit van het aanbod’, zegt Van Mechelen. ‘Hoeveel minuten zendtijd gaan tijdens het informatieblok verloren aan reclame? Het verlies van die zendtijd moet onvermijdelijk een kwalijke weerslag hebben op de kwaliteit van de informatie.’
EEN BEGELEIDE VERKOOP
Van Mechelen wacht ook de lastige taak om de vergunning voor de twee Vlaamse commerciële radiozenders toe te kennen. De kwestie, die begin september nog voor de gemeenteraadsverkiezingen haar beslag had moeten krijgen, werd goedgekeurd door de Vlaamse regering maar raakte nog niet op de agenda van de Vlaamse Raad.
De technische problemen voor de toekenning van de FM-frequenties zijn grotendeels van de baan. Dezer dagen werken ze bij Van Mechelen hard aan de invulling van de uitvoeringsbesluiten om het Vlaams Commissariaat voor de Media in staat te stellen de verkoop of de veiling van de frequenties te begeleiden. Daarbij is het vooral zaak de grote buitenlandse mogols à la Rupert Murdoch buiten de deur te houden, zonder de Europese regelgeving te overtreden.
Dat een van de twee frequenties hoe dan ook voor de Vlaamse Media Maatschappij zou zijn, wordt zowel bij VTM als door mediaminister Van Mechelen ontkend.
‘Ik creëer de mogelijkheid om twee landelijke commerciële radio’s in de ether te brengen’, zegt Van Mechelen. ‘Aan wie de frequenties worden toegekend, is een zaak van het Commissariaat voor de Media. Als VTM een van die frequenties wil, dan zal ze moeten voldoen aan de gestelde voorwaarden.’
Die radio-operatie moet gelijktijdig verlopen met de voorgenomen afbouw van de reclame op VRT-radiozenders. Waarbij we terugkomen bij het probleem gesteld door gedelegeerd bestuurder De Graeve: de compensatie voor de derving van reclame-inkomsten.
Volgens De Graeve moet de twee miljard die de VRT dreigt te verliezen integraal door de Vlaamse overheid worden gecompenseerd. Maar de VRT-baas zet nog een bijkomende stap. Hij gaat ervan uit dat die twee miljard integraal terugvloeit naar de concurrentie, en vooral naar VTM. Omdat die daarmee, volgens De Graeve, zijn concurrentie met dat bedrag verstevigt, moet de VRT nog eens twee miljard extra krijgen. Kwestie van gelijke tred te kunnen houden. En deze redenering vindt de mediaminister al te sofistisch.
Daarom bestelde hij een studie die moet nagaan welke de gevolgen zijn van het verminderen van de reclame op de VRT-radionetten. Vloeit dat geld inderdaad naar de rechtstreekse concurrenten, komt het terecht bij andere media, kranten en tijdschriften bijvoorbeeld, of verdwijnt dat geld uit de mediamarkt?
‘Ik heb ook begrip voor de adverteerders die zeggen dat ze de mogelijkheid moeten krijgen om bepaalde doelgroepen te bereiken’, zegt Van Mechelen. ‘Doelgroepen die zij bijvoorbeeld alleen op Radio 1 of Radio 3 kunnen aanspreken.’
De studie, toevertrouwd aan Podium Perception Management het studiebureau van ex-VRT-directeur Piet van Roe, een partijgenoot van Van Mechelen, moet over enkele weken uitsluitsel geven. Pas dan zal de Vlaamse regering een keuze maken.
Rik van Cauwelaert