Vrouwelijke profeten
Congolezen werden eeuwen geleden al geconfronteerd met andere dan hun eigen geloofsovertuigingen. Dat resulteerde in een grote religieuze diversiteit, met onder meer zwarte missionarissen en allerhande nieuwe religieuze bewegingen.
De religieuze diversiteit in Congo vandaag spreekt tot de verbeelding. In 2011 was de helft van de bevolking rooms-katholiek, een vijfde protestants, tien procent kimbangist en tien procent moslim. Daarnaast zijn er jehova’s, mormonen, orthodoxe christenen en joden. Anderen zijn aanhangers van niet-erkende spirituele bewegingen zoals Bundu dia Mayala. Bijna negentig procent van de Congolezen woont wekelijks een religieuze dienst bij.
Al in de middeleeuwen maakte het Kongo-koninkrijk kennis met het christendom door contact met Portugese handelaars. Een Kongo-koning bekeerde zich zelfs tot het christendom in 1491. Daarna brachten Arabische slavenhandelaars de islam mee en aan het einde van de 19de eeuw dongen zowel katholieke als protestantse missionarissen naar de hand, of de ziel, van de Congolezen. De katholieke missies werden door koning Leopolds bewind actief gesteund in Kongo-Vrijstaat en later door het Belgische koloniale bestuur. Door de Akte van de Conferentie van Berlijn (1885) moesten kolonisatoren in de regio missies van alle religies tolereren. De protestantse missies, waarvan de eerste zich al in 1878 in Congo vestigde, waren daardoor ook sterk vertegenwoordigd in het hele land.
Naarmate de missies succesvoller werden, kregen ook zwarten een rol in de kerk. Congolese leden van de missiekerken ontpopten zich soms tot grondleggers van nieuwe religieuze bewegingen, die christelijke elementen combineerden met elementen uit prekoloniale, traditionele Afrikaanse religies. Die bewegingen kwamen veel Congolezen toegankelijker over dan het Europese christendom, doordat de dagelijkse religieuze beleving herkenbaar was.
Nieuwe profeten
In 1921 was Simon Kimbangu lid van de Baptist Missionary Society, de pioniers van de protestantse missieposten in Congo. Volgens zijn latere aanhangers, Kimbanguïsten, deed hij een handoplegging bij een zieke vrouw. Hij begon te trillen en tot Jezus te bidden en ze genas. Simon Kimbangu werd beschouwd als een profeet en won snel heel wat aanhang. In dezelfde periode traden ook andere profeten voor het voetlicht, maar de Belgische koloniale overheid beschouwde vooral Kimbagu als een politieke bedreiging. Hij werd in september 1921 gearresteerd en heel wat van zijn aanhangers wachtte hetzelfde lot. Kimbangu verbleef dertig jaar, tot aan zijn dood in 1951, in een strafwerkkamp. In december 1959 erkende de kolonisator de kerk van de Kimbanguïsten – officieel de Eglise de Jésus-Christ sur la terre par son envoyé spécial Simon Kimbangu. Vandaag telt ze wereldwijd meer dan vijftien miljoen leden.
Vergeten vrouwen
Terwijl mannelijke figuren als Kimbangu het uithangbord werden van de profetische bewegingen, speelden ook vrouwen een prominente rol. Vrouwen konden traditioneel net zo goed als profeet beschouwd worden als ze beschikten over een visionaire zienersgave of helende krachten. Dat was in Congo volstrekt normaal. Hun belang voor de (christelijke) profetische bewegingen wordt door de geschiedenis echter vaak vergeten. Vrouwen worden nauwelijks genoemd in de verslagen die mannelijke koloniale ambtenaren of westerse missionarissen schreven over de profetische bewegingen. Aan de basis daarvan ligt mogelijk een westers vooroordeel dat vrouwen geen belangrijke rol speelden in zulke bewegingen. Maar ook de bewegingen zelf ontkennen vaak de vrouwelijke inbreng. Het verhaal over hun ontstaan wordt steeds opgehangen aan de rol van één mannelijke profeet of leider. Ook andere mannen die cruciaal waren voor het ontstaan van de beweging worden door de eigen geschiedschrijving vergeten. Dat het altijd een man is die de hoofdrol speelt, kan verklaard worden doordat de beweging wilde kunnen concurreren met de missiekerken, waaruit ze vaak ontsproten en waarbinnen vrouwen evenmin vooraanstaande posities innamen.
Niet alleen speelden vrouwen een rol in bewegingen met een mannelijk uithangbord, ze lagen soms aan de grondslag van nieuwe religieuze bewegingen. In heel Europees koloniaal Afrika zijn er honderden nieuwe, religieuze bewegingen gesticht door vrouwen. Die bewegingen konden heel verschillend zijn, maar hadden vaak veel aandacht voor het christelijke huwelijk, het gezinsleven en de noden van vrouwen.
Een bekende, door een vrouw gestichte religie, is het antonianisme. Kimpa Vita werd rond 1684 geboren in het Koninkrijk Kongo, in een streek aan de Atlantische Oceaan die vandaag in Angola ligt. Daar waren Portugese katholieke missionarissen actief. Kimpa Vita, na haar doopsel Dona Beatriz genoemd, zou bezeten geweest zijn door Sint-Antonius van Padua. Volgens haar visioenen waren Jezus en heel wat heiligen zwart en Kongolees. Europese missionarissen waren in haar overtuiging niet welkom in Kongo. Die missionarissen waren vanzelfsprekend niet opgezet met haar uitlatingen: in 1706 eindigde Kimpa Vita op de brandstapel vanwege ketterij. Maar ook in 1921 waren er vrouwelijke profeten die samenwerkten met Kimbangu of die een eigen, vaak kleine en lokale beweging startten. Bewegingen die na de Congolese onafhankelijkheid officiële kerken werden, beperkten op dat moment vaak de rol van vrouwen en plaatsten hen in een lagere hiërarchische positie, zodat ze – net als in de katholieke kerk – een aantal gezaghebbende functies niet meer mochten uitoefenen.
Extatisch trillen
Om in Congo als profeet beschouwd te worden, moest je over een aantal eigenschappen beschikken. Je moest via een visioen, een droom of tijdens een extase de toekomst kunnen voorspellen. En je moest zieken kunnen genezen. In veel Congolese religies is extatisch beven of trillen een belangrijk teken dat een goddelijke kracht bezit van je neemt. Tijdens het trillen neemt bijvoorbeeld de heilige geest het lichaam over en wordt de profeet het goddelijk medium om te genezen of te voorspellen.