Chris De Stoop
Chris De Stoop Chris De Stoop is redacteur van Knack.

In zijn nieuwe boek Vrede zij met u, zuster vertelt Chris De Stoop het verhaal van Muriel Degauque, die met haar man Issam Goris in een witte Mercedes van Brussel naar Bagdad reed om zich op te blazen. Een bijzondere vrouw met een buitengewoon verdriet. De enige westerse vrouw die ooit een zelfmoordaanslag pleegde. Knack brengt een selectie van fragmenten uit het laatste deel van het boek.

Het afscheid

In Brussel was het drukkend warm. Donkere wolken schoven over de Europese hoofdstad naar het oosten. Muriel en Issam hadden de oude Mercedes volgepakt en waren klaar voor de afreis.

Eerst gingen ze nog een laatste keer naar haar geboortestad Charleroi, waar ze geld van de bank haalden. Het bezoek aan Muriels familie ontaardde weer in een conflict. De ‘banden van de baarmoeder’, die je volgens de profeet in ere moest houden, kon zij niet meer herstellen. Dat wat niet zichtbaar en nauwelijks benoembaar was, dat wat in haar leven grote betekenis had, dat kon zij niet delen met haar ouders. Jean en Liliane konden niet begrijpen dat hun dochter met dode teksten bezig was en over dingen van veertien eeuwen geleden sprak alsof het gisteren was. Onzin.

Toen Issam en Muriel uit de witte Mercedes stapten in de cité, de arbeiderswijk waar zij geboren en getogen was, werden ze door de buren aangestaard alsof ze buitenaardse wezens waren. Issam, Belgisch kampioen bodybuilding, met lange baard en witte djellaba, maakte een machtige indruk. En hun eigen Muriel, die vroeger in spannend leer en korte rokjes was gestoken, en aan elke vinger een vriendje had, en drugs gebruikte en diefstallen pleegde, zag er nu uit als een non. Zij droeg zwarte handschoenen en een zwarte nikab die alleen de ogen vrijliet.

Liliane dekte de tafel voor vier personen. Issam vroeg of mannen en vrouwen apart konden eten, zoals zijn geloof het wilde. Jean wilde hem het liefst onmiddellijk de deur wijzen, maar hield zich in. Toen Issam met Jean in de keuken ging zitten, wilde hij eerst ook nog zijn gebeden doen. Daarna maakte hij zijn bord schoon met zijn servet, alsof het vuil of besmet was. Jean pakte uitdagend twee Jupilers uit de koelkast, maar Issam vroeg hem om de biertjes te laten staan. Nog zweeg Jean. Pas toen hij na het eten naar het nieuws wilde kijken en Issam de afstandsbediening nam om de tv uit te schakelen, schoot hij uit zijn slof.

– Als het zo moet, blijf dan maar in Brussel, zei hij tegen zijn dochter.

Na een vlammende ruzie liepen ze het huis uit.

Muriel had haar ouders twee boeken cadeau gedaan over het rijk der doden. Voordat je spijt krijgt, een boek van Harun Yahya, het boegbeeld van de creationisten. En De reis van de ziel na de dood van haar geliefde salafistische auteur Ibn Qayyim. Zij was duidelijk erg bezig met sterven. Vroeger had ze haar ouders al gezegd dat ze later als moslima in islamitische grond begraven wilde worden, gewikkeld in een witte lijkwade.

Terug in Brussel werd Issam door zijn beste vriend Pascal geholpen om hun flat in de Merodestraat leeg te maken. Het was voor Pascal moeilijk te begrijpen waarom Issam en Muriel ineens de positie opgaven waarvoor zij voor het eerst in hun leven achting kregen. Zij hadden een succesvolle praktijk in de profetische geneeskunde. Per dag kwamen er soms tientallen patiënten om een aderlating te krijgen. Issam voerde het aderlaten uit op mannen, Muriel op vrouwen.

Pascal was erg onder de indruk van Muriel en Issam. Een diep religieus koppel dat hem intens gelukkig scheen. Een grote liefde in een relatie die tot identificatie had geleid. Hoe stond het weer in de Koran? De man als gewaad voor de vrouw en de vrouw als gewaad voor de man. Hij werd haar en zij werd hem. Een tandem.

Jarenlang was Issam Goris een aanhanger geweest van de vroomste Saudische sjeiks, die zich tegen het terrorisme uitspraken. Ook Muriel had een tijd geleden nog in een brief aan haar ouders geschreven: ‘ Terrorisme is niet toegestaan, het zijn fanatieke moslims die dat doen, zij volgen niet de ware geboden van Allah de Verhevene. Mama, heb je de recepten voor de pannenkoeken of taarten al opgestuurd?

De bekering

Voor Muriel waren gelukkig veel slechte daden uitgewist toen ze zich net tien jaar eerder had bekeerd. Was het haar onvermogen om haar slechte kant te weerstaan dat haar zo lang op het slechte pad had gebracht? Was het een verlangen geweest om te proeven van de verboden vruchten zoals Adam en Hawa in de tuin van Eden? Het was iets heel anders.

Zij was toen net getrouwd met Fouad, een Algerijnse vluchteling, die zelf een gematigde moslim was en niet praktiserend. Maar van de woordenpracht in de Koran kon hij nog in vervoering raken. Toen hij haar een passage toonde, werd ook zij geboeid. Vervolgens begon zij er zelf in te lezen en spraken ze meer en meer over de islam. Hij drong haar niets op. Zij stelde vragen en hij legde uit. Haar hart stond open en was op zoek. Er was iets in haar wat schreeuwde om antwoorden.

Ze raakte in de ban van de Koran. Het deed haar goed. Het veranderde haar. Zij werd de meest eerlijke, meest deugdzame moslima die Fouad ooit had gekend. Zij sprak geen kwaad meer en beging geen kwaad.

Een jaar nadat ze de Koran had ontdekt, wilde Muriel zich bekeren. Gewoon in haar appartement, zonder ceremonie. Ze sprak de geloofsgetuigenis uit. ‘La ilaha illallah. Er is geen god dan God…’ Muriels tweede naam was Maria, en daarom koos zij voor de islamitische naam Maryam. Een naam die islam en christendom verenigde.

De relatie met haar ouders werd beter toen Muriel meteen stopte met roken en geen druppel alcohol meer aanraakte.

– Waarom ben jij niet eerder in ons leven gekomen, Fouad? vroeg haar moeder toen.

– Als Fouad mij niet de islam had leren kennen, was ik nu misschien al dood door de drugs, zei Muriel.

Toen ze naar Brussel verhuisd waren, gingen ze elke vrijdag naar de grote moskee. Hij in de gebedszaal beneden, zij in het vrouwenzaaltje boven. Steeds meer verdiepte Muriel zich in haar geloof. Steeds meer begon zij ook uit te vallen naar Fouad, die de islam niet goed genoeg navolgde. Die te soepel en te laks was. Hij wees haar op wat het fundamentalisme in Algerije allemaal had teweeggebracht. Met bloedbaden aan beide kanten.

Fouad zag dat zij onder grote psychische druk kwam te staan. De crisis barstte uit toen zijn broer zijn Algerijnse vrouw en kinderen naar Brussel liet overkomen. Vooral die kindjes. Een ware marteling waren ze voor Muriel.

Incompleet

Misschien was het daarom dat het in haar jeugd zo was misgelopen en zij daarna zo’n bijzondere vrouw was geworden, dacht Fouad later. Maar dat was niet zoals Muriel het voelde.

Zij voelde zich incompleet. Mismaakt. Geen vrouw.

Aan de buitenkant zag je niets, alles zat erop en eraan. Alleen diep vanbinnen mankeerde er iets. Het meest essentiële.

– De dokter zei mij dat er per jaar maar twee vrouwen in België zonder baarmoeder worden geboren, zei ze. Ik ben er één van.

– Je bent helemaal vrouw, op een klein stukje na, suste Fouad.

Muriel had het in het begin van hun relatie niet verteld, maar wel toen ze gingen trouwen. Zij had een aangeboren afwijking, de ziekte van Rokitansky of het mrk-syndroom. De problemen waren voor haar in de puberteit begonnen, zoals voor alle meisjes met die zeldzame ziekte. De vriendinnen begonnen te menstrueren en zij niet. Wees blij, zeiden ze, dat je er nog geen last van hebt. Maar zij voelde instinctief dat er iets fout zat.

Zij wachtte en zij wachtte. Er gebeurde niets.

Toen ging ze naar een gynaecoloog in Charleroi. Na een uitvoerig onderzoek werd eindelijk de diagnose gesteld waar zij en haar ouders nog nooit van gehoord hadden. Het was alsof Muriel in één klap haar vrouwelijkheid verloor. Alsof ze van haar identiteit werd beroofd. Alsof ze haar toekomstbeeld in duigen zag vallen.

Het werd Muriels geheim, dat haar diep frustreerde en opstandig maakte en zelfmoordgedachten bezorgde. Waarom moest dat haar overkomen? Zij accepteerde het niet. Zij accepteerde zichzelf niet. Niet zo.

In de islam herontdekte Muriel later iets van haar vrouwelijkheid. Ze kleedde zich zeer vrouwelijk. Ze deed vrouwelijke dingen zoals koken en naaien. Ze hield zich aan de aparte en duidelijke regels voor vrouwen. En ze las dat het niet haar schuld was maar Allahs wil.

Muriel was erg emotioneel geworden nadat Fouads broer zijn kinderen had laten overkomen. Toen was het meer dan ooit in haar gaan schrijnen. Altijd zou zij anders blijven. Altijd zou ze met haar kinderloosheid worden geconfronteerd. Alles deed haar eraan denken, de liedjes op de radio en de reclamespots op tv en de boeken en tijdschriften die ze las.

Zij wilde zo graag compleet zijn.

Muriel had periodes dat ze dagen aan één stuk door zat te huilen.

Zo hard was zij geconfronteerd met het lichamelijke, met wat werkte en wat niet werkte, dat ze zich van de weeromstuit meer en meer toelegde op het geestelijke. Haar leven moest niet zonder betekenis blijven omdat ze geen baarmoeder had. Ze moest zich richten op wat mogelijk was, niet op wat niet mogelijk was.

Muriel begon nu intens de Koran en de Hadith te bestuderen. Fouad bracht haar de eerste noties van Arabisch bij. Als een spons absorbeerde zij de nieuwe kennis, tot zij er al snel meer van wist dan haar man.

Zij putte kracht uit haar geloof. Zij vond er antwoorden.

In de loop van 1999 werd ze steeds strikter. Fouad bad te weinig, Fouad ging te weinig naar de moskee, Fouad volgde te weinig de profeet. Zij was koppig, tegendraads, eigengereid. Zij besliste eind 1999, net voor het millennium, om te scheiden. Een moslimvrouw mocht altijd haar man verlaten als hij zijn religieuze plichten niet nakwam. Zij had met Fouad misschien voor het eerst het geluk gekend, maar het was op.

Kort na haar scheiding stelde een koppelaar van de moskee haar voor aan de zes jaar jongere Issam Goris, kind van een Belgische vader en een Marokkaanse moeder. Een strenge salafist die leefde volgens de voorschriften van de profeet en op zoek was naar een echtgenote die dat ook wilde. Een rustige, bijna stoïcijnse, sympathieke man, die een betrouwbare indruk maakte en een gevoel van bescherming gaf.

Zonder burgerlijk huwelijk was het religieuze huwelijk al kort daarna door de imam voltrokken, ofschoon dat wettelijk verboden was. In de huwelijksakte stond dat ze de regels van de islamitische sharia aanvaardde en een bruidsschat van honderd euro kreeg.

De weg naar Damascus

Ze waren als een dief in de nacht verdwenen. Ze hadden niet eens fatsoenlijk afscheid genomen van zijn moeder. Om halfelf ’s avonds, dinsdag 6 september, gooiden ze in Luxemburg de tank vol met goedkope benzine. In een uur tijd hadden ze het land van ongeloof achtergelaten waar Issam tien jaar eerder als baardloze knaap was aangekomen en waar hij zich nu als een stuk vuil behandeld voelde.

Ze reden ’s nachts door en stopten om de zoveel uren om de salat te verrichten. Dan rolden ze hun bidmatje uit naast de Mercedes, knielden en bogen voorover in de richting van Mekka, en zeiden hun gebeden op.

Op woensdag om vier uur ’s namiddags stonden ze al aan de Italiaanse grens in Como-Brodega. De witte Mercedes 190 werd door de douane gecontroleerd.

De volgende dag kwamen ze aan in Brindisi waar ze twee dagen in het comfortabele hotel Villagio Nemo introkken. Ze hadden er hun eigen appartementje waar ze konden genieten van alle moderne gemakken, zoals airco, wifi en een gerieflijke keuken.

Het hotel was gevestigd op loopafstand van de terminal Costa Morena, waar cruiseschepen en veerboten naar Griekenland en Turkije aanmeerden. Het zuidelijke havenstadje Brindisi lag in de hiel van de Italiaanse laars en had altijd geprofiteerd van zijn strategische positie. Het was het eindpunt van de Via Appia uit Rome en de toegangspoort naar het Oosten.

In de middeleeuwen hadden veel kruisvaarders zich in Brindisi ingescheept om het Heilige Land te veroveren. De paus beloofde toen een volle aflaat aan wie de islam bestreed en het christendom verdedigde. De kruisridders wisten zich al van hun plaats in de hemel verzekerd voor ze hier vertrokken. Het leek ironisch dat Issam en Muriel nu dezelfde reis gingen ondernemen als de kruisvaarders bijna duizend jaar geleden. Maar dan wel een aangename reis met het comfort van de eenentwintigste eeuw.

Op zaterdag scheepten Issam en Muriel zich al om 17 uur in op de Captain Zaman, die ’s avonds naar Turkije vertrok. Ze reden met hun Mercedes aan boord en betrokken hun cabine. Een luxueuze hut met eigen douche, wc en airconditioning. Het schip kon ruim duizend passagiers vervoeren en telde meerdere restaurants en bars, taxfreeshops, een bioscoop en zelfs een casino.

De zee glom in het maanlicht en de hemel stond vol sterren die binnen handbereik leken. De reis met de Captain Zaman zou bijna twee dagen en nachten duren. Het schip volgde de Adriatische kust, zocht zijn weg tussen de Griekse eilanden en zette koers naar de haven van Cesme in Turkije. Daar moesten ze met de oude Mercedes heel Turkije doorkruisen tot in Damascus in Syrië.

Het weer was mild en aangenaam. Niemand zou kunnen zeggen dat dit geen mooie reis was. Zo lieten ze het Westen in hun zog achter.

Het Martelaarsplein

Door de straten van Damascus woei een warme wind die al naar de woestijn rook. Voor Muriel voelde het aan als droge lucht uit een haardroger. In de blakende zon haalde ze om 13.14 uur geld uit de automaat, die op de hoek van het Marjehplein stond, ook wel het Martelaarsplein genoemd.

Het was zo heet op dit uur dat zelfs de duiven, die anders het plein plichtsgetrouw onderscheten, hun siësta hielden.

Het bevreemdende was dat Muriel nu door bijna niemand meer werd nagekeken. Vrouwen in zwarte nikab waren hier zo gewoon als cactussen in de woestijn. Ze bleven ook hier weliswaar een minderheid, maar anderzijds waren er heel wat vrouwen nog meer bedekt dan Muriel: zelfs hun ogen waren gesluierd. Er liepen in Damascus echter evenveel vrouwen rond met diepe decolletés en spannende broeken. En dat waren niet alleen de Russische hoertjes die in de nachtclubs rond het Martelaarsplein de rijke Arabieren bedienden, die hier kwamen voor wat in eigen land niet mocht.

’s Avonds spoten de Damasceners de straten nat. De stad koelde na zonsondergang snel af. De wind ging liggen. Het gerij en geros viel stil.

Muriel was ver, zeer ver van huis. Vijfduizend kilometer in de witte Mercedes, het was al een lange odyssee geweest. En nog was de tocht niet ten einde.

Zij had een klein, geruit schriftje bij zich, waarin ze notities opschreef.

Lof zij Allah die ons hierbij heeft geholpen. Met onze eigen inspanningen zouden we dit nooit voor elkaar krijgen. O Allah, wij vragen u tijdens deze reis om vrome goedheid, eerbiedige vrees, en daden die u behagen. O Heer, breng ons tot rust op deze reis en stel ons in staat de afstand te overbruggen. U bent onze reisgenoot, aan wie ik ons heil toevertrouw. O Allah, bescherm ons tegen de narigheden en de slechte vooruitzichten van onze reis…

Issam was intussen koortsachtig op zoek naar contacten. Hij vond ze niet. Hij raakte zijn gsm-nummer kwijt en moest een nieuwe simkaart gaan kopen. Een knoeiboel maakte hij ervan. Hij belde ongedurig naar zijn vriend Tarik in Brussel.

– Ik kan niet meer wachten, ik zit op hete kolen!

– God zij dank, zei Tarik en lachte.

– Elke dag vraag ik me af voor wanneer het is.

– Weldra, insjallah. En vergeet ons dan niet in je gebeden!

Deze man was nerveus, hypernerveus. Issam zat nu in een van de heilige steden van de islam, maar hij was er niet tot rust gekomen. De zenuwen gierden door zijn keel, hoorde Tarik. Wat zou dat worden? Twee Belgen naar Bagdad.

Sms uit Fallujah

Op 7 oktober ontving Tarik ’s morgens een sms’je van Muriels gsm. ‘Salaam aleikum broeder gelukkige ramadan ik ben in de fabriek aangekomen.’

Ze waren dus in Irak. Het leek surrealistisch om in Brussel, zo ver van de loopgraven, een sms’je van het front te krijgen. En de volgende nacht ontving Tarik zelfs een ellenlang sms-bericht, dat in stukjes en brokjes moeizaam binnenliep.

‘Vrede zij met u, broeder, ik ben op het platteland van Fallujah, heb…’

‘… telefoon, laat iets weten. Waar zijn de broeders…’

‘… moge God je vrede, barmhartigheid en zegen schenken…’

Zo waren ze na hun lange omzwervingen in het tweestromenland aangekomen. Een land dat hun volkomen vreemd was. Waar ze ook reden, kwamen ze ellende en chaos tegen. Alsof duizenden jaren beschaving waren uitgewist. In een woestijngebied waar ooit de profeten liepen maar dat nu door God verlaten leek. Over die lange, eindeloze weg waarboven de lucht trilde van de hitte. Terra incognita.

De stad die ze bereikten was een plek van wetteloosheid, waar een op de twee gebouwen in puin was geschoten en waar al duizenden mensen waren omgekomen. Een flink deel van de bevolking zat in vluchtelingenkampen.

Het was grotesk om met een Mercedes 190 in de oorlog aan te komen. Een witte, luxueuze wagen met twee Belgen. Een kolos van een man die met de tatoeage van een arend op zijn opgepompte biceps indruk maakte op iedereen die hem zag. Een blanke vrouw die gebroken Arabisch sprak en bijna niets wist van de helse plek waar zij was verzeild.

Het was haar wereld niet. Was zij niet te wit van huid om de fijne nuances van de jihad te vatten? Wat wist zij van de regels bij het opblazen, platbranden, kidnappen, folteren, roven, slopen, moorden, lynchen en onthoofden? Dacht zij, afkomstig uit een land dat geen martelaars kende, niet aan de veilige wereld die zij had achtergelaten?

Ze was nu vogelvrij. Ze had er zelf voor gekozen om de dood te tarten. Ze wist dat het hier ieder moment voorbij kon zijn.

In haar agenda had ze haar smeekgebeden opgeschreven:

O Allah, Heer van de zeven hemelen en al wat zij overschaduwen. Heer van de zeven werelden en al wat zij bevatten. Heer van de duivels en van allen die door hen worden misleid. Heer van de winden en van al wat zij verspreiden. Ik vraag u om de goedheid van deze stad en de goedheid van zijn inwoners. Ik zoek mijn toevlucht bij u tegen de slechtheid van deze stad en de slechtheid van zijn inwoners.

Wij komen van Allah en tot hem zullen wij terugkeren. O Heer, red me uit mijn ellende en geef me een beter leven.

Toen vond Issam eindelijk een man die bereid was hen op te vangen. Aboe Ammar was zijn naam. Hij bracht hen onder in een huis nabij Fallujah. Hun mobiele telefoon moesten ze om veiligheidsredenen afgeven. Je wist maar nooit of de Amerikaanse satellieten het signaal konden oppikken. Als het nodig was, mochten ze bellen met de telefoon van Aboe Ammar zelf.

– En jullie werken daar met jullie tweeën samen? vroeg Tarik toen Issam eindelijk belde.

– Ik en mijn vrouw insjallah. Ik ben met mijn eigen auto aangekomen.

– Met je eigen auto, ik wist het, lachte Tarik.

– Ik dank de goede God. Ze noemen me hier de gek.

– Onbegrijpelijk. Straks zeggen ze nog dat alle gelovigen gek zijn.

– De broeders gaan ons werk filmen en je de film opsturen…

Het klonk alsof zij in hun binnenste al martelaars waren, maar alleen nog een ontsteker nodig hadden om de lucht in te gaan. Alsof zij nu een duidelijke nieuwe identiteit hadden gevonden. Strijders tegen het kwaad. Soldaten van het licht.

9/11/2005

Het ritje moet jaren geduurd hebben voor Muriel. De eenzaamheid. Het woestijnstof. De verzengende wind. De streep asfalt. De horizon in nevelen gehuld.

Muriel reed over de Tampa-snelweg naar Bagdad, de belangrijkste bevoorradingsroute van de Amerikanen, midden in de soennitische driehoek. Ze reed niet in haar eigen witte Mercedes maar in een blauwe Kia Sephia die elf jaar oud was. Een goedkoop en populair model van de Koreaanse autofabrikant. Een gezinswagen, handig om te bouwen tot bomwagen.

Onder de vertimmerde passagierszetel reisden drie artilleriegranaten mee, twee van 155 millimeter en één van 130 millimeter, verbonden met een ontsteker. Elke bom was wel een halve meter lang en ruim honderd kilo zwaar.

Wat voelde Muriel? Doodsangst? Levensangst? Of het juichende gevoel door de eeuwigheid ontvangen te worden? De euforie vanwege de beloning die haar als martelaar wachtte in het paradijs? De gelukkigste tijd van haar leven, zoals het in sommige video’s van jihadisten klonk?

Als Muriel de weg af keek, zag ze de Amerikanen nu in de verte komen aanrijden. Een konvooi van drie pantservoertuigen en een dozijn zwaarbewapende soldaten. Het uur was voor hen gekomen. Ze zouden branden in de diepste krochten van de hel. Hun kwellingen zouden eeuwig duren.

Zij reed voorbij een kleine Iraakse kazerne en een politiekantoor. Ze kwam langs het station van Mushada, een kolossaal gebouw van drie verdiepingen hoog. Aan de andere kant van de weg passeerde ze een grote, ommuurde school en een rode, lege schoolbus in de schaduw van de palmbomen. De kinderen waren al eerder uitgeladen. Het was in de bocht van de zijweg naar Tarmiya.

En dit was wat gebeurde: zij aarzelde niet, en zij gooide het stuur om, en zij reed de wagen de middenberm in. En toen reed Muriel zich vast in de modder en ging de bom te vroeg af.

In een nanoseconde spatte Muriel uit elkaar. In een flits bleef er alleen een verschroeide stank van haar over. Muriel verdampte, verbrandde en verbrijzelde.

In de middenberm werd een krater geslagen. Het motorblok van de auto werd tientallen meters weggeslingerd, tot bij het station. De flank van de rode schoolbus was door bomscherven doorboord. De voorruit was eruit gerukt.

Maar de schade aan de Amerikaanse pantserwagens was klein. Er werd maar één soldaat licht gewond. De aanslag van Muriel, het slotakkoord na een twee maanden durende zwerftocht, was mislukt.

Het Amerikaanse konvooi hield even in en reed toen snel door naar Camp Taji.

Na de hevige knal rende de stationschef naar buiten. Hij zag het rokende autowrak in de berm voor het station. Hij liep de weg op. Er lag een bos haar. Omstanders zeiden dat de dader een vrouw was en dat in het konvooi een Amerikaanse commandant zou hebben gezeten.

Kort daarvoor vertelden opgewonden kinderen al aan hun leraar Abdullah, die lesgaf op de middelbare school, dat ze ‘een mooie vrouw’ schijnbaar doelloos hadden zien rondrijden in de omgeving. Dat was uniek. Ze hadden nooit eerder een vrouw achter het stuur gezien.

In het huis van de zoon van Abdullah, naast de school, lagen de ruiten eruit. Toch dachten de leraar en enkele andere buurtbewoners dat de vrouw een heldin was die naar het paradijs zou gaan, want zij had alleen de intentie gehad de vijandelijke indringers te treffen. Sommigen noemden het jammer dat ze het konvooi niet had geraakt.

Ook sjeik Walid kwam ter plaatse. Als topman van de Baathpartij van Saddam vocht hij in het begin van de oorlog nog tegen de Amerikanen, maar daarna had hij een lucratief akkoord met hen gesloten. Een reeks aanslagen op zijn leven was de prijs die hij betaalde. Hij zei dat de vrouw onmiddellijk naar de hel zou gaan.

Enkele mensen raapten wat vingerkootjes, stukjes van de benen, haren en andere lichaamsresten bijeen. Ze begroeven haar op islamitische wijze. Naast het station.

Op de plaats van de aanslag werden ook een dertigtal flarden papier uit het notitieboekje van Muriel gevonden. Half verbrand, gescheurd, besmeurd of soms helemaal intact.

… in mijn godsdienst, in mijn huidig leven en in mijn later leven… hier op aarde en in het hiernamaals… en geef mij het goede… van deze beslissing…

… we vragen vergiffenis voor de vergissingen van onze geest en de slechte daden die wij hebben begaan…

… Hij verbetert uw daden en vergeeft uw zonden en degene die Allah en zijn boodschap volgt, zal een groot succes kennen…

… er zijn acht poorten naar het paradijs, er zijn zeven poorten naar de hel…

… alle lof aan Allah, die ons weer tot leven wekt nadat hij ons doet sterven, en dan bij de wederopstanding…

Er lag ook nog iets dat nog zelden of nooit na een professionele aanslag was aangetroffen. Een papiertje met alle telefoonnummers van mensen die Muriel in België en Irak geholpen hadden. Zelfs het gsm-nummer van haar eigen man Issam Goris. Die de zelfmoordgordel al klaar had.

Race tegen de tijd

Een uur na de aanslag kreeg Tarik al telefoon van Issam. Hij hoorde een vreemde klank in zijn stem.

– Lof zij God, zij is op de vijand in gereden!

– Eh, de echtgenote?

– Ja, mijn echtgenote, zo is het. De zuster is zojuist gestorven als martelaar!

– Alleen God is groot, lof aan God!

– Zij is op de vijand in gereden, drie voertuigen, Amerikanen!

– Alleen God is groot, eh…

– Lof zij God. Als God het wil, zal ik morgen, als God het wil, ook klaargemaakt worden, en als God het wil, sla ik dan, als God het wil, op de vijand in, als God het wil!

– Als God het wil, moge God je zegenen.

Zij stonden er niet bij stil dat het telefoontje afgeluisterd werd door de federale politie, die het verhaal bijna van uur tot uur meemaakte. De onderzoeksrechter vroeg dat de Staatsveiligheid meteen de Amerikaanse diensten zou contacteren en alle gegevens doorspelen. Het was een race tegen de tijd.

FBI

Een persoon genaamd Issam Goris werd op 10 november 2005 gedood tijdens een militaire raid waarvan hij het beoogde doelwit was. Behalve Goris werden nog vijf ongeïdentificeerde individuen gedood. Op het moment van zijn dood droeg Goris een zelfmoordvest en was hij in het bezit van een Nokia 1100 mobiele telefoon. De raid leidde ook tot de aanhouding van vijf mannen van dienstplichtige leeftijd. Hun ondervraging leverde geen informatie op. Zij werden vervolgens vrijgelaten.

CHRIS DE STOOP, VREDE ZIJ MET U, ZUSTER. HET VERHAAL VAN EEN WESTERSE ZELFMOORDTERRORISTE, DE BEZIGE BIJ, AMSTERDAM, 2010, 288 BLZ., 19,90 EURO.

CHRIS DE STOOP

Hoe stond het weer in de Koran? De man als gewaad voor de vrouw en de vrouw als gewaad voor de man. Hij werd haar en zij werd hem. Een tandem.

Was zij niet te wit van huid om de fijne nuances van de jihad te vatten? Wat wist zij van de regels bij het opblazen, kidnappen, folteren, moorden, lynchen en onthoofden?

Het werd Muriels geheim, dat haar diep frustreerde en zelfmoordgedachten bezorgde. Zij accepteerde het niet. Zij accepteerde zichzelf niet. Niet zo.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content