Ik ben een optimist, maar geen naïeveling. Vlaanderen en Wallonië winnen bij een verdere splitsing van België. Maar soms zal de confrontatie hard zijn. Patrik Vankrunkelsven (VU) wil dat zijn communautaire conferentie al voor de zomer resultaten voorlegt.
De Volksunie is met tien procent van de stemmen de kleinste Vlaamse politieke partij in het parlement. Toch leveren de Vlaams-nationalisten de voorzitter voor de conferentie over de staatshervorming die op 20 oktober van start gaat. Partijvoorzitter Patrik Vankrunkelsven mag de komende maanden samen met Philippe Moureaux (PS) de werkzaamheden in de Senaat leiden.
In het nadeel van Vankrunkelsven speelt zijn gebrek aan ervaring. De burgemeester van Laakdal nam aan geen enkele onderhandeling over de staatshervorming deel en komt ook als parlementslid nog maar net kijken. Zijn collega-burgemeester van Molenbeek was er voor de PS al bij in 1980 en 1988 en was in de jaren tachtig en negentig in de regering lange tijd verantwoordelijk voor de institutionele hervorming.
Sommigen lieten al uitschijnen dat de huisarts geen partij zou zijn voor de sluwe Brusselse historicus. Vankrunkelsven laat er zijn nachtrust niet voor. “In de Volksunie werd er hard gelachen toen de pers mij typeerde als zachtzinnig en beïnvloedbaar. Ze vinden me bij de VU namelijk nogal koppig.”
De partijvoorzitter beseft dat zijn opdracht risico’s inhoudt. “Met een covoorzitter van de VU zijn alle partijen op hun Vlaamse flank ingedekt. Maar Moureaux en ik zijn geen marionetten van de meerderheid. We bepalen de agenda en willen de regionalisten aan beide zijden van de taalgrens in een rustiger sfeer samenbrengen. In veel gevallen winnen Vlamingen én Walen bij verdere stappen in de staatshervorming. Maar we zijn daar niet naïef in. Dikwijls zal de confrontatie hard zijn.”
De VU-voorzitter zal wat vastberadenheid kunnen gebruiken, want velen twijfelen aan zijn missie. Een deel van zijn eigen partij, ondervoorzitter Eric Defoort voorop, kijkt bezorgd toe. De klassieke Vlaamse Beweging en de oppositiepartijen CVP en Vlaams Blok ruiken bloed. De situatie is hoe dan ook ongewoon, want voor het eerst wordt niet tijdens de regeringsvorming over mogelijk nieuwe stappen in de staatshervorming onderhandeld.
Bijna niemand was happig op een nieuwe staatshervorming. Voor de Franstaligen viel de dioxinecrisis als een geschenk uit de hemel, zeker toen de CVP zichzelf na de verkiezingen wat per abuis buitenspel zette. Alleen een kordate regering zou de nodige maatregelen kunnen nemen en dus mocht er geen tijd worden verloren met een vijfde staatshervorming in dertig jaar.
Ook aan Vlaamse zijde was het enthousiasme gering. In het voorjaar stemde een grote meerderheid van het Vlaams parlement nog wel in met resoluties voor meer Vlaamse autonomie. Maar vooral Agalev en SP liepen niet warm voor een nieuwe communautaire hoogmis. De VLD, die zich in een recent verleden nog Vlaamser dan Vlaams tegen de VU schurkte, had na de verkiezingen wel wat anders aan haar hoofd. De partij kon na twaalf jaar in het politieke vagevuur van de oppositie weer mee regeren. Guy Verhofstadt kon zelfs premier worden. Kortom, de kandidaat-regeringspartijen (liberalen, socialisten en groenen) vonden in de voedselperikelen een alibi om de defederalisering in een commissie te begraven.
De VU tenslotte zat in een moeilijk parket. Op het verkiezingscongres in Roeselare had Vankrunkelsven regeringsdeelname aan nieuwe stappen in de staatshervorming gekoppeld. Toen al ervoer onder meer de omgeving van Bert Anciaux dat als een sta-in-de-weg voor Vlaamse regeringsdeelneming.
Het kwam tot een compromis. De VU stapte niet in de federale regering, waar ze mathematisch kon worden gemist. De partij leverde met Anciaux en Johan Sauwens wel twee ministers in de Vlaamse regering (met VLD, SP, Agalev en VU), waar haar aanwezigheid mathematisch nodig was. De VU koppelde die regeringsdeelneming aan voortgang in de communautaire dialoog. Omdat die dialoog op federaal niveau loopt, beloofden de andere Vlaamse partijen Vankrunkelsven dat ze de afspraken voor meer autonomie, die ze binnen de Vlaamse regering maakten, ook op Belgisch niveau zouden steunen.
HET BLOK BLIJFT JAMMEREN
“Niet iedereen in de partij was even blij met mijn verklaring in Roeselare”, zegt Vankrunkelsven. “Na de verkiezingen viel veel te zeggen voor regeringsdeelneming. De VU kon haar maatschappelijk programma mee realiseren. Maar ik wilde onze machtspositie – de VU was nodig voor de Vlaamse regering – maximaal verzilveren, zonder in een federale regering te stappen.”
Die staatshervorming kwam tijdens de verkiezingscampagne amper aan bod en na de stembusgang was er al even weinig animo. Snel kwam de VU bijgevolg tot het inzicht dat een grote communautaire ronde – dé eis van het verkiezingscongres – onmogelijk was. “Bij alle andere Vlaamse partijen, ook de CVP, was er een manifeste onwil om een serieus rondje staatshervorming te lopen”, betreurt Vankrunkelsven.
“De CVP had in de vorige regeerperiode nagelaten de nodige grondwetsartikelen in herziening te stellen en na de verkiezingen liet ze nergens blijken dat ze bereid was om de vorming van een federale regering te blokkeren en zo de Franstaligen te verplichten over de resoluties van het Vlaams parlement te praten. Al voor de verkiezingen bleek dat de vorming van een vastberaden Vlaams kartel met de VLD onmogelijk was. Geen enkele Vlaamse partij wilde een institutionele atoombom leggen, zoals Moureaux in 1991 deed.”
Na de verkiezingen maakte de VU de balans, zegt Vankrunkelsven. “Als niemand de staatshervorming aan regeringsonderhandelingen wilde koppelen, moesten we andere methodes beproeven. We hebben Verhofstadt op zijn woord genomen toen die zei dat efficiënt bestuur de rode draad voor het nieuwe bestuur zou zijn. Voor ons en ID21 is efficiënt bestuur onlosmakelijk verbonden met een hergroepering van bevoegdheden op regionaal niveau en met meer fiscale autonomie. We wilden ook vermijden dat Vlaamse resoluties andermaal een goede inventaris maakten van de problemen, zonder dat er iets mee gebeurde.”
Zo groeide dus het idee van de conferentie. Vankrunkelsven weet niet waartoe die leiden zal. “Of ik er gelukkig mee ben? Het is een instrument, maar op dit ogenblik het enige haalbare. We gaan er alleszins op vooruit in vergelijking met de vorige regeerperiode, toen er helemaal niets gebeurde. De VU herinnert zich trouwens nog levendig dat ook een onderhandeld akkoord niet altijd garanties biedt. Denk maar aan de derde fase van de staatshervorming van 1988, die er pas na veel moeilijkheden en in een volgende regeerperiode kwam.”
De conferentie is een initiatief van de federale regering. “De VU speelde geen rol in de samenstelling. De CVP wilde liever met vertegenwoordigers van partijen vergaderen. Dat was wellicht de eenvoudigste oplossing. Nu zitten daar mensen van alle parlementen en regeringen, maar in feite vertegenwoordigen die toch in de eerste plaats hun partij. Positief aan deze formule is dan weer wel dat de Duitse gemeenschap als Duitse gemeenschap kan optreden. Hoe dan ook, is deze formule werkzaam. Dat de Vlamingen verhoudingsgewijze ondervertegenwoordigd zijn, verzwakt hun positie niet, want deze conferentie gaat niet over tot de stemming. Dat is de taak van het parlement.”
In de conferentie zitten vijftien Vlamingen, vijftien Franstaligen en één Duitstalige. De CVP is met vier leden sterk vertegenwoordigd. De Belgische regering nodigde het Vlaams Blok niet uit. Vankrunkelsven kan daar mee leven. “Het Blok wil niet praten, maar gaat wel aan het jammeren als het niet wordt uitgenodigd.”
ER ZIJN GEEN TABOES
Een grote staatshervorming komt er niet. Eerst moeten een aantal kleinere ongerijmdheden van de vorige staatshervormingen worden weggewerkt. Daarvoor dient een senaatsrapport als basis. Vervolgens staat de overheveling van de gemeente- en provinciewet op de agenda. Die overheveling zat al in het Sint-Michielsakkoord van 1992, maar de werkgroep die de wet moest uitwerken, kwam er nooit.
Theoretisch zijn ook de Franstaligen voor de overheveling. In de praktijk zijn ze vooral bang voor de gevolgen in de faciliteitengemeenten, en dan vooral in de zes gemeenten rond Brussel. “Het Sint-Michielsakkoord liet de pacificatiewetgeving bestaan. We zouden die desnoods kunnen defederaliseren. Voor de VU is er geen sprake van toegevingen in de Vlaamse faciliteitengemeenten. Over de grenzen van Vlaanderen kan niet worden gesproken, maar Vlaanderen kan natuurlijk wel een modern onthaalbeleid voeren. We kunnen niet doen alsof die Franstaligen die in Vlaanderen kwamen wonen, precies omwille van de faciliteiten, niet bestaan. We moeten definitief beslechten wat er met de faciliteiten gebeurt. Maar dat kan pas na de gemeenteraadsverkiezingen worden besproken (oktober 2000).”
Over Brussel wordt in de eerste plaats op het niveau van het Hoofdstedelijk Gewest gepraat. Komen Vlamingen en Franstaligen er daar niet uit, dan kan de conferentie zich over de hoofdstad buigen. Maar Vankrunkelsven wil niet betalen voor een gegarandeerde Vlaamse vertegenwoordiging in het Brusselse parlement of in de gemeentebesturen. “De Franstaligen zijn in België gelijk vertegenwoordigd, de Vlamingen zouden dat in Brussel ook moeten zijn. Daarvoor moeten we niet betalen. Net zo min als voor de overheveling van bevoegdheden. We betalen al voldoende voor de solidariteit met Wallonië.”
Het federale regeerakkoord heeft het niet over fiscale autonomie voor de deelgebieden. Wel over “technische aspecten van de regionale fiscaliteit”. Vooral de Vlaamse liberalen van VLD-voorzitter Karel De Gucht lijken al tevreden te zijn met Vlaamse afcentiemen – en dus een belastingverlaging. Vankrunkelsven wil verder gaan. “Als de liberalen denken dat de conferentie zich alleen met belastingverlaging zal bezighouden, zitten ze fout.”
De splitsing van de sociale zekerheid staat niet op de agenda. Covoorzitter Moureaux legde duidelijk de Franstalige grenzen vast. Aan de principes van de sociale zekerheid, zeg maar de financiering van pensioenen, gezondheidszorg en werkloosheid wordt niet getornd. De geldstromen van Vlaanderen naar Wallonië worden dus niet gestopt.
“In vroegere staatshervormingen is er nooit gesproken over de sociale zekerheid. Dat gebeurt nu wel, al kan er dus niet over de financiering worden gesproken. Die blijft federaal. Voor de totale splitsing staat de VU alleen. Er is in Vlaanderen geen politieke meerderheid en wellicht ook geen meerderheid in de bevolking die de solidariteit met Wallonië en dus de geldstromen wil opgeven. Daar moet ik me op dit moment bij neerleggen. Ik begrijp de gevoeligheid bij de Vlaamse Beweging, maar het is al een belangrijke stap als Vlaanderen zijn gezinspolitiek en gezondheidszorg zelf kan organiseren.”
Vankrunkelsven wil nog voor de gemeenteraadsverkiezingen, en dus eigenlijk voor de zomer van volgend jaar, resultaten zien. “Als dat niet zo is, is deze conferentie een doodgeboren kind. Ik ben een optimist, maar geen naïeveling. Ik hoop dat we stap voor stap kunnen werken. Waarom zouden we na de gemeentewet, de afcentiemen, de gezondheidszorg en de gezinspolitiek niet kunnen praten over de defederalisering van landbouw, buitenlandse handel, ontwikkelingssamenwerking of de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde? Moureaux en ik hebben al uitgemaakt dat er geen taboes zijn. Regionalisme en goed bestuur zijn onze leidraad. Ik hoop dat de conferentie wat rationeel-staatkundig tegengif mag opleveren voor de restauratie van een Belgisch nationalistisch gevoel waarvoor tegenwoordig emoties zonder schroom worden gemanipuleerd.”
Filip Rogiers Peter Renard