Het luchthavenbeleid hangt als los zand aan elkaar. Vlaams minister-president Patrick Dewael wil een samenwerkingsakkoord over ‘de grensoverschrijdende exploitatiegevolgen van Zaventem en de regionale luchthavens’.
In februari 2000 stonden enkele heikele luchthavendossiers hoog op de agenda. De federale regering sprak in het Zaventemakkoord af om de nachtelijke geluidshinder van de nationale luchthaven tegen 2003 met 30 procent te verminderen. Ze blokte daarmee een provocatie van minister Isabelle Durant (Ecolo) af om alle nachtvluchten te verbieden. De Vlaamse regering besloot even later om de startbaan in Deurne niet te verlengen, maar de maximale lengte van 1510 meter te benutten door een mogelijke ondertunneling van de Krijgsbaan. Ook kondigde ze voor de regionale luchthavens van Deurne en Oostende de aanwerving van managers aan. Zij krijgen respectievelijk 597 miljoen (14,8 miljoen euro) en 1,2 miljard frank (29,7 miljoen euro) om in vijf jaar een rendabele exploitatie uit te bouwen.
Met de uitvoering van deze beslissingen schiet het niet erg op. Er is wel conflictstof bijgekomen. Door de strenge normen die de Brusselse regering vorig jaar oplegde, neemt de nachtelijke geluidsoverlast in de Vlaamse rand rond Brussel toe. Op zaterdag en zondag krijgen de oren van de inwoners het daar extra te verduren, nadat de federale regering in februari van dit jaar de weekendvluchten over Brussel verbood door de afschaffing van de zogeheten Route-Chabert. Vlaams minister van Leefmilieu Vera Dua (Agalev) legde dan weer aan BIAC, de uitbater van de luchthaven van Zaventem, een milieuvergunning op die veel strikter is dan het Zaventemakkoord. In het zuidoosten van Limburg hebben ze de buik vol van het nachtlawaai door de snelle groei van de activiteiten op de luchthaven van Bierset. Na het Zaventemakkoord zag premier Guy Verhofstadt (VLD) dat allemaal anders. Hij beloofde een permanent overleg, omdat ‘het toch aangewezen zou zijn dat er in heel België dezelfde regels worden uitgevaardigd, zowel uit bekommernis voor de rust van onze inwoners als voor een eventueel concurrentieopbod tussen de verschillende luchthavens’. Maar daar kwam tot nog toe weinig van terecht, zodat de Vlaamse regering ook gewacht heeft met eigen geluidsnormen.
Daarom trekt Vlaams minister-president Patrick Dewael (VLD) aan de bel. Tegen eind juni staan er ook diverse beslissingen op stapel, die zijn initiatief verklaren. Behalve de aanstelling van de managers in Oostende en Deurne, moet het bureau Scot Wilson Kirkpatrick de federale regering een strategische studie over Zaventem na 2010 bezorgen. De Raad van State zou rond hetzelfde tijdstip een uitspraak doen over het beroep van BIAC tegen de al genoemde vergunning en over het beroep van een actiecomité tegen de milieuvergunning voor de Oostendse luchthaven.
In een ‘krachtlijnennota over een Vlaams luchthavenbeleid’ zegt Dewael dat Oostende en Deurne ‘specifieke niches’ van het vracht- en passagiersvervoer moeten opzoeken door ‘een actieve prospectie van potentiële klanten’. Daarnaast is er Zaventem. Omdat Vlaanderen slechts een deel van ‘de lusten’ van die luchthaven – een toegevoegde waarde van 100 miljard frank (2,5 miljard euro) per jaar en 50.000 directe en indirecte arbeidsplaatsen – binnenhaalt, wil Dewael dat ook ‘de lasten’ op het vlak van milieu, ontsluiting en ruimtelijke ordening over alle gewesten verdeeld worden. De praktijk van eenzijdige maatregelen bewijst dat simpel overleg tussen federale regering en gewesten niet werkt. Daarom dringt Dewael bij Verhofstadt aan op een echt samenwerkingsakkoord.
Consequent met het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen herhaalt de minister-president dat er geen plaats is voor een nieuwe regionale luchthaven. Verlaten militaire vliegvelden (zoals Brustem) kunnen een alternatief zijn, ‘indien de noodzaak zich later stelt’. Maar eerst moeten de managers in Oostende en Deurne genoeg armslag krijgen. Indien ze mislukken, worden de luchthavens wellicht opgedoekt.
Twee andere klemtonen vallen op in de nota van Dewael. Naar actie- en pressiegroepen wil hij luisteren, maar ze kunnen het beleid niet naar hun hand zetten. En omdat trainingsvluchten met kleinere toestellen in Deurne veel hinder veroorzaken, zoekt Dewael voor de pilotenopleiding van jonge mensen nog ‘een kleine en minimaal uitgeruste oefenstartbaan van 600 meter lang’.
Patrick Martens