Al jarenlang staat hij uiterst links op de ploegfoto van Sint-Truiden: Guy Mangelschots, technisch directeur van STVV. Meer dan eens werd op spandoeken zijn ontslag geëist. Met dezelfde overtuiging hebben supporters op de rotonde dicht bij het stadion een bord neergezet met het opschrift ‘Guy Mangelschotsplein’. Geen enkele collega bij de andere eersteklassers zit zo lang in het vak. En heeft zoveel degradatievoetbal doorstaan.

Soms moet het voor Guy Mangelschots (66) verwarrend zijn geweest, al beweert hij van niet. Onder de wielen van de tijd is veel weggestoven: welgemikte schoten met champagnekurken, een paar promoties, een bekerfinale, maar vooral veel schrale tijden waarin Sint-Truiden aan lagerwal raakte. Hij heeft meer dan eens aanrollende vloedgolven gezien en is dus veel bezig geweest met de vraag: hoe houden we het hoofd boven water? Een borst vol blinkende medailles heeft hem nooit geïnteresseerd, een royaal salaris evenmin – betaal hem maar met welgemeende vriendschap. Nog altijd is niet duidelijk hoe hij dat alles heeft doorstaan. Is hij de vleesgeworden ontkenning van de opvatting dat je gehaaid moet zijn om te overleven? Of is hij al die tijd zijn eigen redder geweest?

U bent meer dan twintig jaar actief bij dezelfde club als trainer en technisch directeur. Herinnert iemand zich nog het begin?

GUY MANGELSCHOTS: Ik trainde Hoeselt en had een mondeling akkoord aangegaan met Tongeren. In de laatste uren kreeg ik telefoon van Sint-Truiden, dat toen in tweede klasse speelde. Ik was gecharmeerd, maar de afspraak met Tongeren opzeggen was een heel moeilijk moment. Ik heb wel een keer of dertig rond de telefoon gedrenteld, voordat ik de moed had te bellen. En de uitbrander van voorzitter Jef Scheepers bleef niet uit. De uitstraling van Sint-Truiden had de doorslag gegeven – vijfduizend toeschouwers tegenover vijfhonderd in Tongeren.

Ik ben niet iemand die zich daar veel vragen bij stelt. Nadien heb ik ook niet gauw spijt van mijn keuzes. Maar ik moet toegeven dat ik misschien enkele verkeerde beslissingen had vermeden, als ik vooraf langer had nagedacht. Ik heb het dan vooral over aankopen van spelers.

Durf je één fout luidop te bekennen?

MANGELSCHOTS: Ik moet dan eerst iets duidelijk stellen. In mijn beginjaren bij STVV had de club veel minder mogelijkheden. Je moet je daaraan aanpassen. Als je toen een verkeerde aankoop deed, waren de gevolgen rampzalig. Pieter Collen binnenhalen is niet zo riskant, want iedereen weet dat hij een goede voetballer is. Maar als je iemand zoals Eddy Dierickx aankoopt en hij valt tegen, dan is dat wel de fout van wie hem heeft binnengehaald. Eigenlijk is het nu veel gemakkelijker dan vroeger.

Geldt hetzelfde voor de aanstelling van trainers? In Sint-Truiden zijn heel wat trainers gepasseerd. Had de technisch directeur ze vooraf niet goed ingeschat?

MANGELSCHOTS : ( droog) Als technisch directeur maak ik alleen een keuzelijstje op. Ik beslis niet. Dat doen de sportieve commissie en de voorzitter.

Maar het advies van Mangelschots kan de uiteindelijke keuze natuurlijk sterk bepalen.

MANGELSCHOTS : Dat is mogelijk. Lange tijd werden vooral mensen uit de onmiddellijke omgeving van de club gekozen. Er werd ook naar het financiële aspect gekeken, ja. De stijlbreuk dateert nog maar van enkele jaren geleden. De club kijkt nu verder.

Hoe belandde iemand zoals Barry Hulshoff dan op Staaien?

MANGELSCHOTS : Even iets anders geprobeerd zeker? Hulshoff heb ik zelf niet voorgesteld.

U zat als technisch directeur soms naast de trainer op de bank. Mangelschots zal dan ook wel de ploeg hebben opgesteld, werd weleens gezegd.

MANGELSCHOTS : Zeker niet. Natuurlijk heb ik mijn mening. Als zesduizend supporters hun mening mogen hebben, waarom ik dan niet? Maar ik heb nooit een trainer beïnvloed in zijn spelerskeuze. Ik heb na de wedstrijd ook nooit een trainer aangevallen of hem in het ongelijk gesteld. Ik ben blij dat enkelen van hen dat bevestigd hebben, nadat ze al ontslagen waren. Willy Reynders bijvoorbeeld.

Nog zo’n cliché: Mangelschots kiest de trainers die hij zelf aankan.

MANGELSCHOTS : Dat is een zwakke redenering. Maar als de zaken slecht gaan, is het mijn taak als technisch directeur daarop in te gaan, en moet ik een en ander duidelijk maken aan de trainer. Het hoeft niet eens te gaan om mijn eigen mening. Het is gewoon mijn opdracht om over te brengen wat ik opvang in de bestuurskamer. Ik kan mezelf toch niet onzichtbaar maken? Maar ik ken die verhalen, ik ben daar gehard in.

Wat heeft u in al die jaren wel geraakt?

MANGELSCHOTS : Het enige waar ik echt van wakker heb gelegen, is de beschuldiging dat ik mijn zakken zou hebben gevuld. Een jaar geleden heeft iemand een brief onderschept en die aan mij bezorgd, waarin stond dat spelers mij moesten betalen, als ze in de ploeg wilden staan. Dat heeft me gestoken. Zoiets begrijp ik niet. Als ik daaraan had meegedaan, was ik geen twintig jaar lang bij Sint-Truiden gebleven. Ik heb nooit iets voor mezelf weggelegd – en die mogelijkheden heb je in het voetbal, neem het van mij aan. Voorstellen gekregen? Nee, ze weten snel wie ze voor zich hebben.

En dat sommige makelaars door de jaren op Staaien zijn blijven langskomen? Yves Baré bijvoorbeeld?

MANGELSCHOTS : Ik heb een goede band met Yves Baré. Soms ga ik uit eten met hem. Niet alleen met hem, ook met anderen. Waarom zou dat niet kunnen? Ik zal dat nooit doen met makelaars die je in je zakken willen zitten. Die herken je snel.

U hebt ook heel wat voorzitters overleefd: Guy Lambeets, Henri Knapen, Leo Schepers, en nu Roland Duchâtelet. Spelenderwijs bijna. Op Mangelschots hebben ze geen vat?

MANGELSCHOTS : Maar ik heb me ook nooit aan hen opgedrongen. Geduldig? Ja, dat ben ik ook. Ik laat me niet gauw opjagen. Eind vorig seizoen was het eigenlijk bijna afgelopen. Toen werd beslist dat ik alleen nog iets in de scouting zou blijven doen en dat ik de vergaderingen van de Profliga in Brussel zou bijwonen. Daar kon ik me bij neerleggen. Ik ben de eerste om te begrijpen dat we moeten veranderen.

Maar dan vallen de resultaten van de ploeg tegen en vist de club u opnieuw op.

MANGELSCHOTS : Ik ben heel sterk met Sint-Truiden verbonden. Ik geloof niet dat ik op de club vijanden heb, wel veel vrienden. Dat heeft te maken met hoe je met mensen omgaat, hoe je hun duidelijk maakt dat je hen waardeert. Ik kan een schouderklopje geven, maar dan een met het hart – niet omdat ik van iemand iets gedaan wil krijgen. Het lijkt grootspraak als ik dat zeg, maar ook met mijn grootste vijand kan ik een kop koffie drinken. Overal waar ik kom, geef ik mensen ook gemeend een hand. Je moet die gewone gebaren niet onderschatten. Het is dikwijls gebeurd dat ik een speler de mantel heb uitgeveegd, maar dat ik hem de dag daarop even oprecht een hand gaf. Daarmee was de helft van het probleem meestal al opgelost.

Wat ik ook nooit heb gedaan, is iemand naar huis laten gaan zonder dat een bepaald probleem was uitgepraat – ook niet tegenover leerlingen, toen ik nog lesgaf. Ik kon uitvliegen, maar altijd liep ik daarna nog eens langs. Dat lijkt op zelfbewieroking, hè? Als ik ooit wakker lig, dan is het omdat iets op die momenten niet opgelost is geraakt. Spijt is het juiste woord niet. Ik pieker er dan over hoe ik het moet oplossen.

Het valt ook op dat Sint-Truiden, op enkele seizoenen na, altijd degradatievoetbal heeft gespeeld. Heeft dat alleen te maken met de beperkte financiële mogelijkheden van de club?

MANGELSCHOTS : Die spelen ons parten. Voor de buitenwereld moet je natuurlijk zeggen dat je een plaats in de linkerkolom van het klassement beoogt, maar binnenskamers hebben we meestal gemikt op een ploeg die kon eindigen op de tiende plaats. Als er dan dingen tegenvallen, wordt het snel een vijftiende plaats. Maar in de tijd dat ik er ben, is Sint-Truiden nooit gedegradeerd. En na de aankopen die we in de winterstop hebben gedaan, moet het op dat gebied eindelijk wat rustiger worden. Ach, voetbal, ze maken het ingewikkeld, maar eigenlijk is het gemakkelijk. Met sportjournalistiek is het toch hetzelfde?

Ik heb altijd graag met mensen gewerkt. In het voetbal, waar je een groep smeedt om tot resultaten te komen, en op school, waar ik altijd graag heb lesgegeven, tot de laatste dag. Ik had de twaalfjarigen. Nog altijd kom ik elke vrijdag samen met mijn vroegere collega’s. We zijn met zijn achten ongeveer gelijktijdig op school begonnen, en we zijn bijna allemaal ook in het voetbal actief geweest. Ik ga daar telkens met plezier naartoe. Op de club weten ze dat, dan moeten ze niets plannen voor mij.

Uw psychologische aanpak wordt vaak geprezen als uw sterke kant. Bijna alsof u geen échte voetbalkennis zou hebben.

MANGELSCHOTS : Ik ben er de man niet naar om mezelf te verdedigen. Bijna mijn hele leven heb ik in het voetbal gezeten, ook wel omdat ik er iets van ken, denk ik. Te veel mensen blijven hangen in een probleem. Ik ben altijd vertrokken van de oplossing. Soms was het lichtje in de verte heel klein, maar ik zag het. Om eerlijk te zijn, ik zag het dit seizoen voor het eerst niet. Hoe de groep ook werkte, wat we ook veranderden, het klopte niet. Het was alsof we probeerden met een driewieler over de Mont Ventoux te raken. Als de voorzitter tijdens de winterstop niet met geld over de brug was gekomen, dan had ik het niet zien zitten.

Voor de tweede keer in vier jaar tijd redt Roland Duchâtelet STVV.

MANGELSCHOTS : Duchâtelet is heel sec. Maar hij is best een genietbare man. Wat me vooral opvalt, is zijn veelheid aan ideeën. Soms heb je de indruk, terwijl je naar hem luistert: dat is niet haalbaar. Maar als je erop doordenkt, moet je toegeven dat wat hij zegt, juist is. Hij wil van zijn medewerkers dat ze correct zijn. Als je zegt dat je iets gedaan hebt en achteraf blijkt dat het niet zo is, heb je al voor een groot stuk afgedaan bij hem. Verder heeft hij altijd argumenten nodig. Het volstaat niet dat je zegt: we zetten Peter Delorge op de rechtsachter, je moet uitleggen waarom. Hij toetst zijn mening ook aan anderen, aan een andere trainer, soms zelfs bij een andere club. ( glimlacht) Zo zou hij anderen nog op ideeën brengen.

Politici hebben STVV altijd zo interessant gevonden, dat ze zich in het bestuur werkten: Jef Cleeren, Freddy Vreven, nu dus Duchâtelet, die intussen eerste schepen is. Dat is geen toeval.

MANGELSCHOTS : Misschien is voetbal het enige uithangbord van de stad. Als je in Sint-Truiden politicus bent en je stelt vast dat er zevenduizend mensen op de thuiswedstrijden zijn, dan weet je waar je je stemmen moet halen. Niet uitsluitend op Sint-Truiden, maar toch zeker daar. Ik heb die verwevenheid van de club en de politiek nooit als een last ervaren. In bepaalde dossiers heeft het een versnellend effect gehad.

Duchâtelet heeft je twee keer naar de achtergrond gestuurd, de laatste keer vorig seizoen toen hij François Laureyssen tot zijn persoonlijke sportieve raadsman maakte. Hoe pijnlijk was dat?

MANGELSCHOTS : Het was de tweede keer dat het gebeurde, dan is het al niet meer zo erg. Ik had het ook zien aankomen. Ik had dikwijls samen gezeten met Laureyssen, maar opeens was het gedaan met dat overleg. Wat moest ik daarop zeggen?

Enkele jaren geleden, toen Marc Wilmots trainer werd, was het nog eens gebeurd.

MANGELSCHOTS : Je mag niet vergeten dat ik Marc zelf bij de club heb gebracht. En dat Marc me na zijn ontslag in een interview heeft afgekraakt, niet omgekeerd. Ik heb geen probleem met hem. Zoals ik al zei: ik kan straks gerust een koffie met hem gaan drinken. Hoe het precies is gegaan, weet ik niet. Ik had in mijn bureau twee, drie gesprekken met hem gevoerd. Kort daarop is Roland Duchâtelet voorzitter geworden en plots moest ik een stap terugzetten.

Misschien had de voorzitter besloten: we maken alles nieuw. Maar dat is te snel gegaan. Als Marc zijn tijd had genomen, was het misschien anders gelopen. Hij heeft ook enkele verkeerde keuzes gemaakt. In de eerste plaats had hij Jules Knaepen als zijn assistent moeten behouden. Maar toen hij hier aankwam, had hij een hele staf mee, die ik met uitzondering van de fysieke trainer nooit hoog heb aangeslagen. Marc was te veel speler, en daardoor kreeg hij geen greep op de groep. Met een goede veldtrainer had hij het zeker gered.

Toevallig wordt hij nu min of meer de nieuwe veldtrainer van de Rode Duivels.

MANGELSCHOTS : ( met twinkelende ogen) Maar dat is alleen ‘in afwachting van’. En het verschil met de nationale ploeg is dat de clubtrainers hun spelers fysiek paraat afleveren. Ik zie hem wel slagen in die opdracht, hij heeft er de voetbalkennis voor.

In beide gevallen zegt u dat u niet weet waarom ze u dumpten. Dat valt toch moeilijk voor te stellen, u bent er toch dag in, dag uit?

MANGELSCHOTS : Ik vraag geen uitleg. Dat interesseert me niet. Als ik iemand ertoe kan brengen het mij duidelijk te maken en ik dien hem van repliek, maar het verandert niets, wat heeft dat dan voor zin? Het grijpt me wel aan. En ik ben niet ijdel, nee. Ik heb mijn fierheid: ik heb twee titels behaald, ik ben nooit gedegradeerd, ik heb zestien seizoenen in eerste klasse gewerkt. Ik zeg ook nooit: ik heb dat gedaan, maar wij hebben dat gedaan. Dat machogedoe dat je vandaag overal in de maatschappij tegenkomt, past niet bij mij.

Het plan voor FC Haspengouw gaf de indruk dat Sint-Truiden eindelijk een langetermijnvisie had.

MANGELSCHOTS : Dat hebben we inderdaad lang volgehouden. Maar als de andere clubs betere buitenlanders blijven kopen, word je er wel het slachtoffer van. Op zeker ogenblik hadden we zes, zeven eigen jongeren die waren doorgestroomd en die het uitstekend deden. Naderhand moet je zeggen dat we toen geluk hebben gehad. Het was een ploeg die vanuit de jeugdrangen was samengebleven en die kampioen bij de UEFA-junioren werd. Elke club maakt dat mee, zij het maar eens in de vijftig jaar. We proberen nu nog altijd de achterste posities en het middenveld met jongens van hier in te vullen. Belgische spitsen zijn voor ons niet haalbaar.

Hoe lang blijf je dit nog doen?

MANGELSCHOTS : Ik kan moeilijk beweren dat ik nu halfweg mijn carrière ben. Ik kan er nog tegen, dat voel ik. Waar ze mij nodig hebben, wil ik nog graag verder werken. En ik hoop dat ik nog enkele goede momenten mag meemaken voordat ik mijn ogen sluit. Telkens als ik naar het Bondsgebouw in Brussel rijd, kom ik voorbij het Heizelstadion. Elke keer denk ik dan aan de bekerfinale die we daar enkele jaren geleden hebben gespeeld. Geklopt door La Louvière. Geklopt of gefopt? En telkens ik daar dus voorbijkom, doet het pijn.

DOOR PiET COSEMANS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content