Peter Sellars is een icoon in theater, opera en film. Hij werkte samen met The Wooster Group, draaide een video voor Herbie Hancock, en speelde King Lear voor Jean-Luc Godard. Zijn interpretaties van opera’s als ‘Cosi fan tutte’ en ‘Don Giovanni’ bezorgden hem wereldfaam. Met ‘The Children of Herakles’, een stuk over vluchtelingen, komt hij op 27, 28 en 29 mei naar deSingel in Antwerpen. Theatermaker Michael De Cock, die aan de voorstelling meewerkt, ontmoette Sellars in het asielcentrum van Kapellen.
Peter Sellars is twee dagen in België om zijn voorstelling The children of Herakles voor te bereiden. Ik weet niet goed wat ik van deze ontmoeting moet verwachten. Te succesvolle mensen wekken mijn wantrouwen. Het zal wel met angst en (al dan niet gezonde) afgunst te maken hebben. Ik vraag me af of ik Sellars wel zal herkennen. Probeer me een foto uit de krant van een paar weken terug voor de geest te halen. Lukt niet. Dan maar gokken, denk ik. Vijf minuten later komt Sellars met een aantal dramaturgen en mensen van deSingel in zijn zog de kamer in. Mijn angst blijkt ongegrond.
Naast Sellars kun je niet kijken. Zo bijzonder ziet hij er nochtans niet uit: een tengere, minzame man van om en bij de vijftig. Zijn haar staat rechtop, beetje punk. Ik herken hem niet, maar de aandacht en het ontzag die zijn gevolg hem schenkt, zeggen genoeg. Hij geeft een paar mensen van het centrum een hand, komt mijn richting uit en slaat zijn arm om me heen. Ik reageer een beetje onwennig en denk dat hij mij voor iemand anders houdt: een bewoner, of iemand van het personeel. Ik voel dat ik hem onhandig een paar keer vriendschappelijk op de rug sla. We laten elkaar los, hij kijkt me indringend aan en zegt: ‘I want to congratulate you with your terrific work. And for the choices you make in your life.’Dan gaan we aan een grote, ovalen tafel zitten: acht vluchtelingen, een paar mensen van het asielcentrum, de mensen van deSingel, Sellars, zijn assistent en ik.
Sellars vult niet alleen de ruimte. Hij heeft het ook over ruimte. Open ruimte. ‘Open minds, open heart’, zegt hij tegen de vluchtelingen terwijl hij zijn hand op zijn hart legt. ‘Open heart, broken heart’zegt de man die tegenover mij zit, ook met de hand op het hart. Er wordt gelachen. Sellars legt zijn bedoeling uit: hij wil dat vluchtelingen met de mensen van het beleid in één ruimte samenkomen om ongeremd met elkaar te praten. ‘We moeten dezelfde ruimte delen. Een ruimte waarin iedereen gelijk is.’ Dat debat moet het eerste deel van de voorstelling worden. ‘Jullie’, zo drukt hij de vluchtelingen op het hart, ‘weten wat de mensen in het Westen moeten weten om de 21e eeuw vredevol door te komen.’ Instemmend geknik. De vluchtelingen krijgen er een goed gevoel bij. Sellars stelt het voor alsof zij de hiaat zijn in onze westerse samenleving. ‘Your vision is what the planet needs to know. You know what others need to know… we have to bring the side to the center. ‘Als je het gedrukt ziet staan, klinkt het klef, maar Sellars raakt er wonderwel mee weg. Ik geloof elk woord van wat hij zegt. ‘De toestand in Amerika en Europa baart mij zorgen. Alle grote beslissingen worden achter gesloten deuren genomen. Dat is niet goed. De mensen worden alsmaar minder geïnformeerd.’ De vluchtelingen aan de overkant van de tafel grommen instemmend. ‘Moeten wij dan ook acteren’, vraag een vluchteling een beetje bang. Sellars stelt hem gerust. ‘In het tweede deel krijgt het publiek een toneelstuk te zien. Wij zorgen voor de voorstelling en de acteurs. The Children of Herakles is 2500 jaar oud en er is nog niks veranderd. Ongelooflijk!’
Dan vertelt hij de inhoud van het stuk, hoe de kinderen van Herakles na zijn dood op zoek gaan naar asiel… Hij vertelt het zoals je theater moet uitleggen aan leken, en zoals ik het nooit durf. Niet droog en verontschuldigend. Niet met voortdurend als onderliggende toon: het is maar theater en dat weten we allemaal wel. Maar doorleefd en empathisch. Alsof het er werkelijk toe doet. Alsof het een verhaal is dat hij zelf voor het eerst doorvertelt. Hij legt zijn handen op zijn borst een paar keer. Even denk ik dat hij gaat huilen. Ik zie iedereen rond mij met ingehouden adem luisteren. ‘Tijdens de voorstelling wil ik dat er een aantal kinderen van dit asielcentrum op de scène zitten en de mensen in het publiek aankijken. Als de voorstelling afgelopen is, wandelen die kinderen de zaal in, en geven iedereen één voor één een hand en zeggen: “Thank you for letting me stay in your country”… en dat is zo…’ Terwijl hij het zegt, loopt hij naar de overkant van de tafel en schudt hij een van de vluchtelingen de hand. Hij grijpt naar zijn keel om te illustreren dat dit niemand koud kan laten. De vluchtelingen aan de overkant knikken bevestigend. ‘En dat gaan we doen in het grootste theater van de stad’, gaat Sellars verder. ‘Op die plek moeten jullie spreken. Dat is goed. Op die plek komen veel mensen die beslissingen nemen. Zij zijn het die jullie verhalen moeten horen. Er zullen journalisten zijn, en die zullen jullie interviewen. En dat is goed, want dan komt er een nieuwe visie in de krant: jullie visie.’
Een tragedie
Hij praat als een perfecte redenaar. Ik denk niet dat ik ooit iemand heb ontmoet die zo over theater praat zonder dat ik het belachelijk vind. Hij stelt zich voortdurend luisterend en nederig op, en toch is hij op en top Amerikaan. Op een bepaalde manier voel ik me dichter bij de vluchtelingen dan bij hem. De vluchtelingen reageren afwachtend. Een beetje ‘Vlaams’, vind ik. Als inburgering kan dat tellen. ‘Wie zal daar allemaal zijn?’ vraagt iemand. ‘Ook mensen van het commissariaat’, antwoordt een dramaturge van deSingel. Ze denkt dat het hen over de streep zal helpen, maar dat doet het uiteraard niet. Angst in hun ogen… Het tafelgesprek versplintert. Sommigen vragen aan hun buurman wat die vreemde man nu precies bedoelt. Een Iraniër die ik al een paar keer ontmoet heb, neemt na een tijd het woord. Hij spreekt goed Engels en uit in heldere, duidelijke zinnen zijn scepsis. De tafel verstomt. Iedereen luistert gespannen. ‘Wat voor zin heeft het? Iedereen hier vindt toch dat wij profiteurs zijn, zelfs de mensen die ons interviewen. Niet alleen de regering denkt dat, ook de mensen.’ Vreemd onderscheid, denk ik. Het gesprek wordt erg emotioneel. ‘Vier jaar al spelen ze nu met mijn voeten. Ze oordelen over situaties en regio’s die ze niet kennen. In mijn stad zijn 300 kinderen vermoord en de mensen die mij interviewen weten van niks. En ze willen me niet geloven. Ik ben het zo beu’, zegt hij verbitterd. ‘Dat is een tragedie’, zegt hij. ‘En geen toneelstukje, als waar jij het over hebt’, vul ik in mijn hoofd voor hem aan.
En plots gaat het gesprek niet meer over of ze al dan niet willen meedoen aan het project van Sellars, maar over het belang en de macht van theater in een maatschappij. Ik zwalp in mijn hoofd voortdurend tussen het optimisme en idealisme van Sellars en het scepticisme van de Iraanse man. ‘De mensen willen ons hier niet’, zegt hij om zijn emotionele betoog af te ronden. Een paar vluchtelingen knikken bevestigend. Sellars luistert aandachtig, en pareert dan rustig, en even krachtig als voordien. ‘In het publiek zitten de opiniemakers. Dat is een interessante groep om mee te praten. We moeten in de westerse wereld het gesprek blijven voeren, en het debat aangaan. Anders weet ik niet waar we zullen terechtkomen. Mensen zijn niet geïnformeerd. Ze zappen weg.’ Hij knipt in zijn vingers. ‘Als ze jullie op tv zien, dan zetten ze jullie uit! Met jullie in de kamer, kunnen ze jullie niet uitzetten. Het is misschien maar één stap, maar we moeten het proberen. Dan heeft je verblijf hier zin gehad.’
Stilte en vertwijfeling.
Op veel punten ben ik het met Sellars eens. Bijvoorbeeld dat het onderscheid tussen economisch en politiek vluchteling niet meer gemaakt kan worden. ‘Economie is politiek’, zegt hij tegen de Iraniër die klaagt dat hij een echte politiek vluchteling is. Met drie woorden veegt Sellars de conventie van Genève van tafel. Het klinkt als een geloofsbelijdenis, en dat is het ook. Ik zie een aantal mensen aan de andere kant van de tafels schrikken. Een heikel punt om uit te leggen, ook aan vluchtelingen. Zij worden gedwongen zich jarenlang te fixeren op hun procedure en dus op de Conventie als enig houvast.
Vanuit het theater een maatschappelijk debat op gang brengen dat wéégt, is aartsmoeilijk. Theater is een vehikel voor ideeën. Niet meer, niet minder. Sellars zoekt de bourgeoisie op zoals Sartre dat deed. In hun cultuurtempels, op hun terrein, maar met zijn taal.
Het gesprek duurt nauwelijks een uur. Ik heb in dat uur één zin gezegd, die er hier absoluut niet toe doet. Een uur later ga ik veranderd naar buiten. Ik zag ooit een video van Ariane Mnouchkine, en heb haar wel eens gezien op een van haar voorstellingen, van in de verte… Zij is net zo. Mensen die met zulke grote verhalen en ideologieën zonder kleerscheuren het postmodernisme zijn doorgeraakt, zijn schaars. Mijn generatie heeft geen mensen als Sellars of Mnouchkine meer. Vandaag de dag blijven ze niet meer overeind. De thema’s en ideeën vinden ook bij ons gelukkig weer makkelijk hun weg naar theater. Maar niet vanuit diezelfde, evidente ideologie.
Dubbele moraal
Ik denk dat Peter Sellars in veel opzichten alles is wat ik niet ben. Hij eist de ruimte voor zich op, zeker van zijn stuk en van zijn waarheid. Ik heb haast niks in de aanbieding, alleen maar vragen. Het wekt tegelijkertijd mijn bewondering en wantrouwen.
Een van de dramaturgen van deSingel komt na afloop naar me toe. Ze hebben problemen om mensen te vinden om over de asielproblematiek te praten. Mensen van het commissariaat, de Dienst Vreemdelingenzaken, of van de zeevaartpolitie. Ik heb er intussen ook al genoeg ontmoet die willen praten onder vier ogen. In het openbaar geldt een algehele omertà. Dat is verontrustend. Sellars heeft gelijk. Meer en meer beslissingen worden achter gesloten deuren genomen. Iedereen weet dat de asielprocedure mank loopt, dat er dagelijks fouten worden gemaakt en dus mensenrechten geschonden. Niemand heeft de moed daar openlijk voor uit te komen. Het is surrealistisch dat mensen die over een universitair diploma beschikken en dagelijks over het lot van ontelbare mensen beslissen, niet vrij mogen/kunnen/willen spreken over hoe ze daarmee omgaan. De overheid hanteert in de vluchtelingenproblematiek een dubbele en dubieuze moraal. Ze misbruikt de anonimiteit van de groep als het over berichtgeving gaat, en de weerloosheid van het individu tijdens vraaggesprekken waar enkel falsificeerbare feiten als criteria worden gehanteerd. Een debat over de grond van de zaak wordt keer op keer uit de weg gegaan.
Voorlopig moeten we het stellen met het hoerageroep van Dewael en co over de hernieuwde repatriëringsvluchten, en met vlotte quotes van pragmatici à la Vermeersch die in het laatavondnieuws van VTM opperde dat het dragen van bokshelmen op die bewuste vluchten misschien geen slecht idee zou zijn. Dan kunnen agressievelingen die zich niet beheersen en kopstoten uitdelen, zichzelf noch de anderen verwonden!
Sellars wil de vluchtelingen heel even hun verloren identiteit teruggeven. Hij maakt daarmee precies de tegenovergestelde beweging van de overheid. Naar oeroud Grieks model wil Sellars van het theater een plek maken waar gedacht en gedebatteerd wordt over wat er in de maatschappij gebeurt. Alle betrokken partijen – vluchtelingen en beleidsmakers, directeurs van asielcentra, mensen van het commissariaat, mensen van vluchtelingenorganisaties – samenbrengen en het hebben over migratie. Ik ben benieuwd wie er in deSingel einde mei in de open ruimte van Sellars te zien zal zijn.
Door Michael De Cock
Mensen die met zulke grote verhalen en ideologieën zonder kleerscheuren het postmodernisme zijn doorgeraakt, zijn schaars.