Vlaams minister-president Bart Somers komt straks met zijn Septemberverklaring voor het parlement. De Vlaamse werkgevers zijn zenuwachtig. Wilson De Pril, directeur-generaal van Agoria Vlaanderen, de grootste werkgeversvereniging van Vlaanderen, vertolkt hun ongerustheid.

Met de Derde Industriële Revolutie voerde Vlaanderen in de jaren tachtig een innoverend beleid. De jonge autonome regio gaf blijk van visie en vooruitziendheid. Daarna dommelde Vlaanderen weg in het comfort van de internationale hoogconjunctuur, te zelfvoldaan vaak over zijn economische prestaties. Dat bewijst de nieuwe economische malaise. De industriële basis verzwakt, de werkloosheid stijgt. De overheid mist de trein, bij gebrek aan een economisch en industrieel beleid.

Het bedrijfsleven slaat aan het morren. Wilson De Pril, directeur-generaal van Agoria (ex-Fabrimetal), de werkgeversvereniging voor de metaal en de technologie, verwacht dat de nieuwe ploeg van Bart Somers (VLD) Vlaanderen opnieuw op de kaart zet.

Wilson De Pril: ‘Volgens alle economische ratio’s is Vlaanderen over zijn hoogtepunt heen. Een industriële basis ontbreekt: met welk omgevingsklimaat willen wij de industrie ontwikkelen? Hoe buitenlandse investeringen aantrekken? Op welke manier jonge mensen opleiden? Niet alle brains mogen naar Amerika of Canada vluchten. Wij behoren niet meer tot de beste regio’s van Europa. Vlaanderen heeft geen eigen identiteit om zich in het buitenland te manifesteren. Duitse Länder als Baden-Württemberg doen het stukken beter. Als ik ga spreken, voor ondernemers maar ook voor ouders van een schoolcomité, vraag ik altijd waar Vlaanderen voor staat. Daar komt geen antwoord op, ja eventueel ‘gratis openbaar vervoer’. Het is toch een leemte als niemand kan zeggen waar Vlaanderen naartoe gaat? Het ontbreekt ons echt aan een politieke visie. Bovendien raken we politiek gemarginaliseerd.’

Gemarginaliseerd?

DE PRIL: Eén jaar voor de Vlaamse verkiezingen lopen een heleboel politici uit Vlaanderen weg. Politieke partijen hadden ze nodig op federaal niveau. In de Vlaamse regering blijft niet veel volk meer over, zelfs minister-president Patrick Dewael (VLD) is vertrokken. De Agalev-ministers zijn vervangen, de liberale verjongd, de socialistische minister vice-president is vertrokken, eigenlijk blijven voor ons alleen Renaat Landuyt (SP.A) en Dirk Van Mechelen (VLD) over – gelukkig is die laatste een dossiervreter die het bedrijfsleven kent en begrijpt. Die herschikking is natuurlijk een verzwakking. Ze wekt op zijn minst de indruk dat Vlaanderen een leerschool is voor de federale politiek. Zo valt geen beleid met een eigen Vlaamse identiteit te voeren. Met Gaston Geens’ ‘wat we zelf doen, doen we beter’ had Vlaanderen een eigen dynamiek. Nu dreigt de geloofwaardigheid aangetast te worden.

Domineert de federale regering dan de Vlaamse overheid?

DE PRIL: De tendens bestaat om geregionaliseerde bevoegdheden terug naar het federale niveau te halen. Zo ontstaat een hopeloze versnippering van bevoegdheden. Negen ministers en staatssecretarissen zijn nodig voor het Kyoto-plan, zeven voor de ozonproblematiek, een groot aantal voor de administratieve vereenvoudiging bij de overheid en het e-government. Er zijn voortdurend spanningen tussen de federale en de regionale regering wat betreft economie, milieu en werkgelegenheid. Er moeten homogene bevoegdheidspakketten komen. Ik pleit ervoor dat in de richting van een verdere regionalisering te doen.

Is de aanwezigheid in de regeringsploeg van twee nieuwe ministers van het afgestrafte Agalev een handicap?

DE PRIL: Niet als zij hun geloofwaardigheid herstellen met een coherent en realistisch beleid. De kiezer heeft niet tegen het groene beleid gestemd. Integendeel, andere partijen die het ecologische gedachtegoed overnamen, boekten wel succes. Maar de mensen keurden het beleid af zoals Agalev het heeft gevoerd.

Het bedrijfsleven voelt zich kennelijk ongemakkelijk met de Vlaamse regering. Heeft die dan geen begrip voor de economie?

DE PRIL: Voor veel ministers is het ondernemingsleven een abstract begrip. Het interesseert hen zelfs niet. Nee, niet alleen socialisten en groenen. Ik weet niet hoe men VLD’er wordt, maar zeker niet uit bezorgdheid voor het bedrijfsleven en de economie. Vroeger hadden de liberalen van nature uit belangstelling voor bedrijven, ondernemen, initiatief nemen, ze kenden een en ander van economie. Nu haalt de VLD mensen binnen die daar totaal leek in zijn. Specialisten in ‘de politiek’. Wij beleven een tijd van miskenning. De VLD is in zijn drang om groter te worden, opgeschoven naar het centrum. Is het u opgevallen dat Vlaanderen relatief rechts stemt, centrum-rechts in de oude terminologie. Maar de regering voert een centrum-links beleid, socialistisch geïnspireerd. Dat is toch eigenaardig.

We staan op een keerpunt. Ofwel geven wij een nieuwe geloofwaardigheid aan Vlaanderen, ofwel sukkelen we in iets dat blijft bestaan omdat het nu eenmaal bestaat. Zonder hefbomen voor een effectief beleid en met onvoldoende mensen wier ambitie in Vlaanderen ligt.

Aan ambitie ontbreekt het de nieuwe Vlaamse minister-president Bart Somers niet.

DE PRIL: Hij heeft die job gewild noch verwacht, maar voelt er zich nu blijkbaar comfortabel in. En hij betoont belangstelling voor het ondernemingsleven. Wat hij moet doen? Niet hetzelfde als zijn voorgangers, maar tonen dat het beter kan, doen wat zijn voorgangers nooit hebben gedaan. Mensen sensibiliseren rond een plan met toekomstvisie. Waar alle politieke fracties achter staan, iedereen zich in terugvindt. Daarmee zou hij kunnen bewijzen een ander soort minister-president te zijn. Wij wachten angstig af wat hij straks op 22 september in zijn Septemberverklaring aan het parlement aankondigt.

Wat zou hij Vlaanderen kunnen voorleggen?

DE PRIL: Een businessplan, zoals een onderneming dat heeft. Een visie, weten waar wij op korte en lange termijn naartoe gaan. De ondernemers, maar ook de vakbonden en de andere maatschappelijke groepen verwachten dat de regering een plan voorlegt. Vlaanderen heeft vandaag geen businessplan.

Wij hebben het Pact van Vilvoorde.

DE PRIL: Dat is geen businessplan. Het is niet eens bediscussieerd en het wordt niet maatschappelijk gedragen. Daar staat van alles in, 21 doelstellingen – behalve de innovatie, dat was men vergeten en het is er achteraf bijgezet. Zelfs politici kunnen er niet de helft van opsommen. Dat is niet wat ik bedoel met visie. Het moet om een beperkt aantal doelstellingen gaan, drie, vier, zoals in een businessplan van een onderneming. En dan zorgt de regering ervoor dat ze dat duidelijk uitlegt aan de bevolking, om er een draagvlak voor te creëren.

Hoe kan die boodschap van Somers en zijn ploeg dan volgens de ondernemers wel luiden?

DE PRIL: Het kan geen boodschap zijn van delen en herverdelen, maar een met antwoorden op de vraag: hoe creëren wij welvaart die te verdelen valt? Door ervoor te zorgen dat in Vlaanderen de welvaart en het welzijn voor iedereen toeneemt. Die ambitie vergt een langetermijnpolitiek. Het gevaar is echter dat de regering zich blindstaart op de komende verkiezingen.

Dat klinkt goed. Maar wat betekent dat in concreet politiek beleid?

DE PRIL: Innoveren! Vernieuwen op alle maatschappelijke domeinen. De overheid kan vernieuwen door e-government. Het onderwijs moet jongeren vormen die vertrouwd zijn met creativiteit en vernieuwing, met techniek en technologie. Van de jongeren die het secundair aanvatten, wil 66 procent ondernemer worden; als ze zes jaar later de school verlaten, nog slechts 10 procent. Het onderwijs en de leerkrachten promoten het ondernemerschap niet, zijn niet gericht op risico nemen en ondernemen. Die verandering is de sleutel om de jongeren te enthousiasmeren voor vernieuwing. Permanente vorming ook. De ondernemingen doen reeds veel en kunnen nog meer. Ter voorbereiding van de werkgelegenheidsconferentie denkt Vlaanderen eraan de werklozen actief te begeleiden vanaf hun derde maand werkloosheid. Dat kost enorm veel geld. Maar zij krijgen kansen. Werklozen die hun opleiding weigeren, kunnen niet in het vangnet blijven hangen. Zij moeten een inspanning leveren, dat kan niet meer vrijwillig zijn.

En het bedrijfsleven?

DE PRIL: Nieuwe producten en diensten. We moeten inspelen op de nieuwe golven in de economie. In onze sector hebben we gezocht naar de technologieën die binnen tien jaar relevant zijn. Wereldwijd is de trend voor de toekomst nieuwe materialen. In Vlaanderen hebben wij wereldbedrijven die daarmee schitteren. Umicore, Arcelor, Bekaert, Agfa-Gevaert. Samen met die bedrijven bekijken we hoe daarop in te spelen. Met de hulp van de overheid en de universiteiten. Hetzelfde geldt voor lucht- en ruimtevaart ook. In Vlaanderen zijn 20 tot 25 bedrijven actief op dat domein, zeer performant, zeer hightech.

Daartoe ontwierp Vlaanderen alvast een Innovatiepact.

DE PRIL: Een krachttoer van minister Van Mechelen. Het pact is in maart ondertekend, we bereiden de uitvoering voor tegen begin volgend jaar. De Europese Lissabon-norm stelt dat, tegen 2010, de ondernemingen twee procent van het bruto regionaal product aan onderzoek en ontwikkeling moeten besteden, de overheid één procent. Daarom zal Vlaanderen volgend jaar 60 miljoen euro extra in onderzoek en ontwikkeling investeren, voor ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten. Minister-president Somers denkt dit tot 90 miljoen te verhogen. Het bedrijfsleven zal soortgelijke engagementen nemen. Andere landen staan niet zover, Nederland heeft zelfs geen plannen. Voor ons is dat een hefboom. Jammer dat dit Innovatiepact slecht aan de bevolking is gecommuniceerd. De regering moet het belang ervan uitleggen, zodat iedereen begrijpt waarvoor die inspanning nodig is.

Guido Despiegelaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content