Vlaams Toekomstfonds is verleden tijd

DEXIA Dat de aandelenkoers aan het instorten was, is natuurlijk voor alle betrokkenen bijzonder pijnlijk. © DANNY GYS/IMAGE GLOBE

Het klonk zo mooi: Vlaanderen zou met het Vlaams Toekomstfonds een spaarpot aanleggen om conjuncturele schokken op te vangen en een langetermijnbeleid te voeren. Bij de start in 2007 zat er 360 miljoen euro in het fonds. Maar in september 2008 werd de spaarpot leeggehaald voor de reddingsoperatie van Dexia. In ruil kreeg Vlaanderen Dexia-aandelen, tegen 9,9 euro per aandeel. Nu is het Dexia-aandeel nog goed 2 euro waard. De politici proberen ondertussen recht te praten wat krom is, maar het Vlaams Toekomstfonds is dood en begraven.

Je zou voor minder de champagnekurken laten knallen. Bijna vijf jaar geleden, op vrijdag 22 september 2006, kreeg toenmalig Vlaams minister van Financiën en Begroting Dirk Van Mechelen (Open VLD) dankzij de financieringswet plots een hele smak geld waarop hij niet gerekend had. Ten eerste mocht hij 163 miljoen euro onverwachte inkomsten inschrijven, omdat het vermogen van Vlaanderen om personenbelasting te betalen was toegenomen in vergelijking met de rest van België. Ten tweede meldde het Instituut voor de Nationale Rekeningen dat hij ook nog eens 24 miljoen euro meer kreeg, omdat het aantal min-18-jarigen in Wallonië in 2006 groter was dan in het referentiejaar 1988 en dan moeten meer btw-middelen worden doorgestort naar alle regio’s. In één klap ontving Vlaanderen dus 187 miljoen euro extra.

De Vlaamse regering besliste om die 187 miljoen euro aan extra inkomsten niet meteen uit te geven. Ze wou het geld gebruiken als startkapitaal voor een spaarpotje dat later nog van pas kon komen. Daarvoor werd in december 2007 het Vlaams Toekomstfonds opgericht, onder de verantwoordelijkheid van minister Van Mechelen. In het financiële ambtenarenjargon heette het dat het de ‘bedoeling is om met het Fonds een intertemporele neutraliteit tot stand te brengen in het budgettair beleid, en zo de mogelijkheid om op langere termijn een constante groei in de uitgaven te kunnen aanhouden, los van eventuele economische hoog- of laagconjunctuur.’ Met andere woorden, bij tegenvallende conjunctuur kon de Vlaamse regering dankzij het Toekomstfonds toch de begrotingsdoelstellingen van de meerjarenbegroting aanhouden zonder onmiddellijk op de uitgaven te hoeven beknibbelen.

Die begrotingsmeevaller van 187 miljoen was nog maar het begin voor het Toekomstfonds. Er was al eerder afgesproken dat de Vlaamse overheid het extra geld dat ze ontving als de economische groei meer dan twee procent bedroeg, zou opzijzetten als zogenaamde ‘conjunctuurprovisie’. Van Mechelen stelde voor om die ongebruikte reserves automatisch in het Toekomstfonds te storten. Zo kon er een financiële buffer worden opgebouwd om het hoofd te bieden ‘aan globale problemen’, zo staat in de toelichtingen bij de Vlaamse begroting te lezen.

Om het wat concreter te maken, werden ook enkele mogelijke grote toekomstige uitgaven voor Vlaanderen opgesomd: ‘Een mogelijke staatshervorming na de volgende federale verkiezingen waarbij extra bevoegdheden zouden worden geregionaliseerd. Eventuele afspraken in het kader van het overleg met de Federale Overheid. Eventuele regionalisering van de overheidsschuld. Mogelijke grote milieuverplichtingen die Vlaanderen in de toekomst moet dragen (bijvoorbeeld in het kader van Kyoto-afspraken).’ Kortom, het Toekomstfonds was een voorbeeld van vooruitziend beleid van de Vlaamse regering.

Beleggen

De vraag rees al snel wat er in afwachting met dat geld zou gebeuren, want geld dat rust brengt niet echt op. In oktober 2006 diende Vlaams Parlementslid Ludo Sannen (SP.A) een resolutie in waarin hij voorstelde om het geld van het – nog op te richten – Toekomstfonds ‘duurzaam en maatschappelijk verantwoord te beleggen’. Hoe dat precies moest gebeuren, zei hij er niet bij. Wel vroeg hij de Vlaamse regering om criteria vast te leggen waaraan de duurzame beleggingen moesten voldoen. Op 5 december 2006 trok Sannen zijn voorstel in ten voordele van een nieuw voorstel, dat hij indiende samen met Sven Gatz (Open VLD), Koen Van den Heuvel (CD&V) en Jan Peumans (N-VA).

Dat nieuwe voorstel was al heel wat concreter – en zou ook worden aangenomen. Het is interessant om te zien welke beleggingsstrategie het Toekomstfonds volgens de vier Vlaams Parlementsleden moet volgen. De Vlaamse regering moet aandacht hebben voor de volgende beleggingsaspecten: de aan- en verkooptransacties moesten zo veel mogelijk beperkt worden en er moest een defensieve beleggingsstrategie gevolgd worden, met vooral aandacht voor obligaties. En er werd gesteld dat maximum 20 procent belegd zou worden in aandelen en tussen de 15 en 20 procent in vastgoed.

Begin 2007 voelde Sannen minister Van Mechelen daarover nog eens aan de tand en Van Mechelen antwoordde dat ‘de beschikbare gelden op een defensieve manier belegd zullen worden waarbij het ingelegde kapitaal gegarandeerd is. Dat zal ook gebeuren met specifieke criteria die ethisch gericht zijn. Principieel ben ik daarbij voorstander om te kiezen voor de beste-in-de-klas benaderingswijze’.

Dat klinkt goed en het Toekomstfonds werd gespekt, want in november 2007 besliste de Vlaamse regering om de conjunctuurprovisies van 2004 en 2006 – die van 2005 was al opgesoupeerd – over te dragen naar het Toekomstfonds. Dat was nog eens goed voor 173 miljoen euro. Er zat bij de start dus 360 miljoen euro in het Toekomstfonds.

Begin 2008 vat minister Van Mechelen in zijn beleidsbrief nog eens het belang van het Toekomstfonds samen: ‘Vlaanderen staat op lange termijn voor belangrijke uitdagingen. Die uitdagingen aangaan vereist een consistente, lange termijn gerichte opbouw van reserves. Andere landen gaan ons voor. Ofschoon Singapore wellicht geen ideaal land is, is het wel toonaan-gevend voor een visionair bestuur: dat bestuur heeft aangetoond dat – zonder de beschikking te hebben over enige natuurlijke reserve – overheidsreserves aanleggen een krachtige hefboom vormt voor duurzame welvaart en voor een pole-position in de wereld. Ik beoog niet het Singaporees model in Vlaanderen te introduceren. Ik beoog wel, thans en versterkt in 2008 de omslag te maken van schuldbeheer naar een financieel actief beheer.’

Van Mechelen is er zich van bewust dat ‘de middelen waarover het Toekomstfonds beschikt nog steeds overheidsmiddelen zijn, daarom wordt ervoor geopteerd om deze reserves te beheren als een goede huisvader. In eerste instantie wordt het kapitaalsbehoud sensu stricto als eis vooropgezet. In die eerste fase wordt de beleggingshorizon beperkt tot het eerste trimester van 2009, bij voorkeur zullen de middelen door onze eigen administratie worden belegd in Belgisch overheidspapier (schatkistcertificaten, OLO’s…). Ten slotte zullen aan- en verkooptransacties zo veel mogelijk vermeden worden en zal er geen wisselkoersrisico gelopen worden. Aankopen en verkopen brengen extra kosten mee die het rendement negatief beïnvloeden. Vanuit dat uitgangspunt wordt eerder geopteerd voor een passief beheer.’

Dexia

Dat waren opnieuw heel mooie woorden, maar in de praktijk gebeurde de volgende maanden zowat het tegenover-gestelde. Nadat het geld van het Toekomst- fonds een hele tijd op een bankrekening had gestaan, werd het belegd in een Luxemburgs beleggingsfonds. Op 18 september 2008 kocht het Vlaams Toekomstfonds immers bij Fortis voor 358 miljoen euro deelbewijzen van het ‘FIM Short Term Fund M5 Cap’, een SICAV die ‘in liquiditeiten belegt die uitgedrukt zijn in verschillende valuta’s’.

Eerste opvallende element daarbij is de timing. Op 15 september 2008 ging immers de Amerikaanse zakenbank Lehman Brothers failliet, waarna de hele financiële wereld maanden op haar grondvesten daverde. Waarom de Vlaamse overheid drie dagen later in zo’n geldmarktfonds investeerde, is dan ook moeilijk te begrijpen.

Tweede opmerkelijke zaak is dat er dus helemaal niet in Belgisch overheidspapier werd belegd, zoals Van Mechelen eerder dat jaar nog had gezegd. Ook het Rekenhof zal eind juli 2009 opmerken dat deze investering plaatsvond ‘zonder de vereiste strategische basis’ – maar dan is Van Mechelen al geen verantwoordelijke minister meer. Het is zijn opvolger, Philippe Muyters (N-VA), die mag antwoorden: ‘De belegging in SICAV-deelbewijzen leek op 18 september 2008 een goed en veilig alternatief voor een belegging in zuiver overheidspapier.’ Hoe dan ook, die belegging stond haaks op de eerder voorgenomen beleggingsstrategie, waarbij er aandacht zou zijn voor duurzame, voorzichtige en gespreide investeringen.

Nog geen veertien dagen na de vreemde aankoop van de Luxemburgse SICAV’s volgde een nog drastischere koerswijziging. Die had alles te maken met de redding van Dexia in de nacht van 29 op 30 september 2008. Daarvoor was een kapitaalverhoging van 6 miljard euro nood-zakelijk. Daarvan nam de Belgische federale overheid 1 miljard voor haar rekening, Vlaanderen 500 miljoen, Wallonië 350 miljoen en Brussel 150 miljoen euro. In ruil daarvoor kregen ze Dexia-aandelen tegen 9,90 euro het stuk, want volgens de vennootschapswetgeving mag de uitgifteprijs van nieuwe aandelen niet lager liggen dan de gemiddelde koers van de laatste dertig dagen. Dat de aandelenkoers van Dexia op dat moment al aan het instorten was, is natuurlijk voor alle betrokkenen bijzonder pijnlijk.

Waar haalde Vlaanderen die 500 miljoen euro vandaan? Die kwam voor het grootste deel uit het Toekomstfonds, dat dus aanvankelijk was opgericht om een Vlaams beleid op lange termijn te kunnen voeren. Er was wel een probleempje want het Fonds had net zijn geld geïnvesteerd in die Luxemburgse SICAV’s, maar dat werd vlug opgelost. De SICAV’s werden op 1 oktober 2008 door het Toekomstfonds overgedragen aan de Vlaamse overheid, en in ruil daarvoor kreeg het Fonds 358,348 miljoen euro. Een deel daarvan werd vervolgens in Dexia geïnvesteerd. De Vlaamse overheid stortte daarbovenop nog eens rechtstreeks zo’n 153,8 miljoen uit de conjunctuurprovisies van 2007 en 2008 aan Dexia. Zo kwam de Vlaamse regering aan de 500 miljoen euro voor de redding van Dexia.

Van Mechelen werd over de hele operatie op 1 oktober 2008 in het Vlaams Parlement ondervraagd. Zijn verantwoording is samen te vatten in vier letters: TINA. ‘ There Is No Alternative,’ zei de minister, ‘er was geen alternatief.’ Hij bracht onder meer in herinnering dat Dexia de ‘huisbankier is, die alle financiële verrichtingen van de Vlaamse overheid doet. Met andere woorden, een crisis bij Dexia zou een operationele chaos betekenen voor Vlaanderen in zijn betaalverkeer, niet alleen voor zijn eigen werknemers, maar vanzelfsprekend ook voor al diegenen die werken uitvoeren voor de Vlaamse overheid. Eenzelfde probleem zou razendsnel rijzen bij onze steden en gemeenten, waarvan Dexia in heel veel gevallen de bankier is.’

Dat voor de redding van Dexia het Toekomstfonds werd aangesproken, verdedigde Van Mechelen als volgt: ‘Het zou onverantwoord zijn geweest indien wij de middelen van het Toekomstfonds niet onmiddellijk hadden gemobiliseerd om de kapitaalsverhoging bij Dexia te onderschrijven. Op die manier hebben we immers geen beroep moeten doen op een lening en evenmin op de reguliere begrotingsmiddelen van 2008-2009, die we willen aanwenden voor het beleid. Het staat bij wijze van spreken niet meer op een spaarboekje, maar het is nu belegd en we hebben daar aandelen voor in de plaats gekregen. Dat is het enige verschil.’ Dat ‘bij wijze van spreken’ is belangrijk, want het geld stond al niet meer op een spaarboekje, want het was net geïnvesteerd in SICAV’s. Bovendien daalden de Dexia-aandelen die Vlaanderen ervoor in de plaats kreeg vanaf dag één sterk in waarde.

In een interview met zakenkrant De Tijd toonde Van Mechelen zich van zijn meest optimistische kant over de Vlaamse belegging in Dexia: ‘We denken inderdaad aan een potentiële dividendenstroom en, op termijn, aan een meerwaarde van onze aandelen. We gaan er immers van uit dat Dexia zich de komende dagen, weken en maanden herstelt.’ Minister-president Kris Peeters (CD&V), die nooit veel uitspraken deed over het Toekomstfonds, deelde die mening: ‘We hebben nu Dexia-aandelen in de plaats gekregen die ons hopelijk in de toekomst een meerwaarde opleveren.’

Stille dood

Het Rekenhof stelde zich bij de hele operatie toch enkele vragen. Op welke juridische basis verhuisden de Luxemburgse SICAV’s van het Toekomstfonds naar de Vlaamse overheid? En hoe werd de meerwaarde berekend? En paste de daaropvolgende aankoop van Dexia-aandelen wel in de beleggingsstrategie van het Vlaams Toekomstfonds? In juli 2009 schreef het Rekenhof hierover een brief aan de minister van Financiën en Begroting, Van Mechelens opvolger Philippe Muyters.

Het is enigszins cynisch: Muyters moest de daden van zijn voorganger Van Mechelen verantwoorden, die ondertussen vanuit de oppositie zijn belangrijkste criticaster zou worden. Muyters liet dat niet aan zijn hart komen en eind september 2009 meldde hij het Rekenhof dat ‘de overdracht van deze SICAV’s naar de Vlaamse Gemeenschap op 1 oktober 2008 de beste en voordeligste manier was om de middelen te generen voor de investering van het Vlaams Toekomstfonds in Dexia. Een gedwongen verkoop van de SICAV’s op de financiële markten zou geleid hebben tot onnodige financiële verliezen’. Muyters vond toen ook nog dat ‘de aankoop van de aandelen van Dexia paste in de defensieve beleggingsstrategie van het Vlaams Toekomstfonds. De minwaarde is het gevolg van de onvoorspelbare bancaire crisis.’ Wat kan het leven eenvoudig zijn.

Na het aantreden van de Vlaamse regering-Peeters II in juli 2009 en met Muyters als minister van Financiën en Begroting, stierf het Toekomstfonds een stille dood. Volgens het Rekenhof zou Vlaanderen over de periode 2009-2014 zo’n 1,2 miljard extra inkomsten krijgen dankzij een betere conjunctuur, maar in het opgestelde traject voor de meerjarenbegroting wordt dat geld niet meer doorgestort aan het Toekomstfonds. Het Rekenhof merkte daarbij droog op dat het Toekomstfonds dan ‘zijn opdracht onder constant beleid niet zal kunnen waarmaken’.

In een commissievergadering van 5 januari 2010 vroeg Van Mechelen aan Muyters tot drie keer toe of er nog reserves opgebouwd zullen worden in het Toekomstfonds. Drie keer antwoordde Muyters negatief: ‘Hetgeen er boven het evenwicht is, gaat integraal gebruikt worden voor eigen nieuw beleid.’ De buffers werden dus geschrapt en eventuele Dexia-dividenden zullen worden doorgestort naar de middelenbegroting. Het Vlaams Toekomstfonds is daarmee begraven.

En hoe zit het ondertussen met de Dexia-aandelen die Vlaanderen kreeg in ruil voor het geld van het Toekomstfonds? Vlaams Parlementslid Lode Vereeck (LDD) vroeg het vorig jaar in maart aan Muyters. Die antwoordde dat de aandelen verworven waren ‘voor een prijs van 9,9 euro per aandeel’ en dat dit ‘nog steeds wordt aangenomen als een correcte boekwaarde’. Vervolgens schetste hij de uitstapmogelijkheden: ‘Ofwel zullen we op termijn onze aandelen verenigen, met een andere partij, om vervolgens een meer actief beleid te gaan voeren – een mogelijkheid, die thans niet in het regeerakkoord voorzien is – ofwel zullen we, rekening houdend met de stabiliteit van Dexia, wellicht geleidelijk aan overgaan naar een exit, daarbij minwaardes vermijdend.’

Begin dit jaar herhaalde Vereeck zijn vraag nog eens en toen kreeg hij van de minister te horen dat het standpunt nog niet gewijzigd was. De beurskoers van Dexia was dat wel. Die was van 4 euro begin 2010 gedaald naar 3 euro begin dit jaar. Nu is een aandeel nog goed 2 euro waard. Benieuwd hoe Vlaanderen, dat de aandelen kocht tegen 9,9 euro per stuk, de minwaardes zal kunnen vermijden. Benieuwd ook of er in Vlaanderen nog ooit een buffer wordt opgebouwd voor een beleid op lange termijn. En benieuwd of Vlaanderen gewapend is om de grote uitdagingen te beantwoorden, die vijf jaar geleden al werden geschetst en waarvoor het Toekomstfonds werd opgezet.

DOOR EWALD PIRONET

‘Het zou onverantwoord zijn geweest indien wij de middelen van het Toekomstfonds niet onmiddellijk hadden gemobiliseerd om de kapitaalsverhoging bij Dexia te onderschrijven.’ Dirk Van Mechelen (Open VLD)

‘We hebben nu Dexia-aandelen in de plaats gekregen die ons hopelijk in de toekomst een meerwaarde opleveren.’ Kris Peeters (CD&V)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content