‘The last dance’ van Ed McBain.
Hij schrijft met de snelheid van een afgevuurde kogel. In 1926 in New York geboren als Salvatore A. Lombino, liet hij zich in 1953 officieel registreren als Evan Hunter. Onder die naam behaalde hij in 1954 zijn eerste succes met The Blackboard Jungle. Twee jaar later leverde hij als Ed McBain zijn eerste politieroman af, Cop Hater. Het begin van een van de meest succesvolle politieseries ter wereld, die de lezer meevoert naar het 87th Precinct: een fictief politiebureau, in een fictieve wijk, in een fictieve stad. Toch was het iedereen meteen duidelijk dat het de wijk Manhattan was, in de stad New York. In de jaren zeventig startte de auteur de Matthew Hope-serie (advocaat in Florida), daarnaast schreef hij korte verhalen, kinderboeken, televisie- en filmscripts. Meer dan honderd miljoen exemplaren werden er van zijn boeken verkocht en zojuist verscheen zijn vijftigste 87th Precinct-roman, The Last Dance.
‘Waarom worden mijn boeken niet meer in het Nederlands vertaald?’, vraagt de auteur zich af. ‘Lezen jullie ze nu in het Engels?’ Aan de recensies kan het niet liggen. Die zijn na al die jaren nog even lovend. ‘Een geboren verhalenverteller, realistische actiescènes, personages die de harten bekoren, dialogen die leven, donkere seks en psychologische hoogstandjes, plots waar Hitchcock een moord voor zou hebben gepleegd, de onbetwiste meester in dit genre.’ Welk genre? Hij schrijft politieromans en psychologische romans, beoefent verschillende stijlen, die in de loop der jaren dichter bij elkaar zijn gekomen. Of Hunter literatuur is en McBain niet, maken ze over honderd jaar maar uit. ‘Ik ben ervan overtuigd dat veel auteurs die nu op de bestsellerlijsten staan, in 2010 niets meer voorstellen.’ Hij moet wel harder werken aan een Hunter-roman, omdat hij die niet in serie schrijft. De karakters zijn dus steeds weer nieuw voor hem. ‘De McBains zijn oude vrienden, personages die ik door en door ken. Daarin concentreer ik mij op de plot en op de mensen met wie de rechercheurs in aanraking komen. Hunter vraagt steeds om een ander thema, bij McBain is dat evident: misdaad loont niet. Alles wat ik schrijf moet kwaliteit hebben: wat blijft is het verschil tussen een gewone roman en een misdaadroman.’
ONDERKOELDE HUMOR
Ook voor vaste lezers zijn de rechercheurs van het 87th Precinct oude bekenden, familie bijna: Steve Carella (en zijn doofstomme echtgenote Teddy), Meyer Meyer, Bert Kling, Cotton Hawes et cetera.. Het vertrouwde effect wordt versterkt doordat ze in leeftijd zijn bevroren. ‘Die beslissing om ze niet ouder te laten worden, heb ik lang geleden genomen. Je kunt toch geen oude mannen misdaden laten oplossen? De karakters en de persoonlijke relaties ontwikkelen zich wel, anders zou de lezer verveeld raken.’ De vijftigste 87th mag er ook weer zijn. Fantastische dialogen en de personages zijn zó goed neergezet dat McBain ‘ervoor gearresteerd zou moeten worden’, zoals eens gezegd is. Het verhaal speelt zich wederom af in de stad waar al het kwaad een prijs heeft. Brillenglazen inslaan, nagels uittrekken, benen breken, invalide maken, villen, verbranden, vermoorden. It can be done. Een oude, onbetekenende man wordt opgehangen aangetroffen in zijn sjofele appartement. Aanvankelijk gaat men uit van zelfmoord, maar ‘natuurlijk’ blijkt het moord te zijn. Hebzucht, veel geld, is het klassieke motief voor dit misdrijf. Een toneelstuk uit de jaren twintig, dat tot een hedendaagse musical is omgewerkt, is de oorzaak van alle ellende. Het is koud in november, realiseert Steve Carella zich, die niet helemáál leeftijdsloos is. ‘You got to be forty, and suddenly it was cold out there.’ Naast de rechercheurs van 87th is ook rechercheur Fat Ollie Weeks van het 88th weer zeer realistisch in beeld gebracht. ‘Ollie liked using the word Negro every now and then because he believed it showed how tolerant he was, even though he realised it pissed off persons of color who preferred being called either blacks or African-Americans.’ Achteloos ingevoegd commentaar op de huidige maatschappij en het harde stadsleven, raciale kwesties, menselijke tekortkomingen, maar ook onderkoelde humor – ‘Both Paul and Carl had violet eyes, although neither was related to Elizabeth Taylor’ -, en de gewetensvolle plicht van politiemensen, ‘a solumn duty to protect and preserve’; alles grijpt in elkaar via overtuigende verhaallijnen.
McBain maakt zijn 87th-reeks zeker nog af. Voor de titels heeft hij bijna alle letters van het alfabet, in willekeurige volgorde, gebruikt. Volgen nog: o, u, x, y, z. En de e van Exit . De laatste, die na zijn dood gepubliceerd zal worden. Het schrijven ervan zal hem moeite kosten, want: ‘Wedden dat ik meteen daarna door een bus wordt overreden?’
Ed McBain, ‘The last dance’, Simon & Schuster, import Van Ditmar, 269 blz., plusminus 1100 fr.
Ineke van den Bergen