De theorieën van Thornhill & Palmer zijn even simplistisch als ophefmakend, beweert Koen Martens, evolutiebioloog aan het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen. Evolutionair gezien is verkrachting namelijk helemaal geen goede strategie: verleiding biedt veel meer garanties.
Enige tijd geleden verscheen in Knack (26/4) een stuk getiteld ‘De demonen van de begeerte’, waarin het boek van Thornhill & Palmer, A natural history of rape besproken wordt. Volgens deze auteurs is gedwongen geslachtsverkeer een strategie die door evolutie bevorderd wordt: mannen willen niets anders dan hun genen zoveel mogelijk in de volgende generatie over te planten, desnoods met geweld en verkrachting. Gelukkig gaan de auteurs (nog) niet zo ver om te beweren dat een dergelijke conclusie verkrachting ook maatschappelijk aanvaardbaar zou moeten maken. Maar ook volgens gangbare wetenschappelijke theorieën klopt hun hypothese niet.
Evolutie gebeurt door natuurlijke selectie op bestaande (genetische) variabiliteit. De ‘ survival of the fittest‘-theorie heeft echter niet enkel te maken met het overleven van het individu, maar ook, en misschien vooral, met het doorgeven van het genetisch materiaal naar een zo groot mogelijk aantal nakomelingen. Een individu moet dus niet enkel succesvol overleven, maar moet zich ook succesvol kunnen voortplanten.
Er bestaan twee selectiemechanismen die ervoor zorgen dat, ten eerste, voortplanting enkel binnen de soort gebeurt en ten tweede dat vooral het genetisch materiaal van de beste mannetjes de volgende generatie bereikt. Het eerste mechanisme is het ‘gladiatorenprincipe’ ( male-male contest), waar mannetjes met elkaar, meestal ritueel, slaags raken en de wijfjes in een cirkeltje zitten te wachten tot de winnaar bekend is. Kemphaantjes en herten zijn goede voorbeelden van soorten die dit systeem toepassen. Het tweede mechanisme komt ons bekender voor: het mannetje moet een wijfje ervan overtuigen dat hij de beste keuze is als partner om zich mee voort te planten. Dit systeem van vrouwelijke keuze ( female choice) is het meest algemeen verspreide mechanisme van seksuele selectie. In beide mechanismen, maar vooral in het laatste, is het wijfje zeker geïnteresseerd in seks, het mannetje moet het wijfje enkel weten te verleiden.
Verkrachting is zeer zeldzaam in de dierenwereld, verleiding het meest algemene principe. Dit is ook best te begrijpen, aangezien voortplanting door verleiding ook evolutionair gezien zeer veel voordelen heeft in vergelijking met verkrachting. Nog afgezien van het meest voor de hand liggende argument, biedt een door het wijfje gewenste zwangerschap meer zekerheid voor nakomelingen voor het mannetje, aangezien in vele diersoorten wijfjes controle kunnen uitoefenen op wie hen bevrucht. Dit gaat van het selectief verhinderen dat inseminatie optreedt, tot spontane abortussen. William Eberhard citeert in zijn recente boek Female Control een tiental mogelijke interne mechanismen in de dierenwereld waardoor vrouwtjes ongewenste inseminatie kunnen voorkomen of neutraliseren, en over geen enkel van deze mechanismen hebben (eventueel verkrachtende) mannetjes ook maar enige controle. Evolutionair gezien is verkrachting geen goede strategie. Verleiding biedt veel meer garanties.
SIMPLISTISCHE VISIE
Er is ook nog een ander argument. Het volstaat niet als man om zoveel mogelijk nakomelingen te hebben om evolutionair gezien succesvol te zijn. Deze nakomelingen moeten ook nog volwassen worden en zich zelf voortplanten, anders dient het allemaal tot niets. Thornhill & Palmer argumenteren dat mannen voornamelijk kwantitatief denken (zoveel mogelijk nakomelingen, dus zoveel mogelijk copulaties met zoveel mogelijk vrouwen) terwijl vrouwen eerder kwalitatief denken (minder, maar betere nakomelingen).
Dit is een zeer simplistische visie, en ik nodig iedereen uit om het veel volledigere werk van Matt Ridley ( De rode koningin) over de verschillen tussen onze seksen te lezen. Belangrijk is echter dat onze soort, de mens, een uitzondering vormt op de normale relatie tussen de lichaamsgrootte en de duur van de ontwikkeling. Hoe kleiner een dier, hoe sneller het zich over het algemeen ontwikkelt en volwassen wordt. Door de uitzonderlijke ontwikkeling van ons brein duurt het bij de mens veel langer voor een kind volwassen is dan bij andere dieren. Een paard, 6 tot 10 maal zwaarder dan de mens, is in enkele jaren volwassen. Bij de mens duurt dit tussen de 10 en 15 jaar.
Mensen vergen dus een grote investering om tot volwassenheid te komen en dit bij voorkeur van beide ouders. In een wereld vol gevaren vormt de aanwezigheid van twee ouders een veel betere garantie voor het overleven van de nakomelingen. Natuurlijke selectie bevoordeelt genen die nakomelingen hebben die zichzelf succesvol kunnen voortplanten. Vaderlijke zorgzaamheid is dus een perfect verdedigbare evolutionaire strategie: het is beter enkele nakomelingen te hebben die tot volwassenheid gebracht worden, dan tientallen vrouwen te verkrachten waarvan mogelijks geen enkele nakomeling de volwassenheid haalt. Deze opvatting wordt gestaafd door het feit dat tweeoudergezinnen, waar beide ouders zorgen voor de kinderen tot ze volwassen worden, in het merendeel van de menselijke culturen de bovenhand hebben.
Goed, maar dit sluit het voorkomen van verkrachting tussen verschillende gezinnen (koppels) toch niet uit. Opnieuw fout. Zoals Matt Ridley zo mooi aantoont, is er helemaal geen behoefte aan verkrachting. Zowel de mannen als de vrouwen van onze soort zijn blijkbaar (gemiddeld genomen) lichtjes polygaam. Steeds meer onderzoek toont aan dat er ook dames zijn die vreemdgaan wel zien zitten. In dat geval is er helemaal geen behoefte aan verkrachting en is verleiding opnieuw een veel beter systeem.
STIEKEME NEUKERTJES
Is er misschien een vorm van polymorfisme binnen onze soort? Zijn de meeste mannen goede huisvaders (hoewel misschien niet altijd uitblinkend in trouw) terwijl andere de verkrachtingsstrategie toepassen en hun genoom op die manier als klein deel van de populatie blijven verder zetten? In de dierenwereld kunnen inderdaad verschillende voortplantingsstrategieën binnen een en dezelfde soort voorkomen. Bij sommige sluipwespen komen twee types mannetjes voor: grote en krachtige mannetjes, welke met elkaar om de gunsten van een wijfje vechten, en kleinere mannetjes, zogenaamde ‘stiekeme neukertjes’ ( sneaky fuckers), die de vrouwtjes vliegensvlug bevruchten terwijl de grotere mannetjes als gladiatoren indruk proberen te maken. Grappig, dat wel, en succesvol ook. Bij sluipwespen.
Bij onze soort is er geen enkele aanwijzing voor een dergelijk polymorfisme.
Stel dat verleiding mislukt, is verkrachting dan de laatste kans om zich voort te planten? Dit is de laatste mogelijkheid die zou kunnen overblijven binnen Thornhill & Palmers hypothese en dit kan getest worden. Indien verkrachting inderdaad verband houdt met voortplanting, dan zouden vrijwel enkel geslachtsrijpe vrouwen verkracht moeten worden. Onderzoek heeft immers aangetoond dat mannen geslachtsrijpheid kunnen herkennen (bijvoorbeeld door de heup-tailleproportie). De test faalt: twee keer meer niet-geslachtsrijpe vrouwen (onder de 11 jaar) worden verkracht, terwijl niet minder dan een derde van de slachtoffers mannen zijn.
De wetenschappelijke methode dient hier de hypothese te verwerpen. Noch als gangbare strategie, noch als noodoplossing kan verkrachting beschouwd worden als een aanvaardbare evolutionaire strategie binnen onze soort. Zowel in individuele gevallen als in massale verkrachtingen (zoals ten tijde van oorlog) moeten verkrachtingen gezien worden als pathologieën, waarbij andere drijfveren dan voortplantingsdrift (bijvoorbeeld macht) een rol spelen. Verder onderzoek dient zich daarop toe te spitsen.
Koen Martens