In de Vlaamse verkiezingshemel vliegen steeds meer vreemde vogels rond, uit de meest onverwachte windstreken.
HET BEGON in Italië met wat men in de jaren tachtig gemakshalve een porno-sterretje noemde. In Rome werd, voor rekening van een fatsoenlijke partij, La Cicciolina (“Dikkertje”) verkozen tot parlementslid. Ze opende haar maiden-speech voor de overwegend mannelijke kollega’s met de aanspreektitel : carissimi porcini, mijn allerliefste varkentjes. De schaars geklede geachte afgevaardigde pleitte met haar vurig rode lippen voor meer liefde, openhartige seks, vrijheid en anarchie. Ze veroorzaakte schandaal en verdween spoedig uit het politieke gezichtsveld.
Ongewone verkiezingskandidaten die opeens uit ergens een hoek te voorschijn komen, zijn zo oud als de demokratie. Niet zelden treden zij op als nar in de opgeblazen, hypokriete of grijpgrage hofhouding rond de machthebbers (de eendagsvliegen van het populisme, zoals destijds Poujade in Frankrijk of boer Koekoek in Nederland). Of ze gaan heel slim in het parlement schuilen om een tijdlang uit de greep van het gerecht te blijven (Jean-Pierre Van Rossem). Het gebeurt ook dat betrekkelijk onbekende rijkemanskinderen zich uit verveling of voor de sport aanbieden (veel voorbeelden). Zonen of dochters van voorname bewindslieden (Detiège, Tobback, Coens, Geens) krijgen vaak vroegtijdig de smaak te pakken. Volhouders die een gok wagen, kunnen hun eenzame zetel soms zien uitgroeien tot een partij van betekenis (Frans Van der Elst, Karel Dillen). Uit weinig of niets kamerlid, senator en zelfs fraktieleider worden, dat kan.
De Belgische grondwet en spelregels maken het de kandidaat niet moeilijk. Voor kiezen of verkozen worden, werd de drempel steeds lager, ook inzake leeftijd. Het wekt dan ook geen verwondering dat steeds meer “amateurs” aan het spel gaan deelnemen. Tenslotte bracht Ronald Reagan, een niet zo hoog geschatte akteur in Hollywoodse B-films, het met demokratisch geduld tot president van de Verenigde Staten. Open samenlevingen stellen er prijs op dat “iedereen” zijn kans kan wagen in de elektorale arena.
In Frankrijk hebben (of stilaan : hadden) ze Bernard Tapie die wilde bewijzen dat de zaken- en voetbalwereld ook in “socialistische stijl” kan optreden. De lotgevallen van de Italiaanse mediabezitter en kortstondige eerste-minister Silvio Berlusconi lijken een beetje op de zijne : mooi maar snel uitgedoofd vuurwerk. In heel Europa dient de politiek wel eens vaker als proefterrein of speeltuin voor toevallige passanten met al dan niet eerbare ambities.
STEMMENTREKKERIJ.
Niet weinig mannen en vrouwen màken er trouwens iets van, na hun soms verrassende entree in de politiek. De Nederlander Marcel van Dam of de Franse Arts zonder Grenzen Bernard Kouchner groeiden zelfs uit tot politieke intellektuelen die een stukje van het nationale geweten hielpen vormen. Zij vonden een natuurlijke plaats in hun maatschappelijke omgeving en in de ideologieën of doctrines die daar geldig zijn. Zij waren dus vruchtbare nieuwkomers.
In eigen land mag dat, bijvoorbeeld, ook gezegd worden van mensen als priester Jef Ulburghs (SP, groen) en gewezen BRTN-journalist Hugo Van Dienderen (Agalev) of de vroegere luchtmachtofficier (plus tv-vedette) Herman Candries (VU, later CVP). Voor de zwemkampioene Carla Galle (SP) liep het minder goed af. Na een veelbelovende start binnen haar partij, trok ze zich op eerder jonge leeftijd terug binnen de beschermende muren van een topfunktie bij het Bloso. Ook de kontroversiële toneelakteur en -schrijver Jan Decorte die na een veeleer ludieke start een eerlijk kamerlid wou worden, schijnt in het parlement geen blijvende vaste grond te vinden. Zijn beraamde overstap naar de CVP strandde daar op te grote weerstand.
Het op verkiezingslijsten plaatsen van “bekende Vlamingen” zonder duidelijke politieke roeping loopt dus vaak verkeerd af, zoals het geval Jan Hoet (Gents CVP-kandidaat) aantoonde, maar kan nog als maatschappelijk experiment verdedigd worden. Wat momenteel vooral zorgen baart, is de grote toevloed (of het onbezonnen binnenhalen) van personages die gewoon niet thuishoren in de rol van volksvertegenwoordiger, wetgever en toezichter op de macht van de regering. Zoals bekend vormt het (voorlopig vruchteloze) aanzoek van CVP-voorzitter Johan Van Hecke aan het adres van Margriet Hermans een hoogtepunt in de storende taktiek van de pure stemmentrekkerij. Zonder te spotten met de betrokken televisiedame mag men zonder verdere bewijsvoering beweren dat zij totaal niet aan het jobprofiel van een toekomstig senator (lid van de “reflektiekamer” bij uitstek) beantwoordt.
Tientallen andere vedetten (voetbal, wielrennerij, media, entertainment) worden of werden meestal op vraag van partijvoorzitters allerhande naar de kiezer gedreven. Ziehier een greep uit de stapel : Guido Belcanto (alias Versmissen), Walter De Buck, kreuner Walter Grootaers, Jef Elbers (zangers) ; Jaak Pijpen (paardenrennen) ; Jaak van Assche (De Kollega’s) ; de sportlui Jan Ceulemans, Rudy Dhaenens, Ronald Desruelles, Freddy Maertens, Danny Boffin, Jos Daerden ; Herman Schueremans (Torhout-Werchter).
Ombudsman Tuur van Wallendael, radiostem Kathy Lindekens, weerman Bob De Richter, de grenzenloze artsen Jan van Erps en Reginald Moreels kunnen wèl waardevolle aanwinsten worden. Ze zullen zich echter moeten weren om boven het vele onkruid uit te groeien.
Frans Verleyen
Kathy Lindekens : van kattekwaad tot erger ?