Ann Peuteman
Ann Peuteman Redactrice bij Knack

Op de vooravond van het nieuwe parlementaire jaar heeft Luc Van der Kelen geen goed oog op de verse paarse regering. Volgens de opiniemaker en Mitpolitiker wordt er op dit moment niet geregeerd en zal daar niet snel verandering in komen.

‘Ik vreesde al dat u me zou vragen of dit de slechtste regering ooit is. Het is nog een beetje te vroeg om daar uitspraken over te doen’, zegt Luc Van der Kelen. Wat niet betekent dat de politiek commentator van Het Laatste Nieuws de nieuwe paarse ploeg veel krediet geeft. Alleen wil hij niet zo’n ‘geblaseerde intellectueel’ zijn die elk nieuw voorstel meteen met de grond gelijkmaakt. Vandaar dat hij zich vorige week nog geroepen voelde om het voor de olympische plannen van Vlaams minister-president Bart Somers (VLD) op te nemen. Luc Van der Kelen, de stem van het gewone volk? ‘Ach, dat was mijn goede daad van die dag’, zegt hij. ‘Ik vind dat je een jonge minister-president die zijn plaats probeert te veroveren een beetje moet ondersteunen en hem niet onmiddellijk moet afschieten. We zijn soms allemaal veel te cynisch en maken iedereen die boven het maaiveld uitsteekt meteen een kopje kleiner. Resultaat: steeds minder mensen durven hun nek uit te steken.’

Minder mild is hij als premier Guy Verhofstadt (VLD) zijn hoofd durft te laten zien. ‘Ik erger me al van bij het begin aan deze déjà-vu-regering met haar LSP-premier. Verhofstadt lijkt er ondertussen met zijn hoofd niet bij te zijn en in zijn eigen droomwereld te leven.’ Een boodschap die kan tellen uit de mond van een journalist die in de loop der jaren meer en meer een medespeler is geworden in het politieke gebeuren dat hij om den brode observeert.

LUC VAN DER KELEN: Niemand geeft op dit moment de nodige leiding aan de regering. Ministers als Frank Vandenbroucke (SP.A) worden daar gek van. Er hangt duidelijk iets in de lucht aan de Wetstraat 16. Verhofstadt lijkt ergens op te wachten.

Op Europa?

VAN DER KELEN: Het is niet voor niets dat hij zijn nieuwe woordvoerder, Didier Seeuws, uit de diplomatie heeft gehaald. Wellicht probeert hij inderdaad nog een belangrijke Europese functie in de wacht te slepen. Alleen maakt hij voorlopig geen kans, zeker niet nu er net een Nederlander aan het hoofd van de NAVO is benoemd. We hebben de Britten en de Amerikanen tijdens de Irak-crisis behoorlijk op de zenuwen gewerkt, en dat zijn ze echt nog niet vergeten.

In eigen land is zijn belangrijkste uitdaging om de premier van álle Belgen te worden. Momenteel wordt hij over de taalgrens nog te veel als de premier van de Vlamingen gezien. Een van Seeuws’ opdrachten is dan ook om de populariteit van zijn baas in Wallonië te vergroten.

Speelt Verhofstadt ondertussen nog een belangrijke rol binnen de VLD?

VAN DER KELEN: Meer dan dat: hij is en blijft de ziel van die partij. Hij heeft de VLD aan de macht gebracht en houdt die daar tot nader order. Tezelfdertijd wordt hij voor de partij ook een blok aan het been omdat hij het contact met de wereld aan het verliezen is en zich meer en meer in de eerste plaats met zichzelf bezighoudt. Het moeilijkste is dat hij maar niet kan toegeven dat het helemaal niet zo fantastisch gaat in ons land en dat we wel degelijk voor een aantal problemen staan. Terwijl Patrick Dewael en Karel De Gucht beseffen dat het goednieuwsverhaal niet meer vol te houden is en ze een zakelijker beleid willen voeren op basis van de realiteit, wordt duidelijk dat Verhofstadt die bocht niet kan nemen. Misschien wordt de premier wel door de economische conjunctuur gered, maar dan zal het toch snel moeten gaan.

Inmiddels klaagt hij dat zijn tweede regering vooral in de media veel te weinig krediet krijgt.

VAN DER KELEN: Tja, zijn verhaal pakt niet meer. De media zijn haast unisono negatief over Paars omdat ze de premier niet langer geloven. Totnogtoe heeft hij de bevolking nog mee, maar ik weet niet hoe lang dat nog zal duren. Je hoeft geen specialist te zijn om op te merken dat ons land op dit moment niet geregeerd wordt. Voor de zomer werden er nog een paar beslissingen genomen omdat dat nu eenmaal niet anders kon, maar sindsdien is er helemaal niets meer gebeurd. Om toch de schijn op te houden dat er geen totale chaos heerst, is er alleen eindeloos gepraat over fiscale amnestie.

Er wordt nu al beweerd dat de socialisten een duidelijk overwicht hebben binnen de regering. Klopt dat?

VAN DER KELEN: Vooral in Vlaanderen kijken socialisten en liberalen met argusogen toe hoe groot Steve Stevaert kan worden. Voor de VLD is dat een echte obsessie. De liberalen zijn bang dat de socialisten hen na de verkiezingen zullen dumpen, en die bezorgdheid geldt ook in omgekeerde richting.

Het feitelijke gewicht van de socialisten neemt in deze regering ontegensprekelijk toe. Maar het opvallendste is dat alle macht bij een steeds kleinere groep mensen geconcentreerd zit: de sterkste ministers of hun medewerkers en een handvol partijvoorzitters. Zo ontstaat een oligarchisch systeem dat haast ongemerkt onze democratie verdringt.

De vorige regering werd in de praktijk geleid door Verhofstadts kabinetschef Luc Coene en Jannie Haek, zijn collega bij Vande Lanotte. Ondertussen is Coene van het toneel verdwenen en is Haek dus de echte eerste minister van ons land. Zeker nu Vande Lanotte zelf veel te veel bevoegdheden heeft: hij houdt zich persoonlijk met de Noordzee, De Post, de NMBS en Belgacom bezig, is vice-premier, neemt de hele begroting voor zijn rekening en geeft les aan de Gentse universiteit. Wie is bijgevolg de baas? Zijn kabinetschef.

Zijn de nieuwe, jongere ministers en staatssecretarissen er dan louter voor de show?

VAN DER KELEN: Hoewel dat veelal intelligente mensen zijn die iets in hun mars hebben, krijgen ze inderdaad niet veel te zeggen. Neem Freya Van den Bossche (SP.A). Zij is verstandig genoeg om in te zien dat ze als minister een lege doos heeft gekregen. Haar bevoegdheden zijn zo versnipperd dat ze eerst de beslissingen van een pak andere ministers moet afwachten voordat ze een eigen beleid kan uittekenen. Ik vraag me af wanneer ze haar partijvoorzitter daarover zal aanspreken. Ondertussen moet ze alleen maar mooi en vriendelijk zijn, en dan mag ze volgend jaar minister van Onderwijs worden in de Vlaamse regering en over drie jaar misschien burgemeester van Gent.

Zijn ook de nieuwe liberale excellenties Fientje Moerman en Vincent Van Quickenborne louter versiering?

VAN DER KELEN: Bij de VLD is iedereen behalve Verhofstadt en Dewael eigenlijk versiering. Let wel: ik vind Van Quickenborne helemaal geen dwaze keuze als staatssecretaris. Hij was – na Mark Eyskens (CD&V) natuurlijk – een van de intelligentste rechtenstudenten die ze aan de Leuvense universiteit ooit hebben gezien. Alleen heeft hij ook de gebreken van Eyskens. Hij kan een grote worden, maar dan zal hij uitschuivers zoals zijn optreden in Man bijt hond moeten vermijden. Hebt u er trouwens al op gelet dat we de jongste maanden amper iets van hem hebben gehoord? Dat komt omdat hij een politicus wil zijn die dingen doet zonder er eindeloos verklaringen over af te leggen.

Wat Fientje Moerman betreft, vind ik het om te beginnen jammer dat Annemie Neyts uit de regering is gewipt. Die vrouw is voor mij nog altijd een potentiële premier. Moerman heeft duidelijk potentieel en is intelligent, alleen vrees ik dat ze een beetje te wereldvreemd is en dat ze wel eens de Rik Daems (VLD) van deze regering zou kunnen worden. In elk geval kon ze niet veel langer meer een belofte blijven. Als je tegenwoordig nog geen minister bent op je vijftigste, maak je weinig kans om het nog te worden.

Meer nog: de VLD heeft de vijftigplussers uit de Vlaamse regering onlangs voor jong bloed ingeruild.

VAN DER KELEN: In werkelijkheid draaide die ingreep helemaal niet rond de leeftijd van de betrokkenen, en het was dom van de partij om dat zo uit te leggen. Verhofstadt en VLD-voorzitter Karel De Gucht hadden tegen Jaak Gabriëls moeten zeggen: we vinden dat je het als minister niet goed doet en daarom moet je gaan. Maar ze waren te laf om eerlijk te zijn. De onvrede over die hele episode is binnen de VLD dan ook nog steeds niet gaan liggen.

Voor de verkiezingen haalde De Gucht met open armen de zogenaamde verruimers van de NCD en een handvol ex-VU’ers binnen. Vormen die nog steeds een aparte stroming binnen de partij?

VAN DER KELEN: Die zullen nu wel langzamerhand geabsorbeerd worden. Er komen alweer verkiezingen aan en de partij heeft een beetje stabiliteit nodig. Het is nu geen moment voor grote overnamepogingen of andere ingrepen die de partij door elkaar schudden.

De VLD zelf heeft vandaag twee gezichten: de liberalen in de regering zijn links en sexy, terwijl de parlementsfracties rechts en hard zijn. De VLD eet bewust van die twee walletjes om de band met de rechtse kiezers te bewaren. Denk maar aan de uitspraken van Rik Daems, fractieleider in de Kamer, over sociale profiteurs en over het buitenlandse geld van het ACV.

U schreef afgelopen week dat de uitvallen van Daems en Hugo Coveliers zo frequent zijn dat er wel een partijstrategie moet achterzitten.

VAN DER KELEN: Dat kan inderdaad geen toeval meer zijn. Daems heeft gedaan wat van hem werd verwacht, maar wel met veel meer overgave dan de partijtop graag had gezien. Zo is Rik: hij is ijdel en denkt daar allemaal niet bij na. Ik vrees dat hij op politiek vlak nu echt op sterven na dood is.

En Hugo Coveliers? Heeft hij nog een politieke toekomst na de bakken kritiek die hij de afgelopen maanden over de VLD heeft uitgestort?

VAN DER KELEN: Nee, en dat maakt hem net zo gevaarlijk voor de partij. Het is trouwens een misverstand dat hij het fractieleiderschap in de Senaat van De Gucht zou hebben gekregen. Dat heeft hij genomen. Of beter: het was een motie van wantrouwen van de senaatsfractie. In afwezigheid van Patrik Vankrunkelsven en Guy Verhofstadt, die waarschijnlijk tegen hem zouden hebben gestemd, heeft Jeannine Leduc Coveliers op een bepaald moment als voorzitter voorgesteld.

Zou het voor de VLD niet eenvoudiger zijn om een uitgesproken rechtse koers te varen in plaats van de hele tijd tussen de twee vleugels van de partij te moeten balanceren?

VAN DER KELEN: We evolueren naar een politiek landschap waar alle partijen min of meer inwisselbaar zijn en het Vlaams Blok het enige alternatief vormt. Vlaanderen is niet links en de VLD-kiezers zijn dat al helemaal niet. De meeste liberale kiezers zijn gematigd conservatief, en het zou me niet verbazen als velen onder hen net heel tevreden zijn over politici zoals Daems. Dus kan die partij geen links beleid blijven voeren zonder daaraan kapot te gaan.

Zal deze regering wel vier jaar kunnen standhouden als zo’n koerswijziging voor een van de coalitiepartners noodzakelijk wordt?

VAN DER KELEN: Dat denk ik niet. Na de Vlaamse verkiezingen verwacht ik een ommezwaai naar een centrumbeleid zoals we in Nederland hebben gezien. Misschien krijgen we dan een andere regering waarin een derde partner gaat meespelen. Een paar weken geleden wees Herman Van Rompuy (CD&V) in Knack op een heel belangrijk gegeven: er bestaat in het federale parlement nog altijd een krappe meerderheid van christen-democraten en liberalen, zoals er ook een meerderheid van christen-democraten en socialisten mogelijk is. Wat daar ook over wordt beweerd, het CDH is weliswaar verzwakt, maar nog altijd niet verwaarloosbaar. Dat Van Rompuy dat benadrukt, betekent dat CD&V die partij weer als een legitieme partner ziet.

Het zo noodzakelijke reveil blijft ondertussen uit bij de Vlaamse christen-democraten.

VAN DER KELEN: Dat is natuurlijk het grote geluk van Paars: CD&V is geen alternatief en het Vlaams Blok mag er geen zijn. Uit studies blijkt dat het Blok tegenwoordig ook kiezers aantrekt die nergens anders terechtkunnen omdat ze geen enkele andere partij geloofwaardig vinden. Die partij is dus voorbestemd om groter te worden, terwijl CD&V gedoemd lijkt om verder te verschrompelen door de vergrijzing van haar kiespubliek. De vorige CD&V-voorzitter kon het niet en de huidige is begonnen met een mislukking en stuurt nu zijn geit de wei in. Als je Yves Leterme vraagt wat zijn prioriteiten zijn, antwoordt hij: ‘vrijheid en verantwoordelijkheid’. Daarmee kan hij natuurlijk niet op tegen Stevaerts verhaal: gratis bussen.

Hoewel Stevaert al zijn partijgenoten lijkt te overstemmen, is het discours van bijvoorbeeld Frank Vandenbroucke toch ietwat genuanceerder.

VAN DER KELEN: De SP.A werd een paar jaar lang geleid door vier Teletubbies, en vandaag zijn er nog twee over. Patrick Janssens is naar Antwerpen verdwenen – tegen mijn verwachtingen in ziet het ernaar uit dat hij een goed burgemeester wordt – en ook Vandenbroucke is geen Teletubbie meer.

Stevaert begrijpt Vandenbroucke niet. De kans bestaat dan ook dat die alsnog naar Europa wordt afgevoerd, want het idee bestaat nog altijd om hem Europees commissaris te maken. Vandaar ook dat Stevaert tijdens de regeringsonderhandelingen duidelijk heeft laten weten dat ook zijn partij in die functie geïnteresseerd is. Er was toen een probleem omdat Vandenbroucke weg moest van de bevoegdheid Sociale Zaken – Stevaert had daarover een deal gemaakt met Di Rupo – en dat helemaal niet zag zitten. Hij had een beleid voor acht jaar uitgestippeld en beschouwde het als een degradatie dat zelf niet te kunnen afmaken. Vandaar Stevaerts plotse interesse in de Europees commissaris, hoewel de SP.A daarvoor eigenlijk helemaal niet aan de beurt is en de MR vooraan in de rij staat. Uiteindelijk werd de discussie tijdens de formatiebesprekingen niet beslecht. Het zou me niet verbazen als ze Vandenbroucke volgend jaar weer de lijst voor de Europese verkiezingen laten trekken met een mogelijke Europese taak voor hem in het achterhoofd. Zelf heeft Stevaert, die altijd heel goed weet wat hij doet, daar in elk geval geen zin in.

U hebt onmiskenbaar sympathie voor Steve Stevaert.

VAN DER KELEN: Dat is ook zo. Ik volg hem al van bij het begin van zijn carrière, en het klikt echt tussen ons. Met Steve heb ik in 1997 de eerste stappen gezet die uiteindelijk tot een paarse regering hebben geleid: op een mooie augustusavond vroeg hij me tijdens een etentje in restaurant Clos St-Denis om contact te leggen met de liberalen. Dat heb ik gedaan en op den duur werden er zelfs lijstjes met potentiële ministers uitgewisseld. Het was Louis Tobback (SP.A) die een stokje voor die plannen heeft gestoken. Althans: voorlopig.

Natuurlijk erger ik me wel eens aan het feit dat Stevaert soms naar populisme neigt en ook bij zijn discours tegen intellectualisme heb ik vragen. Het komt erop neer dat hij soms te veel nadruk legt op de vorm en te weinig op de inhoud. De partij die vroeger een ideoloog aan het roer had, wordt nu door een kleine commerçant geleid. We mogen echter niet uit het oog verliezen dat Stevaert de enige is die erin slaagt stemmen van het Vlaams Blok weg te halen. Hij is een van de meest verfrissende elementen in de Belgische politiek omdat hij niet tot het systeem behoort.

Kan een partijvoorzitter dat wel?

VAN DER KELEN: Stevaert bewijst dat het mogelijk is, en daarom zal men hem waarschijnlijk ooit liquideren. Dat sommigen proberen om hem de rekening van zijn succes te presenteren, blijkt onder meer uit het ontslag van staatssecretaris Anissa Temsamani (SP.A). Naar aanleiding daarvan werd hij door sommige commentatoren zelfs als ‘een gevaar voor de samenleving’ afgeschilderd.

Maar op dit moment is Stevaert in zijn partij nog onaantastbaar. Hij maakt gebruik van zijn goede verkiezingsuitslag om dingen te doen die zelfs Tobback nooit had aangedurfd. Het valt ook op dat hij als voorzitter veel gelukkiger is dan als minister: hij mag nu over alles praten. Ik denk bijvoorbeeld dat we hem de komende tijd geregeld over justitie aan het woord zullen horen.

Alleen over gemeentelijk stemrecht voor migranten zwijgt hij in alle talen.

VAN DER KELEN: Hij heeft dat inderdaad nooit een goed onderwerp gevonden. Als socialist moet hij het migrantenstemrecht natuurlijk politiek verdedigen, maar hij beseft heel goed dat het bij de Vlaamse bevolking moeilijk ligt. Ik ben er ook nog helemaal niet zeker van dat het er komt, al is het alleen maar omdat de voorstanders niet rond één standpunt verenigd zijn. Als Karel De Gucht en de premier zich sterk maken dat ze het zullen tegenhouden, moeten ze indicaties hebben die dat rechtvaardigen.

Zelf wordt u in de wandelgangen steeds vaker lachend ‘de leider van de oppositie’ genoemd, en dat voor de opiniemaker van een ooit zo blauwe krant. Beschouwt u dat als een geuzennaam?

VAN DER KELEN: (grijnst) Ik ben er in elk geval zeer tevreden mee. Het Laatste Nieuws is van nature een geuzenkrant. Dat is altijd zo geweest en dat is nog zo. Alleen viel die lijn vroeger samen met die van de liberalen die als geuzen de gekatholiceerde maatschappij bekampten. Ondertussen is de partij zelf tot het establishment gaan behoren en is de krant enorm gegroeid. Vooral de jongste jaren hebben we bij een ruim publiek enorm aan geloofwaardigheid gewonnen, en op politiek vlak zijn we vandaag helemaal neutraal.

Natuurlijk krijg ik wel eens lezers aan de telefoon die vinden dat ik veel te streng ben voor de blauwen – onze krant heeft zijn traditionele lezerspubliek natuurlijk ook gehouden. Ik probeer dan altijd uit te leggen dat wij verdedigers zijn van de vrijheid en niet van een bepaalde politieke partij. Ook de VLD lijkt ondertussen aan dat idee gewend te zijn. Eigenlijk heeft die partij maar twee tegenstanders: Steve Stevaert en ik. (lacht) Dat is natuurlijk een boutade, want anders was ik al even arrogant als meneer Verhofstadt in zijn toespraken.

Ann Peuteman

‘De premier is er met zijn gedachten niet bij en geeft geen leiding aan de regering.’

‘De VLD heeft twee tegenstanders: Steve Stevaert en ikzelf.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content