‘Verandering gaat traag. Zo traag dat je soms dood bent voor je iets bereikt’

15 MEI 2011: De Indignados palmen Barcelona in. Vier jaar later leveren ze de burgemeester. © REUTERS/Albert Gea

De lokale verkiezingen veroorzaakten een aardverschuiving in Spanje. De traditionele partijen werden afgestraft, de protestbewegingen boomden. Zéker in Barcelona, waar de activiste Ada Colau, boegbeeld van de Indignados, burgemeester wordt. In haar boek Het klein verzet gaat Tine Hens op zoek naar de kiemen van het electorale succes. Een verhaal over spinazie ruilen, tijd op de bank zetten, en failliete bankkantoren hacken.

‘Daar ongeveer’, zegt sociologe Joana Conill, en ze wijst op de Plaça Catalunya vaagweg naar het Telefonicagebouw dat het plein domineert. Daar ongeveer had ze op 15 mei 2011 net als duizenden anderen haar matje en slaapzak uitgerold en haar tent opgezet. Ze noemden zich de Indignados, omdat ze verontwaardigd waren over de massale werkloosheid, over het grote aantal Spanjaarden dat naar de uiterste rand van het bestaansminimum werd verdreven, over het middelmatige niveau van het onderwijs, over de corruptie van de politiek en de financiële wereld, over de besparingen in de openbare diensten, en over een overheid die als een mantra herhaalde dat er geen alternatief was. ‘Als jullie geen alternatief bieden, dan maken we er zelf één’, hadden ze gezegd. ‘Que no, que no, que no nos representan’, scandeerden ze ook. ‘Nee, nee, ze vertegenwoordigen ons niet.’ Omdat ze meer wilden zijn dan alleen maar verontwaardigd, omdat ze het daadwerkelijk anders wilden proberen, vervelden ze tot Movimento 15-M, naar de datum waarop ze hun plaats in de stad zichtbaar hadden opgeëist en ingenomen.

Op zondag 24 mei 2015 had de leuze opnieuw over het plein geklonken. Al was de ‘no’ vervangen door ‘si’. Barcelona en Comu, de lijst van de activiste Ada Colau (41), die de lokale verkiezingen had gewonnen, is voor een groot stuk de voortzetting van wat Movimento 15-M vier jaar geleden begon. ‘Het gaat nog verder terug’, vertelt Conill. ‘Wij zijn de erfgenamen van de revolutie van 1936. Ook toen namen de burgers hun stad in. Barcelona heeft een geschiedenis als laboratorium van rebellerende burgerbewegingen.’ Maar de weg van Movimento 15-M naar de overwinning van Comu – ’totaal, totaal onverwacht’, zal Conill meermaals benadrukken – was geen vooraf uitgestippeld pad. Het is een kronkelparcours dat door de wijken en buurten van Barcelona loopt, waar gewone mensen na de crisis manieren zochten om hun leven, de economie, het samen-zijn en de politiek weer in handen te nemen. ‘Na die wonderlijke meidagen van 2011 leefde bij veel mensen het idee: hoe maak je van iets tijdelijks iets voor lange tijd?’ vertelt Conill. Ze herinnert zich een oude vrouw die ze ontmoette op het plein. Toen de Indignados hun tenten opsloegen, stond ze omhoog te kijken met tranen in de ogen. 91 jaar was ze. ‘Ik heb mijn droom beleefd’, zei ze, waarmee ze verwees naar het Barcelona van de jaren dertig. ‘Plots spatte hij uit elkaar, maar in mijn hart ben ik die droom blijven voeden, ik weet dat het mogelijk is.’ ‘We hadden haar vertwijfeld aangekeken’, gaat Conill verder. ‘Hoe maak je het mogelijk, wilden we weten, hoe vind je de democratie opnieuw uit? Hoe zorg je ervoor dat een moment langer duurt dan het nu?’

Het was prachtig geweest, daar op het plein. Ze hadden debatstructuren opgezet, manieren uitgevonden om iedereen aan het woord te laten. Maar wat als ze hun tenten weer opbraken, het vuilnis bij elkaar harkten en terugkeerden naar de levens die ze voor even achter zich hadden gelaten?

‘Die oude vrouw deed me aan mijn vader denken’, zegt Conill. ‘Hij was een revolutionair in het Spanje van Franco. Jordi Conill i Vall, geboren in 1939, het jaar waarin Barcelona definitief viel en Franco zijn dictatoriale regime uitrolde. Mijn grootouders stonden met beide voeten in de revolutie.’ Oh ja, ze kende ze heel goed, de verhalen over de arbeidersvrouwen die scholen, sociale centra en winkels oprichtten. ‘Ze geloofden dat ze konden doen wat ze wilden. Tot Moskou en Stalin zich ermee bemoeiden en het voor iedereen verknalden.’

Tijdens zijn studentenjaren raakte haar vader betrokken bij het ondergrondse verzet. ‘Hij was wat macho en ook een beetje naïef, zoals veel mannen die toen meenden dat ze de wereld op spectaculaire wijze konden veranderen. Alle middelen waren daar goed voor.’ Hoe hij het precies gedaan heeft, weet ze niet, waar hij het materiaal en de kennis vandaan haalde ook niet, maar in de zomer van 1962 pleegde hij met een zelfgemaakte bom een aanslag op Franco. Een van de vele mislukte aanslagen. Hij werd opgepakt, ter dood veroordeeld, maar mocht in 1971 de gevangenis verlaten. Vier jaar later stierf Franco en voerde de koning de democratie in. ‘Je mag niet vergeten: Franco is niet overwonnen, hij is gestorven. Dat leeft tot op vandaag in Spanje verder. Dit is nog altijd een strijd tegen dat verleden.’ Ze glimlacht. ‘Al doen wij het volledig geweldloos en van onderuit.’

We laten de Plaça Catalunya achter ons en banen ons een weg tussen de mensen op het trottoir langs de Passeig de Gracia. Over haar schouder roept ze: ‘Ik ben geweldloos opgevoed. Als kind mocht ik zelfs geen mannetjes van Playmobil in de gevangenis stoppen. “Gevangenissen zijn nergens goed voor”, zei mijn vader dan. In tegenstelling tot veel ouders wist hij waarover hij sprak. Dat maakte indruk. Hij stierf in 1998. Ik mis hem meer dan ooit’, zegt ze. ‘Wat had hij dit graag meegemaakt. Het is alsof alles wat hij gedaan heeft, waar hij voor gestreden heeft, nu pas zin krijgt. Voor mij is dat een belangrijke les: verandering gaat traag. Zo traag dat je soms dood bent voor je iets bereikt.’

Tijdsbanken

‘Het was onze grote angst in de nadagen van 15-M, dat al die tijd die we op het plein hadden doorgebracht nergens toe zou leiden. De media waren er opvallend snel bij om de Indignados als mislukking af te serveren. Maar iedereen die erbij betrokken was, wist dat er zeer veel aan het gebeuren was.’ Als sociologe begon Joana Conill een onderzoek naar alternatieve economische praktijken die na de crisis ontstaan waren, praktijken die meer gebaseerd waren op samenwerking en op gelijkwaardige uitwisseling dan op een nek-aan-nekrace om de beste, de grootste en de meest verdienende te zijn. Ze ontdekte dat de praktijken niet nieuw waren: na elke crisis dienen ze als reddingsboei. In Aftermath, het boek dat ze er samen met de Spaanse socioloog Manuel Castells over schreef, geeft ze het voorbeeld van Timebanks, banken waar je geen geld maar tijd kunt sparen door iets te doen voor iemand anders. Het systeem was tijdens de Grote Depressie in de Verenigde Staten algemeen verspreid. Nu zag ze iets soortgelijks gebeuren in Spanje.

Conill telde 324 verschillende systemen van ruilhandel, timebanking of complementaire munten. In Malaga kun je naar de bakker met een virtuele munt; in de Catalaanse vissersstad Villanova i la Geltru heet het lokale geld turutas. Ook in het collectief besliste programma van Comu staat iets over de invoering van een gemeentelijke munteenheid. ‘Het klinkt revolutionair, maar het sluit gewoon aan bij een realiteit die hardnekkiger bleek dan de crisis waaruit ze voortvloeide’, zegt Conill. ‘Mensen gebruiken tijd om te betalen, ze ruilen, delen, geven weg. Barcelona is een deelstad geworden. Zelfs het vorige stadsbestuur had dat al ontdekt: Sharing City. Het was een perfecte marketingcampagne.’

Maar de deeleconomie zoals die zich in wijken en buurten, in tijdelijke sociale centra en op markten ontwikkelde, had bitter weinig met marketing te maken. Ze bereikte alle verschoppelingen van het kapitalisme, van werklozen via werkende armen tot migranten en bejaarden. Het platform tegen de uithuiszettingen (PAH) bezette leegstaande flatgebouwen, waar mensen onderdak kregen wier huis was teruggevorderd door de banken. Op die plekken, bij jong en oud, bloeide de deel- en geefeconomie op. Op balkons werden groenten geteeld, geschonken kleren werden doorgegeven aan anderen die ze nog meer nodig hadden.

Het was de belangrijkste les die Conill uit haar dagen en nachten op Plaça Catalunya had getrokken: voor het eerst sinds lang vonden generaties elkaar weer in Spanje. De crisis liep niet langs de generatiekloof, wel langs die van de sociale ongelijkheid – en die schoot als een bliksemschicht door de generaties heen. ‘Dat is de sleutel tot het succes van Comu’, zal ze me later uitleggen. ‘Het is minder een politieke partij dan een netwerkbeweging van allerlei soorten mensen. Op de eerste vergaderingen, nu zo’n jaar geleden, vielen twee dingen het meeste op: de verscheidenheid en de verzamelde kennis. Er zaten specialisten in openbaar vervoer, in huisvuilophaling, in economie en verder burgers die in het conflict tussen leven en kapitaal de mens weer centraal wilden stellen. De waarden die aan de basis liggen van de deel- en geefeconomie zijn ook de waarden van deze beweging. Het gaat over echte democratische participatie en inspraak, over transparantie, over herverdeling en over een ethisch herijken van het politieke en economische bedrijf. Vijfduizend mensen hebben op vergaderingen en online meegeschreven en meegedacht over het programma van Comu. Die vijfduizend krijg je niet zomaar samen, die bereik je omdat er na 15 mei 2011 een heel circuit is ontstaan van ontmoetingscentra, werkplaatsen en samenwerkingsverbanden die alles wat we als vanzelfsprekend beschouwen herdachten. Niet in theorie, maar in de praktijk.’

Robin Hood

Plaça del Sol is een plein afgeboord met cafés, koffiebars en ateliers in het hart van de wijk Gracia. Het is hier dat Enric Duran zijn gehackte versie van een kantoor opende. Duran was de man die tussen 2006 en 2008 68 leningen afsloot bij 39 verschillende Spaanse banken. In totaal haalde hij een kleine 500.000 euro op die hij nooit terugbetaalde, maar rechtstreeks doorsluisde naar sociale organisaties en activisten. Zes van de banken dienden een klacht in tegen hem, hij werd gearresteerd en op een borgtocht van 50.000 euro weer vrijgelaten. Hij dook onder en promoveerde zichzelf tot de Robin Hood van de banken. Het kantoor op de Plaça del Sol werd de uitvalsbasis van een eigen krant en een eigen tv-station om de alternatieve economie een gezicht en een stem te geven. ‘En’, benadrukt Conill, ‘omdat de gewone media ons doodzwijgen of over ons heen staren alsof we microben zijn.’

Een man parkeert zijn brommer voor het raam. Tot voor een jaar was dit een bankkantoor en hing er ‘Catalunya Caixa’ in rode letters boven de ramen, nu zijn ze beplakt met affiches van allerlei manifestaties en betogingen. Tegen de verstrenging van de abortuswet. Tegen een volgende besparingsgolf. Hij klapt het zadel van zijn brommer omhoog, haalt een lege boodschappentas uit de bak en gaat naar binnen. Het bankkantoor is nu een sociaal centrum met een geefwinkel en een hersteldienst. Aan rekken tegen het raam hangen kleren, in kasten staan boeken, dvd’s en videocassettes uitgestald. De man buigt zich over het rek met elektronica. Duizend kabels liggen er als een nest slangen in kartonnen dozen. ‘Hier kun je alles stelen wat je wilt’, lacht Conill als we binnengaan. De gaten waar de geldautomaten uit de muren zijn gebroken, zijn afgedekt met houten panelen waarop nu de agenda van de maand hangt. Iedereen die dat wil, kan het lokaal reserveren om een workshop of een infoavond te organiseren, van breien via elektrische schakelingen tot een basiscursus medische zorg.

Conill gaf hier economielessen aan migrantenvrouwen. Want, zegt ze, dat is het boeiende aan de combinatie van een sociaal centrum met een geefwinkel: je bereikt een gemengd publiek dat je anders nooit gemengd zou krijgen. De hippe stedeling gaat in het klerenrek op zoek naar unieke stukken die naar mottenballen en vintage ruiken; mensen die met weinig geld moeten rondkomen, vinden er wat ze nodig hebben, zonder dat er een wolk van liefdadigheid rond hangt. Het is een plek waar mensen spullen afgeven die ze niet meer nodig hebben en waar anderen precies vinden wat ze zoeken. Ondertussen kun je in de fauteuils koffie of thee drinken, of een boek plukken uit de rekken aan de muur, of eens een vreemde aanspreken.

In plekken als deze ontkiemde Barcelona en Comu, waar mensen die uit hun huis waren gezet en alle hoop op een betere toekomst hadden verloren samen met politicologen, Indignados en advocaten de mogelijkheid aftastten om deel te nemen aan de lokale verkiezingen. ‘Waarom proberen we het niet?’ was de conclusie van die vele gesprekken en afwegingen. ‘En als het niet lukt, dan zullen we er op z’n minst iets van geleerd hebben.’ Guanyem Barcelona heette de beweging toen nog, ‘We winnen Barcelona’. Niet zozeer omdat ze geloofden dat zoiets zou gebeuren, wel om zich er blijvend van te overtuigen dat de kans bestond. Iedereen die er die eerste dagen bij betrokken was, spoorde zijn vrienden, kennissen en alle mensen om zich heen aan om mee te denken en te doen. Want daar draaide het in essentie om: als men de politiek wilde heruitvinden, dan moest dat met zo veel mogelijk mensen gebeuren. Zonder privileges. Zonder partijpolitieke strategieën.

‘Het was heel intens’, vertelt Conill later aan de telefoon. ‘Vergaderingen met driehonderd mensen die in groepen van twintig aan tafels zaten en allemaal dezelfde thema’s bespraken. Op het einde van zulke avonden brachten we de verschillende voorstellen en conclusies samen, die dan weer door de voltallige vergadering verfijnd werden. Hoeveel geld een burgemeester mag verdienen, of hij of zij een dienstwagen nodig heeft, hoe lang hij of zij mag besturen… Het werd allemaal samen beslist en vastgelegd. Het is een proces dat niet eindigt met deze verkiezing, het is de manier waarop Comu werkt. Een gemeenschappelijk project.’

‘Wie mee-eet, kookt mee’

Verderop, voor de trappen van de kerk op de Plaça de la Virreina, vindt elke maand de grootste ruil- en geefmarkt in Barcelona plaats. Zitbanken, kinderwagens, fietsen, bedden, Conill kan het zo gek niet bedenken of ze heeft het hier van eigenaar weten wisselen. Ook het nieuws dat men van onderuit de politiek wilde hervormen, dat burgers het stadhuis hoopten in te nemen, ging hier samen met de afgedankte boeken, poppen en pannen van hand tot hand. Net zoals dat gebeurde in de coöperatieve organisaties die deel uitmaken van de Cooperativa Integral Catalana (CIC). Conill: ‘Je kunt er eten, naar de tandarts gaan, slapen, boeken lenen, yoga volgen, naailessen krijgen en dat alles in ruil voor wat je zelf kunt missen – van tijd tot kennis.’

Het klinkt mooi, en behoorlijk onwerkelijk. Maar hoe realistisch is dit allemaal? ‘Wat is boeiender?’ vraagt Conill me. ‘De realiteit ondergaan en papieren zakdoeken op straat verkopen? Of een droom van verandering najagen?’

Op weg naar de metro vertelt ze het verhaal van Juan Carol Lupi, een van de bezielers van de CIC. Zestig jaar is hij ondertussen. Hij was een goede vriend van haar vader. Terwijl haar vader zijn verzet voortzette in de politieke oppositie, stortte Juan zich op de microwereld van de computerchips. Zijn kameraden deden aan ideologische spitstechnologie, ze voerden hoge debatten over de organisatie van de samenleving, maar hij sleutelde aan iets waarvan hij dacht dat het de enige echte revolutie was: het digitale tijdperk. Hij was een hippie met een liefde voor wiskundige formules. Computers zouden alles openbreken, de democratie zou wel transparant moeten worden.

Vijf jaar na de dood van Franco richtte hij zijn eerste bedrijf op. Er zouden er nog vier volgen. Hij werd een succesverhaal op zichzelf, vloog van internationale conferentie naar mondiaal congres, had de namen van Nobelprijswinnaars en grote financiers in zijn adressenboek staan. Maar in 2007 stond hij na weer zo’n topontmoeting in de luchthaven van Fuerteventura, ging naar het toilet, waste zijn handen, keek in de spiegel en stelde ontzet vast dat hij de man die hem aankeek niet meer herkende. Hij was oud geworden zonder dat hij er ooit bij stil had gestaan. Hij had het gevoel dat zijn oude droom zijn leven had leeggezogen. Vooral de feodale trekjes van de onlinewereld stoorden hem: iedereen was gebruiker, maar slechts een handvol mensen had achter de schermen de touwtjes in handen. Het digitale tijdperk was jaren daarvoor al aangebroken, maar echt democratisch kon je het beheer van Facebook of Google niet noemen en ook de reële democratie was nauwelijks transparanter geworden. Integendeel. Menselijke data waren nu een kostbare grondstof, waar bedrijven hun reclame fijnmazig op afstemden. Informatie over persoonlijk gebruik was geld waard.

‘Van de ene dag op de andere verkocht hij zijn vijf bedrijven’, vertelt Conill. ‘Hij keerde terug naar waar hij vandaan kwam: het sociale verzet.’ Met het verschil dat hij nu tijd en geld had om het verzet stevige vleugels te geven. Hij richtte een faire bank zonder interest op voor de reële economie. Het is de kern van de CIC.

Met brede gebaren leidt Juan Carol Lupi ons door de aaneenschakeling van zalen, kantoren en kamers. We lopen door de bibliotheek, gluren binnen in een yogaklas, lopen langs bij een bijeenkomst van SomEnergia (de duurzame-energiecoöperatie van Spanje), en nemen de trap naar boven, waar Juan deuren opent van praktijkruimtes van een arts en een tandarts die hier één keer per week consultaties houden, en toont ons de keuken en het restaurant. ‘Hier kom je niet zomaar eten’, zegt hij. ‘Wie mee-eet, kookt mee. Dat is de gedachte achter alle coöperaties en verenigingen die deel uitmaken van de CIC. Of ze zich nu bezighouden met huisvesting, verzekeringen of kinderopvang. Het gaat om autonomie en betrokkenheid.’ Hij neemt ons mee naar het dak. Overal staan bakken met planten en kruiden. Ik lees de namen op de kaartjes. Courgette, tomaat, spinazie.

Als koepelvereniging wil de CIC het vliegwiel van de alternatieve economie zijn. ‘Wij zijn economisch ongehoorzaam’, zegt hij. ‘We repareren wat economisch waardeloos is om nog te herstellen. Van oude computers tot dit.’ Hij slaat met zijn hand op de verweerde tuinbank waarop we zitten. ‘We ruilen, we delen, we geven weg en we herleiden geld tot wat het in essentie is: een middel en geen doel op zich. Als je geld nodig hebt om een idee te realiseren waarvan de ledenvergadering beslist dat het boeiend en noodzakelijk is, dan kun je een bedrag lenen dat je terugbetaalt zonder interest.’ De leden zijn alle coöperaties die eenmalig het lidgeld van 30 euro betaalden. Hij strekt zijn benen voor zich uit en zegt: ‘Weet je wat ik zo boeiend vind aan dit project? Het sloopt de grenzen van de ideologieën. Het gaat over de praktijk. Over de vraag: wat kan ik doen en wat kunnen we samen doen?’

Hij lacht breed. ‘Toen ik mijn bedrijven verkocht, klopten de mensen van wie ik afscheid nam me op de schouder, en zeiden met een weemoedige glimlach om de lippen dat ik een dromer was, dat ik niet wist waar ik aan begon. Ik begreep dat niet. Wie wil nu altijd precies weten waar hij aan begint en waar hij zal eindigen? Ik ben misschien een dromer. Het betekent ook dat ik me niet hoef te verplaatsen om te reizen en dat ik geen tijd verspil met wachten.’ Hij tikt met zijn wijsvinger tegen zijn voorhoofd. ‘Het zit allemaal hier.’ Hij staat op, plukt een handvol muntbladeren, haalt een primusbrander vanachter een houten plaat, draait zich om en vraagt: ‘Iemand thee?’

Wie zegt er nee op thee gebrouwen op een dak in Barcelona? Het lijkt op kamperen in de stad. Wat tijdelijk was op de Plaça Catalunya, een opstoot van protest van het moment, heeft hier een min of meer permanente vorm aangenomen. Als ik later aan Conill vraag wat ze van de toekomst verwacht, haalt ze haar schouders op. ‘Het maakt me niet zoveel uit als over een jaar zou blijken dat de moeilijkheden en de druk te groot zijn. Ik weet dat ze het zullen proberen, dat ze het hárd zullen proberen. Twee zaken zijn al gelukt: ze hebben het beeld van de politicus veranderd, en de wanhopigen hebben weer hoop gekregen.’

Tine Hens, Het klein verzet, Epo, 292 blz., 20 euro.

Volgende week: Wat we kunnen leren van een Griekse buurtwinkel

In Timebanks kun je geen geld maar tijd sparen door iets voor iemand anders te doen.

‘Misschien blijkt over een jaar dat de druk te groot was. Maar we zullen het tenminste hard geprobeerd hebben.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content