‘VELDRIJDEN IS DE BESTE LEERSCHOOL VOOR DE WEG’

SVEN NYS EN KEVIN PAUWELS 'Als de Vlamingen altijd winnen, is dat op lange termijn niet goed. Ik hoop dat het WK 2013 in Louisville, Kentucky, nieuwe kansen biedt.' © PHOTO NEWS

Dit weekend wordt in Hooglede-Gits het Belgisch kampioenschap veldrijden gehouden. In Vlaanderen loopt het storm voor de cross, maar UCI-coördinator Peter Van den Abeele vreest dat het buitenland afhaakt.

‘Ik heb nog net de opgang van de piepjonge Sven Nys en de zelfs nog jongere Bart Wellens meegemaakt. Je zag uiteraard direct dat het grote talenten waren, maar wat mij nog meer is bijgebleven, is hoeveel zelfvertrouwen die gasten hadden. Zo van: ga maar uit de weg, wij zullen het hier eens gaan doen! Zelfs de brave Nys, ja ( lacht). Ik kreeg toen echt het gevoel: er staat een nieuwe generatie klaar en ze zitten al aan mijn portemonnee, het wordt tijd om te stoppen. En nu staan Wellens en Nys zelf klaar om met pensioen te gaan. Je bent oud voor je het beseft’, mijmert Peter Van den Abeele.

De ex-coureur werkt bij de Internationale Wielerunie UCI als coördinator Off-road, wat betekent dat hij verantwoordelijk is voor de kalenders in het mountainbiken, de BMX, de trial en het veldrijden. Ondertussen is het elf jaar geleden dat Van den Abeele zelf de fiets aan de haak hing, en sindsdien is de toen al grote populariteit van het veldrijden in Vlaanderen alleen nog maar gestegen. Volgens de UCI-coördinator is Sven Nys de vader van dat succes.

Peter Van den Abeele: De cross is hier altijd populair geweest, al in de tijd van Eric De Vlaeminck en Berten Van Damme. Daarna kwam Roland Liboton, die niet alleen presteerde maar ook uitstraling had, een heer op zijn fiets, altijd tot in de puntjes verzorgd. Paul Herijgers ging nog een stapje verder. Polle heeft de glamour en glitter in de cyclocross binnengebracht. Iedereen droeg een zonnebril maar bij Herijgers moest het een Ray-Ban Wayfarer zijn. Gewone wielen waren te min, nee, voor minder dan Corima-wielen doen we het niet! ( lacht)

‘Dat sloeg aan en daar hebben Nys en Wellens, die toen jong waren, veel van opgestoken. Zij waren de eerste crossers die honderd procent begrepen wat het publiek wil, die beseften dat het eigenlijk om meer gaat dan koersen alleen. Zeker Sven Nys is zo een commercieel fenomeen geworden. Door zijn uitslagen natuurlijk, maar ook omdat hij een hele managementmachine achter zich heeft. Zijn troonopvolger staat al klaar: ook Niels Albert werkt aan zijn imago en omringt zich met professionals. En na Albert begint het rijk van showbeest Tom Meeusen.’

Zondag is het BK in Hooglede-Gits. Maar is het eigenlijk niet elke week Belgisch kampioenschap? Zeker nu Zdenek Stybar, in feite ook al een halve Belg, een flauw seizoen draait wegens te veel gegeven op de weg.

Peter Van den Abeele: In Vlaanderen loopt het storm en breken we elk seizoen nieuwe records, maar het contrast met het buitenland is groot. Organisatoren komen er zelfs moeilijk uit de kosten. De televisie bepaalt wat rendabel is en wat niet en zonder vedetten zijn de stations niet geïnteresseerd. Ik vrees voor wat er in Tsjechië zal gebeuren de dag dat Zdenek Stybar de cross vaarwel zegt. De Nederlanders nemen ook alleen beelden over wanneer Lars Boom rijdt, he. Nee, zelfs in traditioneel sterke crosslanden ben je nergens nog zeker van. Toen ik nog croste, zei iedereen dat je naar Zwitserland moest om de stiel te leren, en kijk hoe het daar nu is ineengezakt. In de bakermat van het veldrijden worden ocharme nog acht wedstrijden georganiseerd en topcoureurs hebben ze niet meer.

De UCI heeft alles geprobeerd. Trainingskampen gegeven voor coaches en renners, trekken en sleuren aan organisatoren opdat ze toch maar niet opgeven. ( haalt de schouders op) Maar als het niet wil bewegen, beweegt het niet. Toch mogen we het hoofd niet laten hangen. Ik weiger mee te werken aan een krimpscenario. Er staan tien organisatoren klaar om volgend seizoen een Vlaamse wereldbekerkoers te organiseren en commercieel zou dat een geweldig succes zijn, maar als we dat doen, betekent dat het einde van het veldrijden als internationale sport. We moeten blijven investeren in het buitenland.

Dit seizoen was tot nu toe het duel Kevin Pauwels tegen Sven Nys het grote verhaal. Zit het buitenland daarop te wachten? Is dat interessant voor een niet-Vlaming?

Van den Abeele: Als de Vlamingen altijd winnen, is dat op lange termijn uiteraard niet goed. Normaal had Stybar meegespeeld, maar hij heeft een zware zomer achter de rug. Dat hij nu niet schitterend rijdt, is logisch, maar voor de internationalisering van het veldrijden is het geen goede zaak.

Mensen denken dat ik kwaad ben op Stybar omdat hij het op de weg probeert, maar dat is allerminst zo. De weg is en blijft het allerhoogste. De top van de piramide. Als je het kunt en je bent gewild, stap je over, zo is het nu eenmaal.

Ik zie dat niet als een bedreiging voor de cross, nee, ik zou het in ons voordeel willen laten werken. Want valt er niet veel voor te zeggen dat je eerst off-road moet leren koersen vooraleer je een grote kunt worden op de weg? Cadel Evans is begonnen als mountainbiker, Tom Steels en Robbie McEwen waren BMX’er, Peter Sagan en Roman Kreuziger hebben een verleden in de cyclocross.

De off-road-disciplines zijn de beste leerschool. Je wordt er behendig, je leert hindernissen nemen met een naturel. Laat Zdenek Stybar en Steve Chainel in het voorjaar dus maar eens goed knallen. Andere wegcoureurs zullen misschien gaan denken: waarom rij ik ook niet een paar crossen mee? Dat kan het veldrijden een nieuwe impuls geven.

Sportmanagementbureau Golazo lanceert nu een gemengd criterium met één overkoepelend klassement voor vier veldritten en vier mountainbikewedstrijden. Hopelijk wordt dat een succes, want de twee disciplines kunnen veel aan elkaar hebben. Het mountainbiken kan leren van de dynamische, kortere wedstrijden die aangenaam zijn om te volgen voor toeschouwers en tv. En het veldrijden kan zich optrekken aan het internationale deelnemersveld. Hopelijk inspireert het toppers om vaker de combinatie te maken, zoals Marianne Vos en Sven Nys doen. Golazo zorgt ervoor dat het financieel alvast een interessant pakket wordt.

In de Engelstalige wereld wordt het veldrijden almaar populairder, maar dan als doe-sport.

Van den Abeele: Vreemd, hè? In Amerika en Groot-Brittannië brengt elk winterweekend honderden crossers op de been, maar stelt de topsport amper wat voor. In België worden er nauwelijks veldritfietsen verkocht, maar zitten we wel iedere zondag voor de tv. Het is een andere mentaliteit. Ik hoop dat het wereldkampioenschap van 2013 in Louisville, Kentucky, de twee werelden dichter bij elkaar brengt. Het wordt een organisatie in Amerikaanse stijl. Van dinsdag tot en met vrijdag is het parcours voor de amateurs, in de hoop dat die in het weekend ook naar het grote WK komen kijken.

Niels Albert heeft geen zin in een WK in Amerika. Voor zijn fans is het te duur om de oversteek te maken, klaagt hij.

Van den Abeele: Dat zal wel zo zijn. Maar hij gaat ervan opkijken hoeveel Amerikaanse cyclocrossfreaks Niels Albert kennen. Er zijn daar veldritfanatici die dagelijks iedere website naspeuren en bij wie het feest is als blijkt dat een koers live wordt gestreamd op het internet. Voor de Vlaamse veldrijders zal daar een nieuwe wereld opengaan, geloof me. De Verenigde Staten zijn de grote hoop voor het veldrijden. Als de sport ergens een nieuw elan kan vinden, dan daar. Er worden ginds meer wedstrijden georganiseerd dan in België, we vergeten dat. In Amerika bestaan zelfs circuits waar ze het parcours van grote Europese crossen op kopiëren, zulke freaks zijn het.

Buitenlanders die een Vlaamse veldrit bezoeken, verwonderen er zich over hoeveel bier langs de kant vertapt wordt. De gevolgen zijn er ook naar. Maar zijn al die zatlappen wel zo goed voor het imago van de sport?

Van den Abeele: De cross moet te allen tijde een volksfeest blijven, maar als je tienduizenden mensen samen zet en de sfeer is goed, zijn er ook altijd een paar die over de schreef gaan. Dat valt moeilijk te vermijden. Als een organisator zich goed voorbereidt, bijvoorbeeld door biertenten zo ver mogelijk van het parcours te plaatsen, loopt het gelukkig zelden uit de hand.

Jammer genoeg is het tijdens het wereldkampioenschap van vorig jaar nog eens echt mis-gegaan. Ze hadden in Sankt- Wendel al vijf jaar geen cyclocross meer georganiseerd, men besefte niet hoe het publiek in die tijd geëvolueerd was. Dus maakte de organisatie de fout om een feesttent vlak naast het parcours te plaatsen.

Ik wist toen al wat er ging komen. Na de eerste dag stond er in een straal van honderd meter rond die biertent geen paaltje meer recht. Ze hebben die avond nog de helft van de viptent moeten ontruimen als opvangzaal voor zatte Belgen, die niet meer wisten welke bus ze moesten nemen of in welk hotel ze sliepen. En zondag idem dito. Dat grapje heeft die organisator 35.000 euro gekost.

Pas op, natuurlijk spreken we over een minieme minderheid en ik vind niet dat je de andere fans mee moet straffen. We gaan niet overal dubbele omheiningen plaatsen, want dan verliest de cross zijn charme. In de buurt van biertenten moet het wel, daar kunnen we niet meer onderuit. Maar ik wil de problemen ook niet overroepen: hooliganisme is en blijft zeldzaam in de cross. En je mag het sowieso nog zo goed organiseren als je wilt: nu en dan zal er toch iets gebeuren. Ook in de Ronde van Frankrijk wordt om de zoveel jaar een coureur van zijn fiets getrokken.

De wegkoers heeft andere problemen. Hoe komt het dat doping in het veldrijden geen thema is, veel minder dan in andere wielerdisciplines? Waarom is deze sport blijkbaar een uitzondering?

Van den Abeele: Ik denk dat het niet in de cultuur van het veldrijden past. De toppers van nu zijn opgegroeid in een traditie waarin het zeker geen logische stap is om het illegale circuit op te zoeken. Nee, de cross is honderd procent zuiver, daar kun je van op aan. Je zou ook zot zijn om nog iets te proberen. Het biologisch paspoort heeft veel geld gekost, maar het is het waard geweest. Valsspelers lopen ge-garandeerd tegen de lamp.

DOOR JEF VAN BAELEN

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content