Een wankele begroting voor 2008. Een vaag sociaaleconomisch programma tot in 2011. Geen akkoord over een grote staatshervorming en over Brussel-Halle-Vilvoorde. De regering-Leterme bakte er niets van, maar wou toch naarstig voortdoen.

Premier Yves Leterme (CD&V) heeft de deadline van 15 juli voor een nieuw communautair akkoord niet gehaald. Dat het die kant zou uitgaan, was al enige tijd duidelijk. Leterme overlegde in het voorbije weekend en maandag dan ook niet meer over de inhoud van een staatshervorming met de vicepremiers Jo Vandeurzen (CD&V) en Didier Reynders (MR) en met de andere delegatieleiders van de vijf meerderheidspartijen en de groenen. Wel lag er een beknopt uitstelscenario op tafel, dat na het zomerreces ook de ministers-presidenten van alle deelstaten bij de communautaire gesprekken zou betrekken en andermaal een ‘onderhandelde oplossing’ voor Brussel-Halle-Vilvoorde in het vooruitzicht stelt.

De premier had al op 7 juli, na de bijeenkomst van het CD&V-partijbureau, die politieke buiklanding ingezet. ‘Wat het land kan missen, is een vorm van onbestuurbaarheid die er zou komen wanneer men het op de spits zou drijven’, aldus Leterme, die op de vergadering enkel met zijn onafscheidelijke BlackBerry had gecommuniceerd om tot dat inzicht te komen.

Dezelfde teneur klonk vorige week door in opiniebijdragen van twee topmensen uit het bedrijfsleven. De eerste zweepslag kwam van burggraaf en minister van staat Etienne Davignon. ‘België kan niet langer zonder een nieuwe staatshervorming. Ditmaal kan er geen sprake zijn van wat te morrelen aan de vorige hervormingen en van de eisen van de ene te compenseren met financiële toegevingen – sommigen zeggen een aalmoes – aan de andere. Een nieuw evenwicht is vereist’, aldus Davignon. In Het Laatste Nieuws en Le Soir merkte hij ook op dat ‘de economische en sociale uitdagingen niet onbeantwoord kunnen blijven’ en dat er ‘voldoende tijd’ moet worden genomen voor ‘een echte communautaire onderhandeling’.

Vervolgens waarschuwde de voorzitter van het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) Thomas Leysen in De Standaard dat ‘België en zijn regio’s zich deze zomer geen nieuwe regeringscrisis kunnen veroorloven’. Leysen zag ‘voor de sociaaleconomische dossiers een win-winoplossing in de communautaire dialoog’, zonder zich vast te pinnen op 15 juli. ‘Maar de grote lijnen van een akkoord moeten duidelijk zijn, zodat ze in september verder kunnen worden uitgewerkt. Vanaf dan kan ook eindelijk begonnen worden om een antwoord te formuleren op de grote sociaaleconomische en ecologische uitdagingen waarvoor we staan’, aldus de VBO-voorzitter.

ECONOMISCH DRIJFZAND

In de slipstream van die pleidooien voor meer bestuurlijke ernst, en met het oog op de voor 15 juli aangekondigde verklaring in de Kamer, haspelde premier Leterme met zijn regering alvast snel de begrotingscontrole voor 2008 en een overleg over een sociaaleconomisch programma voor de periode 2009-2011 af.

Beide beslissingen moeten de beeldvorming dienen van een regering die, ondanks de communautaire impasse, haar ‘verantwoordelijkheid voor het land en zijn bevolking’ neemt en budgettair en sociaaleconomisch vooruitgang boekt. Maar overtuigen doen ze niet. Dankzij zijn rooskleurige ramingen van de fiscale ontvangsten slaagde minister van Financiën DidierReynders er voor de begroting van dit jaar in om een door het Planbureau en de Hoge Raad voor Financiën voorspeld tekort van 1 miljard euro om te buigen in een overschot van ongeveer 110 miljoen. Met dat geld wil de regering op het einde van 2008 enkele koopkrachtmaatregelen nemen: een verhoging van de laagste pensioenen en de kinderbijslag voor eenoudergezinnen, een hogere tegemoetkoming uit het stookoliefonds voor de laagste inkomens, en een lagere bedrijfsvoorheffing voor werknemers. Door die laatste maatregel mogen 5 miljoen belastingplichtigen dit jaar rekenen op welgeteld… 16 euro extra.

Meer dan een bescheiden ondersteuning van de koopkracht is dit dus niet. Toch zou ook dat extraatje nog in het gedrang kunnen komen, omdat er rond een veelvoud van het geraamde overschot grote vraagtekens blijven. Zo is er lang geen zekerheid over de Electrabelbijdrage (250 miljoen euro). Bovendien heeft Vlaams minister-president Kris Peeters (CD&V) vorige week, tot zichtbare en hoorbare ergernis van Leterme, herhaald dat de Vlaamse regering niet voor 400 miljoen aan het begrotingsevenwicht zal bijdragen zonder een communautair akkoord dat beantwoordt aan de Vlaamse verzuchtingen. En als de economische terugval in de komende maanden tot ingrijpende bedrijfsherstructureringen zou leiden, dan dalen de belastinginkomsten en stijgen de sociale uitgaven.

Niet minder riskant is het drijfzand onder het sociaaleconomische programma voor 2009-2011, waarvan de inhoud trouwens al was opgenomen in het regeerakkoord van 20 maart en in de nota’s van de sociaaleconomische ministerraad van 23 mei. Alleen is er nu een verdeelsleutel: 40 procent voor belastingverlagingen (het belastingvrije minimum stijgt naar 7150 euro en het aantal belastingtarieven vermindert), 40 procent voor sociale maatregelen (hogere pensioenen, een dertiende maand kinderbijslag, een beter sociaal statuut voor de zelfstandigen) en 20 procent voor milieu, veiligheid, onderzoek, activering van werkzoekenden enzovoort. Het virtuele karakter van die vage afspraken – de ‘details’ hangen af van de budgettaire middelen, zo luidt het – blijkt uit de gehanteerde parameters. Die gaan uit van meer economische groei, fors dalende inflatiecijfers en een olieprijs tussen de 100 en de 110 dollar per vat (terwijl die op dit ogenblik al bijna 150 dollar bedraagt). Niet onbelangrijk is bovendien dat de regering-Leterme tot 2011 ook nog 6 à 7 miljard moet overhouden voor de financiering van de kosten van de vergrijzing.

GROND EN GELD

Dat net die vergrijzing en ook de financiële huishouding van de federale staat en de regio’s een nieuwe staatshervorming vereisen, is geen nieuws. Eind februari resulteerde het Octopusoverleg nog in een eerste pakket van kleinere bevoegdheidsoverdrachten naar de deelstaten (de wetsontwerpen ter zake vergaren intussen stof in het parlement), maar sindsdien heeft Leterme geen wezenlijke stap vooruit meer kunnen zetten. Het duurde ook bijna vier maanden vooraleer hij met eigen nota’s voor de Heptapusstuurgroep (de Octopuspartijen min de SP.A) op de proppen kwam en het heft van de communautaire onderhandelingen zelf in handen nam.

Ondertussen gingen er werkgroepen aan de slag over beleidsdomeinen als werkgelegenheid, gezondheidszorg en gezinsbeleid, zonder dat daar nog iets over vernomen werd. De scherpste meningsverschillen die wél aan de oppervlakte kwamen, hielden en houden nog altijd verband met grond en geld. Het ene heeft alles te maken met B-H-V: de Vlamingen willen de splitsing van de kieskring, de Franstaligen eisen in ruil daarvoor een uitbreiding van Brussel met de zes faciliteitengemeenten. Het andere gaat over de financieringswet: aan Vlaamse kant is er een voorstel om de dotaties voor de deelstaten te vervangen door een financiering met 80 procent van de opbrengst van de personenbelasting; de Franstaligen houden vast aan (hogere) dotaties, met een voorstel waarbij Vlaanderen 8 miljard euro zou inleveren in het voordeel van de Franse Gemeenschap (3 miljard) en de federale overheid (5 miljard).

Om de tegenstellingen te overbruggen, legde Leterme in de voorbije weken almaar nieuwe compromisvoorstellen op tafel. Zonder resultaat. Tenzij dan dat die initiatieven hem stilaan volledig isoleerden in de Wetstraat 16. Leterme bleef geloven dat ‘het immobilisme doorbroken’ zou zijn, en dat een uitstel van nieuwe communautaire gesprekken tot na de zomer (samen met een deelname van de regeringsleiders van de deelstaten in een paritair comité met 22 leden en geleid door Reynders en Peeters) een regimecrisis zou kunnen vermijden. CD&V stond daardoor op maandagavond 14 juli voor een verscheurende keuze tussen het lot van Leterme en haar Vlaams kartelprogramma.

Kartelpartner N-VA had die keuze danal gemaakt. ‘Uitstel haalt de druk bij de Franstaligen weg. Daarop hebben ze al die tijd aangestuurd’, aldus een N-VA-kopstuk. ‘Een uitstel, dat de onderhandelingen over een nieuwe staatshervorming zou rekken tot voorbij de regionale verkiezingen van juni 2009, of zelfs tot in 2011, zou politiek gezien slechts afstel zijn.’

DOOR PATRICK MARTENS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content