Een politieke kaart van Vlaams-Brabant bestaat eigenlijk niet. Er zijn twee kaarten: één voor het oosten en één voor het westen.
Alles welbeschouwd is Vlaams-Brabant een eigenaardige provincie. Hoewel het maar gaat om één deel van het oude unitaire Brabant, groepeert de jongste Vlaamse provincie 65 gemeenten. Dat is eenderde meer dan de 44 Limburgse gemeenten. Die wanordelijke mozaïek van grote en kleine baronieën is een rechtstreeks gevolg van het Brabantse verleden: de provincie was een moeilijk te besturen geheel, want verziekt door taalperikelen. Jarenlang kon communautair geïnspireerd rekenwerk alles bepalen, tot de gemeentegrenzen toe. De vastlegging van de taalgrens, de afbakening van Brussel en de faciliteitengemeenten waren politieke akkoorden op hoog niveau. Brabanders als zodanig hadden hierover zeker niet het laatste woord. Doorgaans vonden de onderhandelaars een zogenaamde Vlaamse of Franstalige overwinning op de landkaart belangrijker dan het creëren van de best denkbare bestuurlijke entiteiten. Dat maakte dat het oude Brabant, ook na de fusie-operatie van 1976, meer dan honderd gemeenten bleef tellen.
Zoveel hoofden, zoveel zinnen. In Vlaams-Brabant lijken er meer lokale Lijsten van de Burgemeester en andere varianten dan elders. Dat is logisch in de faciliteitengemeenten, waar de politieke strijd vaak verengd wordt tot een duel tussen taalkampen. Iedere groep dient een kartellijst in, en vervolgens halen de Franstaligen meestal de meerderheid. In het beste geval lossen ze hun dispuut wellevend op. In Kraainem bijvoorbeeld zijn er twee partijen, de Franstalige Ligue du Bourgemestre van burgemeester Maricq en het Vlaamse Kartel. Na de verkiezingen vormen die dan samen een wel erg volstrekte meerderheid.
Maar afgezien van faciliteitengemeenten met hun afwijkend karakter toont het westelijke arrondissement Halle-Vilvoorde een andere politieke kaart dan het oostelijke arrondissement Leuven. In Halle-Vilvoorde – en zeker ten westen van Brussel – staat de CVP uitzonderlijk sterk, werpt de VLD zich op als een stevig alternatief en is de SP zo goed als afwezig.
AARDBEIEN EN KLASSENSTRIJD
Dat de socialisten hier moeilijk voet aan de grond krijgen, voorspelde Emile Vandervelde in zijn merkwaardige Au pays des fraises uit 1924. Die ‘étude monographique’ was allesbehalve een grap: de staatsman betoogde in alle ernst dat in het Pajottenland aardbeien socialisten de weg versperren. Toen in de vorige eeuw dat luxueuze fruit zijn weg vond naar westelijk Brabant, betekende dat een extra inkomen voor de landarbeiders, die de aardbeien in Brussel gingen verkopen. Bovendien groeide er een aparte samenwerking tussen de grote West-Brabantse herenboeren en de kleinere landarbeiders: de eerste stelde alaam en dieren ter beschikking tegen gunsttarief, de tweede in ruil garandeerde de tweede hulp bij de oogst. Zo kwam er, doceerde Vandervelde, in westelijk Brabant geen klassiek proleteriaat tot ontwikkeling, vooral omdat bij de relatief bemiddelde lagere klassen een klassebewustzijn ontbrak tegenover de rijkere bovenlaag.
De tijd van de aardbeien ligt ver achter de rug, maar de positie van de SP is er marginaal gebleven. Politiek personeel is schaars. De enige man met wat naam is Fred Dielens, en die raakte zijn schepenzetel in Ternat kwijt na de verkiezingen van 1994. Met die ene gemeente is eigenlijk alles gezegd over de SP ten westen van Brussel. De CVP daarentegen heeft in deze landelijke Brabantse rand een machtspositie die doet denken aan Noord-Limburg of het diepe West-Vlaanderen: in zowat alle gemeenten leveren de christen-democraten de burgemeester of minstens een aantal schepenen, en daarbovenop kunnen ze bogen op de ene volstrekte meerderheid na de andere: Roosdaal, Gooik, Galmaarden, Herne, Bever, Sint-Pieters-Leeuw, hogerop nog Opwijk en Londerzeel – in deze twee gemeenten staat trouwens niet zozeer de CVP sterk, dan wel het ACW.
Historisch gezien stond de SP sterker in het noorden van Halle-Vilvoorde: de streek rond Vilvoorde, het zuidelijke deel van de zwaar geïndustrialiseerde as Brussel-Mechelen-Antwerpen. Destijds was hier proletariaat te over. Maar niet alleen verouderde een aantal industrieën van weleer, ook de socialisten hadden moeite om zich aan te passen aan de tijd. Ooit stond de SP sterk in Vilvoorde, maar in 1994 trok ze hopeloos verdeeld naar de stembus met een groep ‘echte’ – dit wil zeggen: door de Keizerslaan erkende – SP’ers rond import-kopman Hans Bonte en een andere partij rond ‘oude’ en afvallige socialisten als Maxime Stroobant. Nu Jean-Luc Dehaene zich kandidaat stelt voor de Vilvoordse sjerp, zal het voor Bonte c.s. trouwens niet bepaald makkelijker worden om nieuwe, extra stemmen aan te trekken (evenmin voor zetelend VLD-burgemeester Willy Cortois, die er in alle opzichten een tegenstander van formaat bij krijgt).
Toch zijn er in de omgeving van Vilvoorde ook socialisten die standhouden. In Kapelle-op-den-Bos zorgt Leo Peeters al verschillende regeerperiodes voor een absolute meerderheid van de SP – de enige in Vlaams-Brabant, trouwens – en in Machelen is oud-minister Roger Dewulf burgemeester van een verbond SP-VU. In 1994 koos de CVP zowel in Grimbergen (hier met VU) als Zemst (waar de VU uit de meerderheid verdween) voor een vertrouwd rooms-rood bestuur, wat goed nieuws was voor de lokale SP’ers.
Maar al bij al blijft de SP in deze contreien minder sterk dan de liberale concurrenten. Dat komt gedeeltelijk omdat vooral de VLD heeft kunnen profiteren van de verkruimeling van de VU. De overgang van VU naar VLD – in 1993 – van Jef Valkeniers, de populaire burgemeester van Dilbeek, deed oude machtsevenwichten kantelen. De VU heeft het steeds moeilijker om een rol van betekenis te spelen, ook al omdat kopstukken van andere partijen (Leo Peeters, Valkeniers) een al even Vlaams profiel hebben als de Volksunie zelf. In Lennik zag Etienne Van Vaerenbergh zich in de oppositie geduwd (de CVP wisselde VU in voor VLD), in Affligem bleef Annemie Vande Casteele op de oppositiebanken vastgespijkerd.
ANTI-VLD-STRATEGIE
Maar zo zwak de SP in Halle-Vilvoorde staat, zo sterk toont ze zich in het oostelijke arrondissement, Leuven. En wie Leuven zegt, spreekt over zijn burgemeester. Het is inderdaad onder impuls van Louis Tobback dat de SP in 1994 niet alleen een spectaculair inhaalmaneuver maakte tegenover andere partijen – genre ‘erop en erover’ – het was ook zijn inzicht dat voor een goed bestuur een ernstige partner vereist is. In zijn ogen zijn dat niet de Oost-Brabantse VLD’ers, maar wel de CVP. Terwijl in Limburg de paarse operatie werd voorbereid, nam Tobback de Oost-Brabantse VLD in een wurggreep.
Dat legde in de eerste plaats zijn eigen partij geen windeieren. De SP werkte zich niet alleen op tot de grootste partij in Leuven – ze klom tot boven de 40 procent – maar zat ook mee in de bestuursmeerderheid in Tienen (dat was daarvoor al zo), Diest en Aarschot. Dat zijn dus alle (klein)stedelijke centra van het Hageland en omstreken. En omgekeerd zorgde die strategie ook voor verliezers, en die zaten in het liberale kamp. Traditioneel doen de liberalen het niet slecht in grote delen van het arrondissement Leuven. Het stemgedrag komt hier overeen met het aangrenzende Zuid-Limburg: Haspengouw is historisch geen arme streek. In dorpen als Geetbets, Kortenaken, Linter (met Stef Goris als burgemeester) of Landen doet blauw het traditioneel goed. Ook in de Brusselse rand levert de VLD in Steenokkerzeel en Zaventem (Francis Vermeiren) de burgervader. Maar in 1994 was er ook veel tandengeknars in het liberale kamp. Rik Daems verloor zijn burgermeestersjerp in Aarschot, de Leuvense VLD vertrok – natuurlijk – naar de oppositiebanken, in Diest ruilde CVP-burgemeester Hugo Marsoul (een bekende ACW’er, zelfs een van de linkervleugel) de VLD voor de SP, en in Tienen wisselde de SP van coalitiepartner en haalde er de CVP binnen.
Die operatie gebeurde dus na de verkiezingen van 1994, op het ogenblik dat ook nationaal de rooms-rode coalitie Dehaene-Tobback haar grootste interne coherentie beleefde. Er zaten maar een paar smetjes op het rode blazoen. In Rotselaar verdween de SP naar de oppositie. Spectaculairder was de toestand in Scherpenheuvel-Zichem, waar Frank Vandenbroucke op één zetel bleef steken van de absolute meerderheid, maar dan in zijn ijver (en zelfbewustzijn) de CVP voor het hoofd stoot. Die kiest voor de VLD – amper twee verkozenen, maar allebei mogen ze schepen zijn – en leert Vandenbroucke en zijn SP’ers het begrip ‘Pyrrusoverwinning’ van nabij kennen.
De CVP staat trouwens ook in het arrondissement Leuven behoorlijk sterk. Er zijn weliswaar een aantal paarse gemeenten – Linter, Zoutleeuw, Oud-Heverlee, Holsbeek… – maar dat zijn kleinere plaatsjes. En in Kampenhout, Hoeilaart en Hoegaarden halen de christen-democraten een absolute meerderheid.
Maar de grote match gaat hier toch tussen SP en VLD, en die krijgt in oktober een tweede ronde. In Tienen bijvoorbeeld zou de VLD graag SP-burgemeester Marcel Logist onderuit halen. Logist, begonnen als ziekenfondssbediende, haalde vorige keer evenveel voorkeurstemmen als de lijsttrekkers van VLD (André Moreau) en CVP (Trees Merckx) samen. Hij zou het nochtans moeilijk kunnen krijgen. Tienen lacht bijvoorbeeld nog altijd met de kasseientaks die zijn SP-CVP-meerderheid wilde invoeren, en ook de geconcentreerde aanwezigheid van zigeuners kan politiek gemakkelijk worden uitgebuit. En de VLD werkt in Tienen ijverig aan een coalitiewissel.
BOEIENDE TWEEKAMP
Maar de twee grote protagonisten – Louis Tobback en Rik Daems – geven elkaar in Leuven partij (Daems heeft Aarschot verlaten). Die tweekamp zal alleszins boeien. Tobback trekt naar de kiezer met een indrukwekkend palmares op het vlak van vernieuwing van het stadscentrum, bestuurlijke modernisering en sociale huisvesting. Tobback heeft echter als nadeel dat Leuven er op sommige plaatsen al jaren als een bouwwerf bij ligt. Dat kost altijd stemmen.
Zijn opponent Rik Daems put moed uit het feit dat hij en zijn partijgenote Patricia Ceysens bij de parlementsverkiezingen in juni ’99 in Leuven een eclatante overwinning haalden op de SP. Zij hopen die stunt te herhalen en trekken naar de kiezer met de wat Getuige van Jehovah-achtige slogan Een voet tussen de deur. Het refereert natuurlijk aan de memorabele beelden van Louis Tobback die de deur van zijn woning dichtslaat voor de neus van Vincent Van Quickenborne, inmiddels ook politicus. Want ook zijn persoonlijke stijl, nog niet zo lang geleden erg gesmaakt, zou vandaag in Tobbacks nadeel kunnen spelen. Hoopt de VLD.
De kans is natuurlijk niet denkbeeldig dat de SP in Leuven en omstreken wat pluimen laat. Al op het eerste Leuvense SP-partijbestuur na die historische kiesoverwinning in ’94 waarschuwde Louis Tobback zijn nog volop nagenietende partijgenoten dat de SP in 2000 wellicht niet meer dezelfde hoge score zou halen. Dat was geen grof pessimisme, maar vooruitziend realisme. Hijzelf stond zowat op zijn sterkst, alle andere partijen trokken in verdeelde slagorde naar de verkiezingen, of met politiek personeel van geringer kaliber. Het moet al heel vreemd lopen willen én de CVP én de VLD én de VU én Agalev zich bezondigen aan dezelfde fouten van destijds. De vraag is dus misschien niet of Tobback en zijn SP al dan niet klappen zullen krijgen, maar wel hoeveel de terugval zal bedragen. Als ze wat verliezen (ze hebben nu 40,5%) en rond de 35 procent blijven hangen, dan is er geen man overboord. Er zijn pas problemen als de VLD écht spectaculair vooruit zou gaan (nu hebben de liberalen 12%), en ook indien de CVP (nu 26,8%) opnieuw groter zou worden dan de SP. In dat – zeer hypothetische – voorbeeld zou Louis Tobback zijn sjerp moeten afstaan aan zijn eerste schepen en CVP-kopman Carl De Vlies.
CHAMPAGNE
En het zal spannen. Een anekdote tekent nog het best de relaties tussen CVP en VLD. Bij de vorming van de eerste Vlaams-Brabantse bestendige deputatie in 1995 zagen CVP, VLD en SP wel iets in een ‘grote coalitie’, als symbool van het brede maatschappelijke draagvlak voor de nieuwe en jonge provincie. Maar Marc De Cat, de voorzitter van de Leuvense VLD-federatie, was Tobbacks anti-VLD-maneuver van het jaar voordien niet vergeten. Hij benaderde CVP’ers met het ‘geheime’ verzoek om op provinciaal niveau zonder de SP in zee te gaan. De CVP was echter tevreden met de rooms-rode verbonden en lichtte de SP (Tobback dus) in over De Cats maneuver. Snel was er een akkoord over de nieuwe deputatie: CVP-SP-VU. Exit VLD, en ook exit Marc De Cat, die binnen zijn partij de gebeten hond was. Maar dan haalt Rik Daems en de VLD in 1999 een klinkende overwinning op Tobback en de SP bij de parlementsverkiezingen. Terwijl de socialisten in het Leuvense Oratoriënhof (zowat het plaatselijke Volkshuis) op de verkiezingsavond hun wonden likken, stapt ineens een man binnen en bestelt: ‘Champagne voor iedereen’. Hij schenkt het goedje in de glazen, deelt die uit aan verbouwereerde SP’ers en brengt een snelle toast uit ‘op de prachtige verkiezingsuitslag’. En toen nam hij de benen, want de eerste SP’ers waren al opgestaan om Marc De Cat – want hij was het – fysiek te belagen. Voor wie de volgende revanche?
Walter Pauli