Vijftien ministerposten en werkgelegenheid voor zes staatssecretarissen met bijbehorende kabinetten. Daarop hebben de paarse partijen zich afgelopen weekend getrakteerd.
Twee maanden geleden was zo goed als iedereen ervan overtuigd dat Freya Van den Bossche (SP.A) haar stoeltje in de Wetstraat alvast mocht voorverwarmen. Nonsens, zei Steve Stevaert en Vlaanderen boog deemoedig het hoofd voor de SP.A-voorzitter. Nog straffer is dat hij er vorig weekend in slaagde om haar benoeming tot minister van Leefmilieu, Consumentenzaken en Duurzame Ontwikkeling als een spectaculaire verrassing aan de man te brengen. Opgewarmde kost kan nieuws zijn, als de microgolfoven maar door de juiste politicus wordt beroerd.
Op zich is het niet eens zo’n idioot idee om Van den Bossche in Verhofstadt II op te nemen. In vergelijking met de rest van de jonge, ambitieuze vrouwen die zich bij de SP.A in de schijnwerpers werken, is ze ongetwijfeld de beste kandidate. Als schepen van Onderwijs in Gent heeft ze de afgelopen jaren wel af en toe losse flodders afgevuurd, maar door de bank genomen, heeft ze er behoorlijk werk geleverd. Dat ze een meer dan gemiddelde scheut politiek talent bezit, valt dan ook niet te ontkennen. Alleen is Van den Bossche 28 jaar.
Achtentwintig, en nu al vetgemest en klaargestoomd voor een optimaal rendement. Zij is trouwens niet het enige product van de politieke legbatterijgeneratie dat nu al met de groten mee moet spelen. Ook haar partijgenote Anissa Temsamani, sinds maandag staatssecretaris voor Arbeidsorganisatie en – wie verzint zoiets – Welzijn op het Werk, heeft niet eens de kans gekregen om warm te lopen in het parlement. Met haar benoeming heeft de SP.A in elk geval de wedloop om het eerste allochtone regeringslid gewonnen.
Nog een rode overwinning is het superdepartement van mister Certitude Johan Vande Lanotte: Begroting, Overheidsbedrijven en de Noordzee. Met Arbeid en Pensioenen is ook die andere socialistische sterkhouder, Frank Vandenbroucke, meer dan goed bedeeld. ( Zie dubbelinterview pag. 10) Alleen Spirit moest nog wat krijgen: Sociale Economie en Mobiliteit zónder de NMBS voor Bert Anciaux. Het Spirit-boegbeeld heeft er wel een heel hoge prijs voor over om zich minister te kunnen laten noemen. Als straks de verkeerswet wordt geregionaliseerd, rest er in zijn mobiliteitsportefeuille nog het nachtvluchtendossier. Niet meteen een cadeau voor iemand die in Brussel verkozen moet raken.
Anciaux vaart er nog wel mee, want zijn coalitiepartners hadden hem nog openlijker op zijn plaats kunnen zetten door hem pakweg Ontwikkelingssamenwerking toe te schuiven. Maar dat gegeerde departement – elke partij heeft wel iemand die ze liever geen breekbare spullen in handen geven – ging uiteindelijk naar gezakt minister van Justitie Marc Verwilghen (VLD).
KOEST!
Voormalig Vlaams minister-president Patrick Dewael (VLD) heeft zijn buit wél binnengehaald. Niet alleen heeft hij de eed afgelegd als minister van Binnenlandse Zaken, hij wil de komende jaren ook ruggensteun bieden aan premier Guy Verhofstadt (VLD). Hoe meer van diens taken hij daarvoor moet overnemen, hoe liever.
Ook de coming lady van de Vlaamse liberalen is eindelijk thuis. Met nogal gediversifieerde bevoegdheden als Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid moet Fientje Moerman nu de jarenlang opgebouwde verwachtingen inlossen door inhoudelijk meer dan degelijk werk te leveren en vooral het haar op haar tanden te laten staan.
Over hooggespannen verwachtingen hoeft de blauwe staatssecretaris Vincent Van Quickenborne zich alvast niet te veel zorgen te maken. Waarvoor de partij hem precies met deze job heeft beloond, is niet helemaal duidelijk. Wel is het mooi meegenomen dat Verhofstadts woordvoerder Miguel Chevalier, die al maandenlang openlijk verkondigde dat hij zijn job op de Wetstraat 16 spuugzat was, op die manier alsnog naar de Kamer mag. Dat zijn zitje betaald moet worden met senator Q als pasmunt, vindt de partijtop niet zo’n probleem. Als staatssecretaris voor Administratieve vereenvoudiging moet hij rechtstreeks aan de premier rapporteren, en dat zal hem volgens zijn partijgenoten wel min of meer koest houden. De aanstelling van Van Quickenborne betekent meteen dat zijn collega-verruimers buiten de prijzen vallen. In het geval van Annemie Van de Casteele is dat heel begrijpelijk, maar Patrik Vankrunkelsven zou wel degelijk gepast hebben op een aan sociale zaken gerelateerd staatssecretariaat.
Net zoals de Vlaamse partijen hebben ook de MR en PS hun zwaargewichten uit paars-groen weer in stelling gebracht. Dat betekent dat Louis Michel (MR) ondanks alle geruchten het buitenlandse beleid van ons land constructief mag voortzetten – of toch in elk geval voortzetten – en André Flahaut (PS) bevoegd blijft voor Defensie. Didier Reynders (MR) op Financiën en Laurette Onkelinx (PS), die van Werkgelegenheid naar Justitite verhuist, zouden wel eens tot de sterkhouders van Verhofstadt II kunnen uitgroeien. Nieuwkomers aan Franstalige kant zijn bij MR Sabine Laruelle en bij PS Rudy Demotte en Marie Arena, die het in vier jaar tijd van cabinetard tot Waals minister en nu dus federaal minister heeft geschopt.
Bij de samenstelling van de paarse regering is goed nagedacht. Dat was ook nodig, want de onderhandelaars hadden voor 18 mei onverstandig veel postjes beloofd om de lijsten zonder al te veel heisa te kunnen samenstellen. Coöptatie, een ministerpost, het voorzitterschap van het een of andere parlement, een staats- of regeringssecretariaat: alles was goed om de gemoederen te bedaren. Tot al die gepaaide kandidaten staan te dringen om hun beloning op te halen. Omdat er natuurlijk niet genoeg snoepgoed is voor iedereen, proberen de partijvoorzitters dan maar zoveel mogelijk ‘groepen’ tevreden te stellen. Zo werd dit keer – zelfs bij de SP.A – wél rekening gehouden met de vrouwelijke vertegenwoordiging (7), stapt er een allochtoon in de