Krijgt u het in de komende jaren aan uw hart? Bedenk dan dit: u had 80 procent kans om de ellende te voorkomen door anders te leven. Nog niet overtuigd? Tussen 2010 en 2030 zal er te weinig geld zijn om u te verzorgen. U weet wat u te doen staat.
De babyboomers zitten stilaan aan het eind van hun carrière of zijn al met pensioen. Er wachten hen zon, zeeën vrije tijd, en hart- en vaatziekten. Tussen 2010 en 2030 zullen ze voor een verdubbeling van die kwalen zorgen, en dat kan de huidige gezondheidszorg – financieel én qua infrastructuur – niet slikken. Er zijn te weinig huisartsen, cardiologen en thuisverplegers om die golf op te vangen. En te weinig politici die verder kijken dan de nakende parlementsverkiezingen.
‘De cardiologie staat voor een drama. We moeten keuzes maken, mensen verantwoordelijk stellen voor hun gedrag én huisartsen inschakelen om hartpatiënten op te volgen’, waarschuwt Pedro Brugada. Hij ziet de babyboomgeneratie als een tsunami van hartkwalen op ons afkomen. Brugada is een Catalaanse cardioloog met wereldfaam, die begin dit jaar van het Onze-Lieve-Vrouwziekenhuis in Aalst verhuisde naar het Academisch Ziekenhuis van de VUB. Een overstap die niet onopgemerkt voorbijging. In Brussel kan de arts zich naar verluidt beter toeleggen op zijn stokpaardje: de elektrofysiologie, of alles wat met de elektriciteit van het hart te maken heeft. Een stoornis in de bedrading van het hart werd zelfs al naar hem vernoemd: het Brugadasyndroom.
De toekomst ziet er blijkbaar allesbehalve rooskleurig uit?
PEDRO BRUGADA: Noem het gerust dramatisch. We hebben vandaag al niet de middelen om alle mensen met hartproblemen optimaal te behandelen. Bovendien beseffen weinig mensen dat we in een zeer korte periode met een enorme toename van hartpatiënten te maken zullen krijgen. Vanaf 2010 worden de oudste babyboomers 65 jaar. Met hun komst zal de bevolkingsgroep van 65-plussers sterk aangroeien. Zodra de babyboomgeneratie uitgestorven is, zal ook de frequentie van hartziekten weer spectaculair dalen, maar dat lost de problemen waar we nu tegenaan kijken natuurlijk niet op.
Ook de sterfte door hart- en vaatziekten zal spectaculair stijgen. Ondanks de vooruitgang in de cardiologie overlijdt vandaag nog altijd een op de drie mensen aan een hartkwaal. Veel risicofactoren zijn wel bekend, maar worden te vaak mískend. En bovendien is er nog altijd sprake van vrouwendiscriminatie.
Worden vrouwen met hartproblemen niet serieus genomen?
BRUGADA: Het is erg, maar er is wel degelijk sprake van vrouwendiscriminatie. In Vlaanderen sterven meer vrouwen dan mannen door hartziekten: 41 procent van de vrouwen overlijdt aan een hartkwaal, tegenover 38 procent van de mannen. En dat terwijl hartinfarcten en andere hartkwalen nog altijd als ‘mannenziekten’ beschouwd worden. Veel mensen, ook artsen, denken dat vrouwen van nature beter beschermd zijn tegen hartziekten dan mannen. Dat is een hardnekkig misverstand. Daardoor worden klachten bij vrouwen die kunnen wijzen op een hartkwaal vaak niet ernstig genomen. Het is gewoon een feit dat hartproblemen bij vrouwen minder agressief behandeld worden, waardoor ze dus sneller doodgaan aan hun hartziekte. Een bijkomend nadeel is dat vrouwen kleinere kransslagaders hebben (de kransslagaders voorzien de hartspier van zuurstof; als ze dichtslibben, krijg je een hartinfarct of hartfalen, nvdr), waardoor ze technisch moeilijker behandelbaar zijn.
De discriminatie van vrouwelijke hartpatiënten is in de hele westerse wereld een probleem. In de Verenigde Staten wordt sinds kort campagne gevoerd om vrouwen bewust te maken van hun even kwetsbare hart en van hun behandelingsrechten. ‘Vrouwen met hartproblemen hebben recht op dezelfde behandeling als mannen’, klinkt het daar.
Als we dubbel zoveel hartkwalen kunnen verwachten, dan verdubbelen ook de kosten?
BRUGADA: Mensen leven langer, ook dankzij betere behandelingen. Mensen die één of twee kankers overleven, zijn geen zeldzaamheid meer. De ziektebeelden worden ingewikkelder: mensen overleven met verschillende aandoeningen tegelijkertijd, waardoor ook de therapieën steeds complexer worden. Iemand met een nierprobleem én diabetes én hoge bloeddruk, bijvoorbeeld, is geen uitzondering meer. Aan het onder controle houden van dergelijke multipathologieën hangt een stevig prijskaartje. Gezondheidseconomen hebben berekend dat de financiële behoeften voor de gezondheidszorg niet evenredig zullen groeien met de verwachte toename in hart- en vaatziekten. Tegenover de verdubbeling van hartziekten vanaf 2010 staat een verdrievoudiging van de vereiste financiële middelen om dat allemaal op te vangen.
Dat geld is er toch gewoon niet?
BRUGADA: Inderdaad, en daarom zullen we keuzes moeten maken. Volgens mij kan het niet dat er veel middelen worden besteed om het leven van terminale patiënten te rekken, waardoor de gezondheidszorg voor mensen die wél nog een toekomst hebben onbetaalbaar wordt. Ik vind ook dat mensen die weigeren te stoppen met roken en daardoor hart- of longziekten ontwikkelen zelf moeten opdraaien voor de behandelingskosten. We moeten het principe ‘de vervuiler betaalt’ ook durven toe te passen in de gezondheidszorg. Anders houden we ze niet betaalbaar voor mensen die wel gezond proberen te leven. Onlangs opperde een professor uit Leuven het idee van de fileverzekering: mensen die een ongeval veroorzaken op de snelweg en daardoor een file veroorzaken, berokkenen heel wat economische schade. Een fileverzekering zou op de een of andere manier moeten bijdragen aan de schade aan derden. Ik ben dergelijke ideeën genegen: je moet de verantwoordelijkheid dragen voor wat je doet. Dus ook voor de gevolgen.
Mensen kunnen toch erfelijk belast zijn, waardoor ze meer risico lopen op sommige ziekten?
BRUGADA: Uiteraard. Als je kanker krijgt omdat je een kankergen hebt overgeërfd, dan kun je niet verantwoordelijk gesteld worden voor je ziekte. Je kiest je ouders niet, dus ook niet je familiale belasting. Maar mensen hebben wel vat op omgevingsfactoren: je kiest of je rookt, te veel drinkt, dagelijks frieten eet, helemaal niet aan sport doet… Als je ziek wordt door ongezond gedrag, moet jij daar zelf de gevolgen van dragen, niet de maatschappij.
Tabak is de grootste en duidelijkste risicofactor voor long- en hartproblemen. De overheid verdient veel geld aan tabak onder de vorm van taksen. Dat geld zou integraal naar de gezondheidszorg moeten gaan, want roken jaagt de kosten aanzienlijk de hoogte in. In 2006 werden in België naar schatting drie miljard sigaretten opgestoken. Dat brengt de overheid veel geld op.
Alle ziekten voorkomen is onmogelijk, maar met preventie verbeter je wel je leefkwaliteit. Sleutelen aan je levensstijl is natuurlijk ontzettend moeilijk. Rookpreventiecampagnes hebben dat bewezen: ondanks alle inspanningen hebben ze amper vruchten afgeworpen. Vandaag rookt nog altijd één Belg op de drie. Het aantal rokers is amper veranderd in de afgelopen 25 jaar. Ik verwacht meer van het algemene rookverbod op de werkplek en in de horeca. Als je al naar buiten moet voor een sigaret, dan gaat de lol er hopelijk toch af. Restrictieve maatregelen hebben doorgaans meer effect dan bewustmakingscampagnes.
Roken is een makkelijk herkenbare risicofactor. Hoge bloeddruk, bijvoorbeeld, is dat veel minder.
BRUGADA: Zeer veel mensen hebben een te hoge bloeddruk. Velen weten dat gewoon niet, omdat een verhoogde bloeddruk zelden klachten veroorzaakt. De bloeddruk wordt gewoon veel te weinig gemeten. Bij een toevallig bezoek aan de huisarts, ja, maar wie zelden naar de huisarts gaat, kent zijn bloeddruk meestal niet. Een hoge bloeddruk wordt vaak pas ontdekt als er al complicaties zijn. Die treden op afhankelijk van de hoogte van de bloeddruk en van de aanwezigheid van andere risicofactoren, zoals een hoge cholesterolspiegel, zwaarlijvigheid, roken en diabetes. Eigenlijk zou iedereen vanaf 20 à 25 jaar wekelijks zijn bloeddruk moeten meten, zeker wie familiaal belast is. Als één of beide ouders een verhoogde bloeddruk hebben, dan hebben de kinderen daar meestal ook mee te kampen. Je kunt de bloeddruk gewoon thuis zelf meten, er zijn tegenwoordig genoeg goede en goedkope bloeddrukmeters op de markt. Een verhoogde bloeddruk onder controle houden met medicijnen is zeer belangrijk in het voorkomen van hartkwalen. Gezonde voeding heeft er ook een invloed op, al is er weer discussie over het effect van zout.
Te veel cholesterol in je bloed is ook niet voelbaar.
BRUGADA: Daarom moet je regelmatig bloed laten afnemen om de cholesterol te laten bepalen. Een te hoge cholesterolspiegel kan te maken hebben met familiale belasting én met voeding. Aan de erfelijke factor kun je niets doen, maar aan je eetpatroon wel. Als je zodanig gaat eten dat je een buik kweekt, dan krijg je vanzelf te maken met te veel cholesterol. En niet alleen dat, je loopt ook risico op diabetes. De buikomtrek is een heel duidelijke en simpele indicator van een ongezonde levensstijl: te veel vet eten en te weinig bewegen, daar krijg je een buikje van.
Gezonder eten en meer bewegen is het enige valabele antwoord op een te hoge cholesterolspiegel. Dat kan gecombineerd worden met medicijnen of met voedingssupplementen verrijkt met omega3, omega6, antioxidantia en andere stoffen waarvan gunstige effecten op het cholesterolmetabolisme zijn aangetoond. Die cholesterolverlagende middelen werken, maar ze zijn alleen zinvol in combinatie met een gezonde levensstijl.
U vindt ook dat de rol van de huisarts moet worden opgewaardeerd?
BRUGADA: Huisartsen spelen een cruciale rol in het onderkennen van problemen. Zij kennen de families, kunnen advies geven, risicofactoren opsporen en mensen aanporren om leefgewoonten te veranderen. De huisarts zou veel actiever betrokken moeten worden bij preventie. In de geneeskunde van de toekomst, de telegeneeskunde, zal de huisarts ook actief betrokken moeten worden. En naast de huisartsen ook de thuisverpleegkundigen.
Wat is telegeneeskunde?
BRUGADA: Over enkele jaren begint de boom van de hartpathologie. Cardiologen zullen meer en meer geconfronteerd worden met hoge bloeddrukken, hartinfarcten, hartfalen en hartritmestoornissen. We hebben onvoldoende capaciteit in de ziekenhuizen om al die hartzieke babyboomers op te vangen. Dus zullen we patiënten steeds sneller naar huis moeten sturen. Niet alleen wegens het gebrek aan bedden en de hoge kosten, maar ook om mensen te behoeden voor ziekenhuisinfecties (hardnekkige infecties die levensbedreigend kunnen zijn voor gehospitaliseerde patiënten, nvdr). Die zijn aan een opmars bezig, vooral ook door de toename van hoogbejaarde patiënten in de ziekenhuizen, die vatbaarder zijn voor ziekenhuisinfecties. Een oplossing voor die problemen ligt in de telegeneeskunde: patiënten na een korte behandeling naar huis laten gaan en ze thuis monitoren. In dit soort projecten wordt momenteel zwaar geïnvesteerd, tenminste door de bedrijven die deze technologie ontwikkelen. Zo hebben we al een eerste generatie pacemakers of defibrillatoren waarbij we de patiënt kunnen volgen via het internet en de gps. Die nieuwe pacemakers sturen signalen uit die informatie bevatten over een aantal hartparameters. De signalen worden verwerkt in een draagbare modem – die eruitziet als een uit de kluiten gewassen gsm – en worden doorgezonden naar een server. De server stuurt de informatie door naar de pc van de cardioloog van de patiënt, die te allen tijde kan kijken hoe het met zijn patiënt gesteld is. Wanneer de gegevens kritische veranderingen bevatten, dan krijgt de cardioloog binnen de drie minuten een sms, een telefoontje of fax van het systeem. Hij kan dan onmiddellijk een interventie plannen. Doorgaans zal hij de huisarts van de patiënt waarschuwen, die dan meteen actie kan ondernemen. Alleen moeten de huisartsen en de thuisverpleegkundigen in zo’n systeem betrokken worden bij de behandeling, anders werkt het niet.
Wat betekent dat concreet voor huisartsen?
BRUGADA: Behalve pacemakers met telemonitoring komen er snel systemen aan die andere hartparameters opvolgen. De bloeddruk, bijvoorbeeld. Stel: een patiënt met hoge bloeddruk draagt een systeempje dat zijn bloeddruk constant registreert. Ik krijg via het internet het bericht dat de bloeddruk van mijn patiënt gedurende enkele dagen stilaan hoger wordt. Er is dus iets mis: de medicatie wordt niet goed ingenomen, of de patiënt staat onder stress, of zijn lichaamsgewicht neemt toe… Ik kan de patiënt uitnodigen om te komen, maar dat is weinig zinvol in een overvol ziekenhuis met lange wachtlijsten voor cardiologieconsultaties. Het is veel interessanter om de huisarts te waarschuwen, die de patiënt uitnodigt of bezoekt. Ik zie een toekomst voor huisartsen die zich specialiseren in de opvolging van hypertensiepatiënten, infarctpatiënten, pacemakerpatiënten enzovoort. Zij zouden dan kunnen samenwerken met cardiologen om een patiëntengroep in hun streek mee op te volgen.
En de thuisverpleegkundige?
BRUGADA: Stel, er bestaat een systeem om de glycemie (het suikergehalte in het bloed, nvdr) op een afstand te monitoren, en in het diabetescentrum zien ze dat het misloopt met de glycemie van een diabetespatiënt ondanks de insulinebehandeling. Dan kan de arts de verpleegkundige waarschuwen om eens te gaan kijken hoe, hoeveel en wanneer de patiënt zich insuline toedient, en fouten opsporen.
Conclusie?
BRUGADA: De tijd dringt. Overheid, cardiologen en huisartsen, patiëntenverenigingen en ook de farmaceutische industrie moeten beter gecoördineerd samenwerken om oplossingen voor het babyboomprobleem te zoeken. Wij nemen vanuit de VUB initiatieven, onder andere op het vlak van telegeneeskunde, en daarnaast voor de organisatie van preventief hartonderzoek. Dat laatste moet overigens dringend worden terugbetaald, want het is zeer kostenbesparend op lange termijn.
Uiteindelijk moeten we de mensen zover krijgen dat ze de risicofactoren terugdringen. Zo’n mentaliteitswijziging vraagt heel veel inspanningen op educatief vlak. En dat blijft een heikel punt, want een massa mensen blijft moeilijk te bereiken. Mensen die zich niet laten testen, die niet willen weten dat ze aan hun leefgewoonten moeten sleutelen. Diegenen die ingaan op de uitnodiging voor een preventief hartonderzoek, hebben al voor zichzelf beslist dat ze indien nodig iets aan hun leefgewoonten willen doen. Voor de grote massa die met dergelijke campagnes niet bereikt wordt, moet worden nagedacht over andere, repressieve maatregelen. In Nederland, bijvoorbeeld, is de brandverzekering voor niet-rokers goedkoper, op voorwaarde dat alle huisgenoten niet roken. Dergelijke maatregelen helpen. Kijk maar naar de Belgische monsterboetes in het verkeer: sinds verkeersovertredingen zwaar beboet worden, zijn er minder zware ongevallen. Met informatiecampagnes alléén zullen we het tij niet keren.
DOOR MARLEEN FINOULST