Bert Anciaux zoekt troost bij Guy Verhofstadt.
Bert Anciaux is nooit een gelukkige partijvoorzitter geweest. Al in 1996, nog voor de zomer van Dutroux en de Witte Mars, vreesde hij dat de Volksunie zijn momentum aan het mislopen was. De politiek snakte naar zuurstof, naar nieuwe enthousiasmerende projecten zoals het Sienjaal, maar volgens Anciaux dan concreter, jonger, dichter bij de mensen. Hij vond zijn partij behalve te klein, ook te grijs, te ingeslapen.
In die dagen al – en nog meer na de Witte Mars – droomde hij van een forcing, een VU- plus. Bezorgd over de a-politieke of zelfs anti-politieke sfeer in het algemeen en om de politieke desinteresse van de jongeren in het bijzonder, wilde hij zijn partij engageren in een project dat de partijgrenzen zou kunnen verleggen. Maar in zijn directe omgeving, op het Barrikadenplein, zag hij hoe vooral de communautaire dada’s alle energie bleven opslorpen. En misschien nog meer: hoe zurig behoudsgezind sommigen rond de tafel zijn maatschappelijke visie de grond inboorden; hoe dwergen, met een fractie van zijn voorkeurstemmen, lastig deden (en blijven doen) over zijn non-conformisme.
Toen al, in onbewaakte en openhartige ogenblikken, suggereerde Anciaux soms dat hij desnoods de partij de rug zou toekeren. Bij wijze van vloek, want aan overloperij heeft hij door de periode-Gabriëls een trauma overgehouden. Toen al, in 1996, vond hij persoonlijk meer nestwarmte en betere vrienden buiten zijn partij. Bij Guy Verhofstadt (VLD) vooral. Die was ook zoekende, naar ‘fundamenten voor verandering’, maar toch ook vooral naar een manier om eindelijk de ban van de oppositie te doorbreken. Naar kwantitatieve verruiming dus. Ook in de SP maakte hij vrienden: Norbert De Batselier en Steve Stevaert. Die laatste is in de Vlaamse regering overigens Anciaux’ beste maatje geworden.
Menig uur hebben Anciaux en Verhofstadt hun geesten vrijelijk laten waaien. Maar de wildste en stoutste plannen – een nieuwe partij, een aparte vernieuwingslijst met Johan Van Hecke en Marc Verwilghen – werden al snel opgegeven. Anciaux begon dan maar met het haalbare: ID21, zeg maar de kleine verruiming. Ook dat kostte hem binnen zijn partij al veel zweet en vooral tranen. Van die alliantie, VU/ID, hoopte Anciaux het cement van een paarse coalitie te maken.
Na 13 juni kwam paars er dan. En Bert Anciaux mocht mee in de boot. Maar de VU verwondde hem fataal met de pesterijen omtrent zijn ministerschap. VU/ID werd in de Vlaamse regering ook niet het inspirerende cement dat Anciaux zich gedroomd had. De voorzitterswissel vervreemdde hem nog verder van zijn partij.
Ook na 13 juni bleef Anciaux verder zijn hart uitstorten bij zijn vrienden Stevaert en Verhofstadt. Vooral met die laatste wordt er tussen de neerslachtige buien door ook nog over politieke dromen gesproken. En Verhofstadt gaat daar ook nog wel eens graag in mee, zoveel revolutionair is hij wel gebleven. Op een gegeven moment heeft de premier met het idee gespeeld om de VLD- en VU/ID-fracties in het parlement tot één technische fractie om te smeden. Intern verzetten vooral Vlaams minister-president Patrick Dewael en VLD-voorzitter Karel De Gucht zich tegen dergelijke plannenmakerij in deze faze. Het is spelen met vuur: een uiteenspattende VU is een splinterbom voor paars. Vooral omdat de meerderheid aan Vlaamse kant dan zijn quorum zou kunnen kwijtspelen.
Toch blijft de VLD Anciaux ook koesteren. Als de VU ooit barst, kan de VLD maar beter in de hoek staan waar ‘de beste brokken’ neerkomen. Zo luidt de redenering.
Filip Rogiers