Uit de haak
Hoe gaan we nu verder? Wat te doen, na de aanhoudende systeemschokken van de Amerikaanse campagne? Hoe krijgt de nieuwe Amerikaanse president de boel weer bij mekaar? Hoe voelen Amerikaanse vrouwen zich na maandenlang gekleineerd te worden door een agressor? Hoe vallen de legitieme vragen over vrijhandel te rijmen met groei, met een positief project? Wie stopt de waanzinnige praktijken van Goldman Sachs en kompanen? Wie gaat de beslissing van FBI-baas James Comey om het onderzoek naar de e-mails van Clinton te heropenen nuchter en objectief onderzoeken, à charge en à décharge? En hoe krijgt een verward, bang en ontnuchterd Amerika een nieuwe droom, een droom waarin te geloven valt?
‘The time is out of joint.’ Het Hamlet-citaat is al bijna even bekend als die andere oneliner van het westerse cultuurpessimisme, uit hetzelfde stuk van William Shakespeare: ‘There is something rotten in the state of Denmark.’ We spreken begin zeventiende eeuw, vermoedelijk ergens tussen 1599 en 1602, en grote delen van Europa worden verscheurd door de naschokken van de Reformatie. Hamlet vergelijkt de tijden met een schouder die uit de kom is. Dat klinkt herkenbaar. Vandaag is onze wereld, de wereld van de moderniteit, per definitie altijd uit de haak. Na de verkiezingen in de Verenigde Staten, die deze week eindelijk hun beslag kregen, worstelen grote lagen van de bevolking, zowel ginder als hier, met soortgelijke sentimenten. En met een gevaarlijke verscheurdheid, vandaag doorgaans ‘polarisering’ genoemd. De godsdienstoorlogen – de jihad van onze voorvaderen, met de zeventiende-eeuwse Dertigjarige Oorlog als bloedigste dieptepunt – zijn klein bier vergeleken met de apocalyptiek van de voorbije weken. Opiniemakers rolden over elkaar heen om deze Amerikaanse verkiezingen de ergste ooit te noemen, een strijd van iedereen tegen iedereen, maar dan gepersonifieerd in Clinton en Trump, de kleine corruptie tegen de monsterlijke corruptie, de kille apparatsjik tegen de would-be dictator.
Ja, er is iets aan het rotten in Amerika. Maar kunnen we voorbijgaan aan de hysterie van deze onkiese verkiezingsstrijd, aan de angst en de haat die elk pijnlijk maar cruciaal zelfonderzoek onmogelijk maken? Een cartoon in The New Yorker liet vorige week een vrouw zien die aan haar laptop gekluisterd zit, met op het scherm ‘New polls show tightening race’. Haar man zegt: ‘T.G.I.F.O.S.’ Dat is een variatie op ‘T.G.I.F.’ of ‘Thank God it’s Friday’, het schietgebed van de kantoorslaaf. Maar onder de tekening staat het nieuwe schietgebed: ‘Thank God It’s Fucking Over Soon.’ Het verlangen van de kiezer in een dolgedraaide democratie.
Onze verslaving aan deze race, die allesbehalve presidentieel was, kende vele triggers. Er is het kapotte binaire kiesstelsel. Er waren de media die de trappers ergens onderweg zijn kwijtgeraakt. Zelfs de eerbiedwaardige The New York Times verloor regelmatig haar cool, en veronachtzaamde de heilige scheiding van feiten en opinie, altijd in het voordeel van Clinton. Er waren de consumenten van die media die ondanks hun wantrouwen toch gretig de producten van de gehate journalisten bleven aanklikken. En er was vooral dit: we snakten naar nieuws over deze heilloze competitie, omdat onze honger naar winnaars en verliezers, van reality tv tot aan het Witte Huis, niet meer te stillen lijkt. We weten niet meer dat de blik op de wereld als een slagveld tussen winnaars en verliezers een ideologische versmalling is – een verbeeldingsloze, vulgaire en trieste reductie van wat wij kunnen zijn. De verliezers beseffen dat nog het minst van al. Waarom zijn het vooral verliezers die in perfide winnaars geloven?
Deze woorden zijn geschreven op een moment dat de winnaar van de verkiezingen niet bekend is. Maar Amerika, dat land dat ondanks alles nog altijd ons enige ware gidsland is, moet sowieso naar de spoed. Een ontstekingsremmer voor het democratisch debat. Een bloedverdunner voor de ideologische clichés die aan beide kanten tot dogma zijn verklonterd – van de deregulering van de markt tot het idee dat burgers eindeloos voor het lapje kunnen worden gehouden. En een therapie voor haar zotgemaakte psyche. In het ergste geval is het wachten op een volgende president. In het beste geval staan er sterke leiders uit de bevolking op, los van de partijpolitieke dwangbuis. Er is veel werk voor een nieuwe Martin Luther King, bijvoorbeeld, of een latino burgerrechtenactivist. De schouder moet terug in de kom.
BERT BULTINCK is hoofdredacteur van Knack.
Het kiesstelsel: kapot. De media: de trappers kwijt. En heel Amerika verslaafd aan competitie.