TWIJFELAARS HEBBEN BESLISSENDE STEM

MITT ROMNEY op campagne in Troy, in de strijdstaat Ohio. © LARRY DOWNING/REUTERS

Het mediacircus van de conventies hebben we gehad. In de laatste acht weken voor verkiezingsdag verleggen Romney en Obama hun focus naar het ultieme strijdtoneel: een paar miljoen twijfelende kiezers in een tiental strijdstaten.

Over winnaars en verliezers van de conventies werd oeverloos gedebatteerd en schaamteloos gespind. Op de Republikeinse conventie in Tampa sprong het optreden van Ann Romney in het oog, die haar best deed om echtgenoot Mitt als een fijn mens te introduceren. Running mate Paul Ryan mocht agressief uit de hoek komen en kweet zich behoorlijk van zijn taak, met bijtende spot en goed gespeelde verontwaardiging. Romneys avond werd een beetje vergald door het potsierlijke optreden van Clint Eastwood – een blunder in de programmatie. Gelukkig kon rijzende ster en latino-senator Marco Rubio nog enigszins de meubels redden alvorens Mitt Romney zelf het podium op moest. Romney is geen groot speecher, maar vond de juiste toon: geen aanval op de man Obama, wel op zijn falende beleid. Ondanks sputterend protest van een handvol Ron Paul-aanhangers kreeg Romney brede steun van de partijbasis en lijkt hij de argwaan van de conservatiefste militanten grotendeels te hebben overstegen.

Bij de Democraten in Charlotte zoog Bill Clinton alle aandacht naar zich toe. Zijn optreden werd nog meer gesmaakt dan dat van Obama zelf. De president leek voornamelijk zijn eigen kiezers van 2008 aan boord te willen houden; zijn speech klonk af en toe wat opgefokt, en hier en daar verloor hij zijn notoire cool en dreigde zijn stem lichtjes over te slaan. Clinton daarentegen maakte indruk met een doorwrocht maar onderhoudend betoog, waarin hij – cijfertjes bij de hand – het palmares en de beleidskeuzes van de Democraten en van Obama hartstochtelijk verdedigde. Bovendien brak Clinton een lans voor pragmatische samenwerking over de partijgrenzen heen en sprak hij zijn waardering uit voor Republikeinse presidenten. Daarmee maakte hij een opening naar gematigde Republikeinen die zich niet langer herkennen in de extreme posities van hun partij. Obama daarentegen leek de gevangene van de polarisatie die hij tegelijk zei te betreuren. Dat oud-president Clinton, schijnbaar ongewild, de show gestolen heeft, moet voor Obama toch een kleine vingerwijzing zijn. Er zit wat sleet op zijn charisma en retorische wervingskracht. Die indruk werd nog versterkt door de last-minutebeslissing om zijn toespraak te verplaatsen van een sportstadion naar de kleinere en overdekte conventie-arena, wat de speculaties voedde als zou het stadion nooit vol zijn geraakt. Natuurlijk vertrok ook de Democratische basis fired upand ready to go uit Charlotte, maar Obama kon niet echt honderd procent tevreden zijn.

51 verkiezingen

Na de Republikeinse conventie begon Mitt Romney president Obama in diverse peilingen naar de kroon te steken. Toen de Democraten aan de beurt waren geweest, nam Obama weer een heel klein beetje afstand. Dergelijke schommelingen zijn normaal na de sterk uitvergrote conventies. Toch wekken de nationale polls steeds meer de indruk dat het op een onwaarschijnlijke nek-aan-nekrace zal uitdraaien. Beide kandidaten zweven gestaag rond een score van 47 procent. Zo bekeken draait het in de campagne van de laatste weken nog slechts om zes procent onbesliste kiezers. In werkelijkheid ligt het allemaal wat ingewikkelder. Presidentsverkiezingen in Amerika verlopen volgens een getrapt systeem dat voor meer spanning en entertainment kan zorgen dan menig gezelschapsspel. Het komt er niet op aan om een landelijke meerderheid aan stemmen te halen, maar om een overwicht aan staten op te bouwen in het zogenaamde kiescollege.

Tijd voor de vierjaarlijkse snelcursus. Alles verloopt formeel in twee fasen. Op zes november trekt de kiezer naar de stembus en brengt hij een stem uit voor zijn favoriete presidentskandidaat. Die stemmen worden per staat opgeteld, zodat je in feite te maken hebt met 51 verschillende verkiezingen (de 50 staten + Washington DC). Wie de zege in de wacht sleept in één bepaalde staat, krijgt de steun van die staat in het kiescollege. Pas weken na de eigenlijke verkiezingsdatum komt dat college samen om officieel de president aan te wijzen.

Niet alle staten van Amerika tellen evenveel inwoners; daarom zijn ze vertegenwoordigd in verhouding tot hun bevolkingsaantal. Een dunbevolkte staat als Wyoming heeft maar drie afgevaardigden of kiesmannen in het kiescollege, Californië heeft er 55! In totaal zijn er in het kiescollege 538 zetels voorzien. Dat komt overeen met het aantal zetels in de Senaat en het Huis van Afgevaardigden, plus drie voor de hoofdstad Washington. Een kandidaat moet dus 270 kiesmannen achter zijn naam krijgen om zeker te zijn van het Witte Huis.

In nagenoeg elke staat sleept de winnaar meteen alle kiesmannen in de wacht: het bekende winner takes all-principe. Juist daardoor krijgt de verkiezingsstrijd opwindende stratego-allures. Campagnemakers en -managers maken van meet af aan rekensommetjes en mikken op een haalbare coalitie van staten – genoeg om samen de kaap van 270 kiesmannen te ronden. Dat leidt ertoe dat de strijd in sommige staten op het scherpst van de snee wordt uitgevochten, met massieve salvo’s van televisiespotjes en een onophoudelijke serie meetings en optredens, terwijl er in andere staten nauwelijks iets van verkiezingen te merken valt.

(Niet) elke stem telt (altijd)

Het eerder genoemde Wyoming illustreert dat. Niet alleen zijn er slechts drie kiesmannen te verdienen, bovendien is het voor een Democratische kandidaat vrijwel onbegonnen werk om daar de overwinning te behalen. Wyoming is een conservatieve en extreem liberale staat (in de Europese betekenis van het woord), zodat Republikeinse kandidaten er weinig tijd of moeite aan hoeven te besteden. Een staat als New York biedt het omgekeerde beeld: groot en (in presidentsverkiezingen) gegarandeerd Democratisch. Obama hoeft in New York geen stemmen te gaan ronselen, daar heeft hij de zege al op zak – goed voor 29 kiesmannen.

De peilingen per staat zijn dus veel boeiender dan de nationale barometers. In heel wat staten heeft een van beide kandidaten een schijnbaar onoverbrugbare kloof geslagen met de ander. Die staten kunnen als veilig worden beschouwd voor de een en als verloren voor de ander. In Obama’s kolom staan er momenteel zo’n 18 min of meer veilige staten, samen goed voor ongeveer 220 kiesmannen. Romney mag zeker zijn van 23 staten en goed 190 kiesmannen. Obama ligt dus op kop, geholpen door het demografische en politieke gewicht van Democratische staten als New York en Californië. Hij moet nog een vijftigtal zetels extra sprokkelen om de meerderheid te veroveren in het kiescollege. Romney daarentegen moet er nog een tachtigtal verzamelen. Allebei jagen ze op de kiezers in een tiental onbesliste staten: de swing states of battle states. Daar zal het campagnegeweld de komende weken nog aanzwellen tot ongekende hoogten.

Het systeem met het kiescollege mag dan al, zo nu en dan, voor suspense zorgen op verkiezingsavond, het vertoont vooral een aantal inherente gebreken. De stem van een inwoner van Wyoming weegt veel minder zwaar dan de keuze van een kiezer in Ohio. In Wyoming maakt het heus niet uit of je mee wilt stemmen, in Ohio kan elke stem de doorslag geven. Dat leidt ertoe dat kandidaten de inwoners van Wyoming doorgaans nauwelijks een blik gunnen. Hoe trouwer en overtuigder de kiezers een kandidaat zullen steunen, hoe minder tijd en aandacht ze krijgen. Dat is niet alleen sneu voor die kiezers, het ondermijnt het democratisch gehalte van de presidentsverkiezing. Als alle stemmen op landelijk niveau werden opgeteld, zou een stem in Wyoming net zo zwaar wegen als in Ohio. Dat geldt des te meer voor de kiezer in het verliezende kamp. Democraten in Wyoming hebben, nuchter beschouwd, weinig redenen om zich naar het kieslokaal te verplaatsen: hun stem is een volstrekt kansloze stem. Hetzelfde geldt voor Republikeinen in Illinois of New York: zij kunnen zich de moeite besparen het bolletje naast de naam Romney in te kleuren. Ongetwijfeld maken honderdduizenden of miljoenen Amerikanen die berekening en besluiten ze thuis te blijven, waardoor er nooit een volledig en accuraat beeld kan ontstaan van de totale steun die de rivaliserende kandidaten bij de bevolking genieten. In 2000 haalde Al Gore, op landelijk niveau, ruim een half miljoen stemmen meer dan George W. Bush, maar Bush won meer kiesmannen in het kiescollege.

Amerika telt 50 staten en ruim 310 miljoen inwoners. De strijd om het Witte Huis wordt de komende weken uitgevochten in een tiental staten die samen ongeveer 75 miljoen inwoners tellen – een kwart van de bevolking.

Kwetsbaar

Afgaande op de tussenstand in de optelsom voor het kiescollege heeft Barack Obama nog steeds de beste papieren. Niettemin is zijn voorsprong de voorbije weken – zelfs al voor de Republikeinse conventie begon – langzaam maar zeker geslonken. Dat blijkt ook uit het lijstje swing states waar het spannend blijft. Half augustus werden zowel Wisconsin als Michigan nog beschouwd als staten die in de richting van Obama neigden. Intussen delen de peilers en analisten ze in bij de toss up of battle states: het kan nog beide kanten uit. In het eerste geval heeft dat allicht te maken met de keuze van running mate Paul Ryan, die uit Wisconsin afkomstig is. In Michigan zou de herinnering aan vader George W. Romney kunnen meespelen, die daar drie keer tot gouverneur werd verkozen. Mitt Romney zelf werd er geboren en liep er school. Toch zou dat op zichzelf niet genoeg mogen zijn als verklaring. De voorbije twintig jaar koos Michigan in elke presidentsverkiezing voor de Democratische kandidaat. En uitgerekend in de staat waar Obama de autoproducenten General Motors en Chrysler een reddingsboei toewierp en door de crisis loodste, begint zijn Democratische achterban nu af te kalven. Het blanke laaggeschoolde arbeiderspubliek, met vaak precaire banen en vooruitzichten, blijft de achilleshiel van de zwarte geleerde president. Diezelfde handicap speelt hem parten in Missouri en Indiana (die steeds meer buiten zijn bereik vallen) en zou hem de zege kunnen kosten in Ohio. Overigens ligt de officiële werkloosheidsgraad in al die staten boven zeven procent – wat naar Amerikaanse normen nog altijd hoog is.

Ook modernere zuidelijke staten waar Obama nog kon winnen in 2008 zitten nu stevig in het vizier van Romney. Dat geldt zowel voor Virginia als North-Carolina, waar de Democraten nochtans hun conventie hielden. Het wijst erop dat de reikwijdte van Obama’s overtuigingskracht aan het krimpen is.

Als Romney die inhaalbeweging kan doortrekken en Obama in enkele van de genoemde staten kan verslaan, dan komt hij in de buurt van 250 zetels in het kiescollege. De snelste en zekerste weg om het af te maken, is een overwinning in de moeder van alle swing states: Florida. Hoe krap een zege daar kan uitvallen, werd ten overvloede geïllustreerd in 2000, toen George W. Bush, volgens de officiële cijfers, er slechts 537 stemmen meer haalde dan zijn rivaal Al Gore. Er kwam wekenlang juridisch getouwtrek en een beslissing van het Hooggerechtshof aan te pas vooraleer die zege bevestigd en verankerd werd en Bush het Witte Huis mocht betreden.

Florida is een uiterst diverse staat met grote regionale verschillen. Twee groepen springen in het oog door hun bovengemiddelde aanwezigheid: de latino’s en de bejaarden. Meer dan een op de vijf inwoners behoort er tot de latino of hispanic minderheid. Vier jaar geleden koos die massaal voor Obama, met een verhouding van twee tegen één. In Florida was het verschil evenwel kleiner (57 procent). Veel latino’s daar zijn van Cubaanse herkomst en willen dat de VS de druk op het communistische regime in het thuisland aanhoudt. Traditioneel stemmen de Cubaanse Amerikanen daarom eerder Republikeins. Obama heeft de relaties met Cuba wat versoepeld en het blijft afwachten of hem dat wordt aangerekend.

Florida heeft ook een relatief oude bevolking omdat veel New Yorkers en andere noorderlingen er de herfst van hun leven komen slijten. De bejaarde kiezer wordt in deze campagne van twee kanten angst aangepraat. De Republikeinen slaan alarm omdat Obama’s ziektewet het bestaande verzekeringssysteem Medicare (voor 65-plussers) zou plunderen en ondermijnen. De Democraten daarentegen waarschuwen de ouderen voor Romney en Ryan: die zouden Medicare willen privatiseren en de doodsteek geven. Die dubbele bangmakerij over de hoofden van de senioren zal wellicht nog geboekstaafd worden als een van de dieptepunten van de campagne.

In elk geval blijkt Obama kwetsbaar. In een tiental staten waar hij in 2008 de overwinning behaalde, zit Romney hem op de hielen.

Tapijtbombardementen

Als de strijd om een paar miljoen kiezers draait, gespreid over een tiental strijdstaten, dan ligt het voor de partijen voor de hand waar ze hun geld, mensen en middelen moeten inzetten. De volgende weken zullen de campagnes de kijkers en luisteraars in die staten bestoken met spotjes, telefoontjes en huis-aan-huisbezoeken. Voor zover bekend, beschikt het Romney-kamp over een nog fors grotere oorlogskas. Vooral de zogenaamde Super-PAC’s aan Republikeinse kant houden nog tientallen miljoenen dollars achter de hand. Dat zijn politieke comités die zogenaamd onafhankelijk opereren – zonder aanwijsbare banden met een kandidaat of partij – maar die vrijuit kandidaten of ideeën mogen aanvallen. Ze kunnen bovendien onbeperkt giften inzamelen van personen, bedrijven of vakbonden. De Republikeinse fundraisingmachine draait de laatste maanden op volle toeren en soepeler dan bij de Democraten. Verwacht wordt dat de conservatieve Super-PAC’s een tapijtbombardement aan televisiespotjes zullen lanceren om Obama verdacht te maken. Ook Romneys eigen campagne heeft in de voorverkiezingen al bewezen dat ze in staat is om, op het ultieme moment, massaal veel reclamezendtijd op te kopen om een tegenstander uit de race te werken.

Onder de onbesliste kiezers van 2012 zitten heel wat ontgoochelden van 2008: mensen die toen voor Obama stemden, maar die daar nu niet meer zo zeker van zijn. De kans dat ze Romney hun stem zullen schenken is klein, de kans dat ze thuis blijven is levensgroot. Op de conventies had zowel Obama als Romney dat begrepen. Obama deed er alles aan om de weifelaars aan boord te houden; hij waarschuwde hen voor een vruchteloos cynisme. Romney probeerde hun twijfels nog aan te wakkeren met een slimme uitdagende vraag: ben je ooit nog enthousiast geweest over Obama nadat je voor hem had gestemd?

Daarmee raken we aan de tweede grote opdracht van de campagneteams: de turnout of opkomst in de strijdstaten maximaliseren. Het volstaat niet om de twijfelaars naar het eigen kamp te lokken, de reeds overtuigde of ‘natuurlijke’ achterban moet ook daadwerkelijk naar het stemhokje worden gedreven. In Amerika mag je dat letterlijk nemen. Er worden telefoonteams ingezet om te checken of mensen al gingen stemmen en busjes om ze zo nodig op te halen en te vervoeren. In 2008 leverde de Obama-machine op dat vlak een grandioze prestatie. Zowel onder zwarten en latino’s als bij jongeren en first time voters wist ze uitzonderlijk goed te werven. De Republikeinen daarentegen toonden hun slagkracht in 2004, toen met name streng-conservatieve christenen – onder de radar haast – voor George W. Bush werden gemobiliseerd.

De drie rechtstreekse televisiedebatten tussen Obama en Romney kunnen de race nog sterk beïnvloeden. Er komt ook een boek uit van sterreporter Bob Woodward waarin Obama niet heel sympathiek wordt neergezet. De belangrijkste factor is en blijft de economie zoals de burgers die beleven: de huizenprijzen, de vrijgekomen of weggesnoeide jobs, de prijs aan de pomp, de kostprijs van studeren of geneesmiddelen, de beschikbaarheid van krediet. Maar ook onvoorziene gebeurtenissen op het wereldtoneel kunnen Obama helpen of vloeren: een oorlog van Israël tegen Iran, een heropflakkering van de eurocrisis, een chaotische Grexit, een terroristische aanslag. Acht weken is niet lang meer, maar één dag volstaat voor een verraderlijke valkuil of een vernietigend incident.

BERT DE VROEY IS VRT-RADIOJOURNALIST EN AUTEUR VAN DE KLEUREN VAN AMERIKA. SPIEGEL VOOR EUROPA.

DOOR BERT DE VROEY

De polls wekken steeds meer de indruk dat het op een nek-aan-nekrace zal uitdraaien.

In sommige staten wordt de strijd op het scherpst van de snee uitgevochten, terwijl er in andere staten nauwelijks iets van verkiezingen te merken valt.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content