Flanders Technology was 25 jaar geleden het eerste strategische initiatief van de eerste Vlaamse regering. Het succes werd nooit meer geëvenaard, ondanks de talloze plannen die sindsdien door Vlaamse ministers en ministers-presidenten gelanceerd werden.
Op 3 mei 1983 opende de eerste Flanders Technology zijn deuren in het Gentse Floraliënpaleis. De beurs wou aan Vlaanderen tonen wat er technologisch allemaal mogelijk was en tegelijkertijd waartoe Vlaanderen op technologisch vlak in staat was. Het was ook een uiting van Vlaams zelfvertrouwen: de eerste Vlaamse regering, toen nog Vlaamse executieve genoemd, was amper anderhalf jaar eerder van start gegaan. Het was executievevoorzitter Gaston Geens (CVP, nu CD&V) die vijf dagen lang gastheer speelde. Flanders Technology symboliseerde het Vlaamse vertrouwen in de toekomst, niet alleen op technologisch, maar ook op economisch en politiek vlak.
Begin jaren tachtig was Vlaanderen economisch een kerkhof. De oliecrisissen van 1973 en 1979 hadden Europa in een recessie gestort, en sectoren als staal en textiel kregen zware klappen. De begroting in ons land was ontspoord – we kenden in 1981 een begrotingstekort van 15 procent. Een zware saneringsronde was onontkoombaar; in 1982 werd de frank gedevalueerd. Pessimisme en doemdenken waren troef.
In 1980 verscheen ook The Third Wave van de Amerikaanse trendwatcher Alvin Toffler, waarin de sectoren van de toekomst werden beschreven. Kris Rogiers, medewerker bij het Vlaamse Economisch Verbond (VEV, nu Voka), raakte geïnspireerd door Tofflers boek en werkte een plan uit waarin Vlaanderen naar de toekomst keek en zo zijn zelfvertrouwen kon herwinnen. Rogiers’ concept werd opgepikt door Gaston Geens, die eind 1981 de leiding had gekregen over de eerste autonome Vlaamse executieve. Geens lanceerde de ‘Derde Industriële Revolutie in Vlaanderen ‘(DIRV), waarvan Flanders Technology (FT) het uithangbord zou worden.
‘HISTORISCHE ZET’
De DIRV-actie wordt door professor Herman Daems, voorzitter van de Gewestelijke Investeringsmaatschappij voor Vlaanderen (GIMV), vandaag gezien als ‘een van de belangrijkste feiten in de Vlaams economische geschiedenis van de voorbije dertig jaar. Het is de verdienste van Geens dat hij met zijn keuze voor technologie richting heeft gegeven aan een stuurloze economie.’ De DIRV-actie wou de werkgelegenheid stimuleren in toekomstgerichte sectoren zoals micro-elektronica en biotechnologie. Bedrijven werden aangespoord om technologische vernieuwingen door te voeren, er werd gepoogd om hoogtechnologische buitenlandse bedrijven naar Vlaanderen te halen, en de universiteiten werden aangemoedigd om hun wetenschappelijke kennis ten dienste te stellen van het bedrijfsleven of ze via spin-offs zelf op de markt te brengen.
Flanders Technology was het meest zichtbare element van de DIRV-actie. De eerste editie was met bijna 120.000 bezoekers in vijf dagen een overrompelend succes. De deuren moesten zelfs een paar keer gesloten worden omdat er niemand meer bij kon, de politie kwam tussenbeide om de stuwende menigte in bedwang te houden. Om de twee, later drie jaar zouden er edities van FT volgen. In Gent werd er zelfs Flanders Expo voor opgericht, ‘mooi op het kruispunt van de autosnelwegen Londen-Berlijn en Parijs-Stockholm’.
Vanaf 1990 taande het succes. FT haalde nog amper 5000 bezoekers per dag, exposanten haakten af. In 2000 stierf FT een stille dood, niet helemaal toevallig op een moment dat er ook internationaal sprake was een technologische ontnuchtering, met het uiteenspatten van de internetzeepbel en de teloorgang van het Vlaamse voorbeeldbedrijf Lernout & Hauspie. ‘De beurs was een gedateerd overblijfsel uit de jaren tachtig geworden, toen iedereen zúlke ogen trok bij de aanblik van een computer’, verklaarde Luc Van den Brande (CD&V), die FT in 1992 als Vlaams minister-president erfde van Geens. Vandaag leeft FT nog voort in het permanente doe-centrum Technopolis in Mechelen.
PSYCHOLOGISCH BELANG
Er is vaak schamper gedaan over FT. Dichter Benno Barnard bestempelde de technologische euforie ooit als ‘een gruwel’: ‘Waar worden we nu écht beter van? Het is toch allemaal iets om de economie draaiende te houden. Niét?’ Of FT Vlaanderen op economisch vlak veel heeft bijgebracht, is onduidelijk. Professor Herman Daems (K.U. Leuven) stelde in 1987: ‘De opeenvolgende beursedities hebben de Vlaamse bedrijven een nieuw toekomstperspectief geboden. Anderzijds is het niet zo dat Vlaanderen inzake spitstechnologie echt een comparatief voordeel heeft op andere grote landen. We zijn veeleer aanwenders dan ontwikkelaars van nieuwe technologieën.’ Zijn collega Paul De Grauwe (K.U. Leuven) zei het toen zo: ‘FT heeft geen direct economisch effect, en in elk geval is het niet meetbaar.’
Met FT wou Vlaanderen zich ook positioneren als hoogtechnologische regio en wou het tot internationale samenwerking komen. Hierin slaagde de beurs nauwelijks. Toch leverde de DIRV-actie succesvolle bedrijven op. Het meest sprekende voorbeeld is de Leuvense spin-off IMEC, dat in 1984 ontstond en onder professor Roger Van Overstraeten uitgroeide tot een wereldspeler op het vlak van nanotechnologie.
Het belang van FT lag echter vooral op het psychologische, pedagogische en politieke vlak. FT straalde optimisme uit en slaagde erin (zeker de eerste jaren) om het grote publiek bewust te maken van het belang en de mogelijkheden van nieuwe technologieën. En al gebruikten Geens en Van den Brande FT ook als uithangbord voor zichzelf, de technologiebeurs droeg zeker bij tot het Vlaamse bewustzijn en zelfvertrouwen. Soms was er zelfs sprake van Vlaams triomfalisme, wat bijvoorbeeld professor Walter Soete (Universiteit Gent), selectieheer van FT, tegen de borst stuitte: ‘Naar het grote publiek toe mag dat,’ verklaarde hij twintig jaar geleden, ‘daar is het tijd dat we onze fierheid herwinnen. Maar we zijn echt niet de beste op het domein van spitstechnologie. Daarover hoeven we ons geen illusies te maken.’
Na Flanders Technology werden door Vlaamse ministers en ministers-presidenten nog heel wat plannen gelanceerd, zoals ‘Vlaanderen leeft’ (Patrick Dewael, Open VLD), ‘Flanders District of Creativity’ (Patricia Ceysens, Open VLD) en ‘Vlaanderen in Actie’ (Yves Leterme, CD&V). Zelfs allemaal samen hebben ze nooit zoveel schwung gekend, impact gehad of resultaten geboekt als het allereerste plan van de allereerste Vlaamse regering, waarvan het logo bij velen op het netvlies gebrand staat: de handdruk van een robot- en een mensenhand.