‘Toen ik die cover zag, was ik witheet’
Premier Alexander De Croo (45, Open VLD) gaf zijn eerste grote interview aan Knack. Een latere cover – met gefotoshopt bordje waarop stond ‘Gezocht: kiezers’ – stemde hem minder vrolijk.
Hoe leerde u Knack kennen?
Alexander De Croo: Als kind kwam ik altijd rond vijf uur met de bus thuis van school en dan hing ik samen met mijn zus een paar uur rond in wat wij ‘het secretariaat’ noemden: het thuiskantoor van mijn moeder, die advocate was. Daar hadden we dan de keuze: de dossiers van mama lezen of bladeren in alle andere dingen die er lagen. Vooral mijn vader had nogal een brede interesse: hij kreeg zowel Boer&Tuinder als Test-Aankoop, Time en Newsweek – wat vrij uitzonderlijk was in die tijd. En dus ook Knack. Ik denk dat ik dat blad al ‘lees’ sinds mijn zes, zeven jaar. Als tiener bladerde ik altijd meteen naar dat ene sportartikel, ergens achteraan in het blad. Later, als student op kot, ging ik niet elke woensdag zelf Knack kopen. Maar als ik thuiskwam, bekeek ik het wel. Ik herinner me nog dat ik altijd gretig de laatste pagina las, toen nog de satirische rubriek ‘Bladspiegel’. Destijds vond ik dat heel amusant, maar nu kijk ik daar enigszins anders naar. Soms vind ik het wat makkelijk om mensen te ‘pakken’ als een krijger achter het toetsenbord. Maar ik kan er wel mee leven: goede satire moet kunnen.’
Dat eerste interview met Knack gaf mijn carrière een enorme boost.
Heeft Knack uw carrière mee beïnvloed?
De Croo: Absoluut. In 2009 kwam ik voor het eerst piepen in de politiek. Ik stond op de lijst voor de Europese verkiezingen, op een onverkiesbare plaats. Sommigen vonden dat een stommiteit, maar ik wilde graag op die manier beginnen. Ik gebruikte toen als een van de weinige politici Twitter en ik had een 60-tal volgers. Eerlijk gezegd stond ik daar weinig bij stil, maar daar bleken ook een paar journalisten tussen te zitten. Een van mijn tweets (‘Laten we ons programma niet degraderen tot wc-papier’) werd opgepikt door De Morgen en in die periode kwam er ook een ploeg van Terzake langs, voor een reportage over opkomend talent bij de liberalen. Maar mijn eerste grote interview, waarin ik ook inhoudelijk mijn ei kwijt kon, was met Ann Peuteman van Knack. Bovendien werd ik meteen op de voorpagina gezet. Dat heeft mijn carrière een enorme boost gegeven: het was een springplank waardoor ik plots op het podium terechtkwam. Ineens kreeg ik heel veel telefoons van mensen uit de partij die mijn ideeën interessant vonden. Achteraf bekeken: zonder Knack zat ik hier misschien niet.
Maar enkele jaren later was er dan de beruchte, gefotoshopte cover.
De Croo: Dat was in 2012. Ik was intussen voorzitter en kreeg wel wat kritiek over me heen, dus dan hoort kritische pers er natuurlijk ook bij. Op zich was het idee nog wel amusant: ze hadden dezelfde cover gebruikt als in 2009 – toen hield ik een bordje vast met de boodschap ‘Gezocht: echte liberalen’ of iets in die trant. Maar nu was het bordje gefotoshopt en stond er ‘Gezocht: kiezers’. Toen ik dat zag, was ik witheet. Vooral omdat het niet duidelijk was dat het een bewerkte foto was. Nu kijkt niemand op van wat fotoshop hier en daar, maar toen kreeg ik enorm veel reacties: waarom had ik met zo’n bordje geposeerd? Tja, zulke zaken horen er nu eenmaal bij. Bij de gemeenteraadsverkiezingen deden we het toen overigens veel beter dan iedereen had voorspeld. Dus bedankt, Knack!
Hoe is uw relatie met Knack nadien geëvolueerd?
De Croo: Terugblikkend durf ik te zeggen dat Knack het medium is geweest dat voor mijn carrière het verschil heeft gemaakt, veel meer dan om het even welk ander. Als je geïnterviewd wordt door Knack, weet je ook altijd dat er geen gemiddelde journalist voor je zal zitten, dat zijn geen doorsnee interviewers.