Hoe raak je veilig het eerste jaar door?
Jeroen De Vuyst (30, historicus) begeleidde enkele jaren universiteitsstudenten geschiedenis. Nu begeleidt hij samen met Jella Di Perna (40, germaniste) en Nico Ballet (39, handelsinge- nieur) hogeschoolstudenten.
Samen stelden ze 10 tips op om veilig door het eerste jaar te komen.
1. Ken jezelf.
Negen op de tien nieuwe studenten hadden het te gemakkelijk in het middelbaar onderwijs. De werkers komen uit twee categorieën: de ASO-leerling uit de lagere middenmoot, die maar net slaagde en daarvoor ongelooflijk hard zijn best moest doen. En de TSO-leerling die het echt wil maken.
2. Plannen is het sleutelwoord.
Een studieplanning moet realistisch, evenwichtig, haalbaar en gespreid zijn. Het lijkt wat op een dieet: een te streng dieet hou je niet vol, een te zwak werkt niet.
Minstens even essentieel is de planning van de vrije tijd. Dat vergeten de meesten.
3. Zoek je eigen studiemethode.
Iedere student heeft een eigen persoonlijkheid, een eigen manier om gegevens te verwerken en op te slaan. Iedere student heeft dus z’n eigen studiemethode nodig.
4. Er is hulp, gebruik ze.
Diensten studiebegeleiding kunnen je leren noteren en studeren, maar helpen ook bij de heel belangrijke evaluatie van de januari-examens. Vooral het verschil tussen het verwachte en het echte resultaat is belangrijk. En de oorzaken daarvan.
In de laatste periode van het jaar ligt de klemtoon op de manier waarop studenten grotere eenheden moeten verwerken. Ook daar is hulp mogelijk.
5. De juiste keuze.
Was deze opleiding een positieve keuze, of was het de enige richting die na eliminatie overbleef? Vaak blijkt de verkeerde keuze al eind oktober. Dan kan de dienst studiebegeleiding helpen bij een heroriëntering.
6. Een hogeschool is geen universiteit.
De vrijheid is aan de universiteit groter. Er is minder contact met collega-studenten en professoren. De verleiding van de universiteitsstad is acuter. Studenten moeten nog meer zelfdiscipline aan de dag leggen, want de neiging om te spijbelen is groter.
7. Ouders.
Ouders zijn erg belangrijk op het moment van de overgang naar het hoger onderwijs. Zij moeten de omgeving scheppen, waarin de nieuwe studenten kunnen floreren. Ouders moeten vertrouwen geven en loslaten, maar ze moeten wel geïnteresseerd blijven.
8. Leren is niet leuk.
Leren is keihard werken. Er zijn leuke en minder leuke, goeie en minder goeie lesgevers, interessante en minder interessante vakken. Die waardeoordelen zijn puur subjectief. Ouders kunnen hier ook een belangrijke rol spelen: studenten moeten bij hun ouders stoom kunnen aflaten. Een goeie relatie is dus aardig meegenomen.
9. Studeren per uur.
Exact zeggen hoeveel uren een student per week moet studeren, kan niet. Een studie-uur moet beoordeeld worden op basis van de verrichte arbeid, de vordering in de opdracht, de concentratie, de intensiteit. ’s Avonds notities overpennen, is niet studeren.
10. Bouw een netwerk op.
Samen studeren helpt. Dan kunnen studenten vergelijken hoe ze de leerstof genoteerd en begrepen hebben.