‘Het is beter de helft van de bevolking te laten doodgaan, opdat de andere helft zich vol kan eten’, zei Mao Zedong op 25 maart 1959 in Shanghai. Frank Dikötter vond de neerslag van de geheime speech in de partijarchieven. Aan de hand van nog meer schokkende documenten schetst de auteur in Mao’s massamoord een hels beeld van de Grote Sprong Voorwaarts (1958-1962).

Voor het interview begint, laat ik Frank Dikötter (1961) de Financial Times zien. Chris Patten, de laatste gouverneur van Hongkong, bespreekt in de krant het boek van Henry Kissinger, On China. Hij vindt dat de gewezen Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken de misstappen van de Chinese leiders te veel vergoelijkt en verwijst daarbij naar het onthullende boek van Dikötter.

De auteur, die ook in Hongkong woont, zucht. ‘Kissinger doet de catastrofe van de Grote Sprong Voorwaarts af in één zinnetje, en hij vermeldt niet eens dat er in 1989 op het Tiananmenplein doden zijn gevallen. De officiële Chinese geschiedschrijving is kritischer dan zijn boek, dat ik heel kritisch heb besproken in TheSunday Times. Hoe komt zoiets? Kissinger is bevriend met de Chinese leiders en hij projecteert zijn eigen verwarrende visie op pragmatisme. Maar vooral: als hoofd van het consultatiebedrijf Kissinger Associates heeft hij enorm veel geïnvesteerd in de Volksrepubliek China. Maar laten we over mijn boek praten.’

Wellicht tot ongenoegen van de Chinese leiders is er nu een Chinese vertaling in de maak van Mao’s Great Famine. The History of China’s Most Devastating Catastrophe, 1958-1962, maar die versie zal alleen in Hongkong verkrijgbaar zijn. Het boek beschrijft hoe Mao het leiderschap van het socialistische kamp naar zich toe wilde trekken door van China in een geforceerd tempo een toonaangevende industriële natie met voedseloverschotten te maken. Maar de collectivisatie van het platteland draaide uit op een gigantische mislukking, waarbij minstens 45 miljoen mensen bezweken aan honger en mishandeling.

U hebt het over 45 miljoen doden tijdens de Grote Sprong Voorwaarts, maar dat is een extrapolatie, niet?

Frank Dikötter: Natuurlijk, maar in tegenstelling tot vroegere extrapolaties houden de cijfers rekening met het recent toegankelijk geworden archiefmateriaal. Nog drie andere auteurs die zich op de archieven baseren, komen tot vergelijkbare resultaten. Historicus Yu Xiguang spreekt zelfs van 55 miljoen doden.

Hoeveel vroegtijdige doden er tijdens de Grote Sprong Voorwaarts gevallen zijn, is haast onmogelijk precies te becijferen. Als de Centrale Partijarchieven opengaan, wat niet voor meteen is, zullen onderzoekers vermoedelijk op een nog hoger aantal uitkomen.

Maar als je je beter voelt bij 35 miljoen vroegtijdige doden is dat voor mij oké. Ik kan de omvang ervan toch niet bevatten. Als je maar beseft dat velen bezweken zijn omdat hen eten werd ontzegd en als gevolg van brutaal geweld. Daarom ben ik blij met het woord Massamoord in de titel van de Nederlandse vertaling. Hongersnood klinkt in het Nederlands te flauw, alsof we het alleen over een strenge winter en een mislukte oogst hebben.

Mensen werden levend begraven, geboeid in een vijver geworpen, de oren afgesneden, verkracht… Wat is uw bron voor al die wreedheden?

Dikötter: Het kwam document na document uit de archieven naar boven. Vooral vanaf eind 1960 hielden de onderzoeksteams zich niet meer in en zijn hun rapporten over de situatie op het platteland kritisch en gedetailleerd. Ook voor die tijd werden belastende rapporten opgesteld, maar de onderzoekers legden meer voorzichtigheid aan de dag.

Al op de tweede dag van mijn archiefonderzoek was ik gechoqueerd. Ik las dat een jongen die een handvol graan van het veld had gestolen aan handen en voeten gebonden in een vijver was geworpen. Ik dacht eerst: het zal plaatselijk machtsmisbruik zijn, maar toen las ik in Hunan over het levend begraven van mensen, en al snel bleek dat plaatselijke partijverantwoordelijken nagenoeg overal even wreed te werk gingen.

Hebt u een verklaring voor die wreedheden en vernederingen op het lokale niveau?

Dikötter: Het heeft te maken met het beloningsprincipe. De radicale collectivisatie beroofde de plattelandsbevolking van alles. Het land dat ze nog maar pas hadden gekregen, was hen ontnomen, ze verloren hun broodwinning, hun vee, hun huis. De staat kocht hun oogst op voor een prijs die lager lag dan de productiekosten en ze konden een deel ervan terugkopen voor een veel hoger bedrag. In zo’n situatie ontbreekt elke stimulans om je in te zetten. En zonder wortel rest er alleen nog de stok om te slaan. De arbeidskrachten moesten worden opgezweept om ze in beweging te houden. Wij schatten dat 6 à 8 procent, dus ongeveer 3 miljoen mensen, door geweld en moedwillige uithongering aan hun eind zijn gekomen.

Tijdens de Grote Sprong Voorwaarts gebruikte de partij voedsel als een wapen, dat is een van onze belangrijkste onthullingen. De boeren leefden als soldaten in barakken en moesten voor hun eten in de rij staan in de gemeenschappelijke kan-tines. De staat had de volledige controle over de voedselbevoorrading en hanteerde het principe van Lenin: wie niet werkt, hoeft ook niet te eten. Toen bleek dat er onvoldoende voedsel was voor iedereen, liet men wie te zwak of te oud was om te werken omkomen van de honger. In sommige dorpen verdeelde men de bevolking in een A-, B- en C-categorie: de bijdrage aan de productie was bepalend voor de hoeveelheid voedsel die ze kregen. Eenzelfde principe pasten de nazi’s toe op de Ostarbeiter, die ook eten kregen naar- gelang van hun prestaties.

Enerzijds moedigde de partijtop genadeloosheid aan om zo hoog mogelijke cijfers te behalen, anderzijds stuurde ze onderzoeksteams om lokale misbruiken vast te stellen. Is dat geen contradictie?

Dikötter: Die dubbelzinnigheid was een constant gegeven in de eenpartijstaat, die de ene zuivering na de andere uitvoerde. De top blies warm en koud, ook voor de aanvang van de Grote Sprong Voorwaarts. In de winter van 1956 moedigde Mao tot ongenoegen van zijn collega’s een meer open politiek klimaat aan. De Honderd Bloemencampagne moest de steun van wetenschappers en intellectuelen winnen voor de ontwikkeling van de economie. Maar toen ze te kritisch wer-den, verweet Mao hen kwalijke elementen te zijn die de partij wilden kapotmaken. Deng Xiaoping leidde in de zomer van 1957 een antireactionaire campagne waarbij een half miljoen intellectuelen en studenten werden gedeporteerd naar de goelags. Ook in de partijrangen werden zuiveringen doorgevoerd.

Toen topman Li Fuchun in oktober 1960 de moed had om Mao een rapport te overhandigen over massale hongerdood in Xinyang, beschuldigde Mao de lokale verantwoordelijken. Van dat moment af werden de onderzoeksrapporten over de praktijken van de plaatselijke partijkaders kritischer en gedetailleerder.

Waarom blijven de misbruiken en de opeisingen van graan zo lang doorgaan als Mao vond dat de grenzen overschreden waren?

Dikötter: Dat heeft wellicht met de psychologie van Mao te maken, die twintig jaar als guerrillero heeft gevochten. Nadat hij in 1949 de Volksrepubliek China had op-gericht, ging hij tegen het advies van zijn raadgevers ook nog eens de VS bekampen en bracht hij de Amerikanen in Korea tot stilstand. Voor Mao was inbinden een teken van zwakte. Hij had geleerd dat als je blijft volharden je uiteindelijk wint. Je verliest veldslagen, maar aan het eind win je de oorlog. Voor hem waren de collectivisatie van de boerenbevolking en de Grote Sprong Voorwaarts niets anders dan een militaire campagne. Hij paste de militaire principes toe op de burgermaatschappij. De boeren waren het voetvolk van een massief leger dat een economische oorlog moest winnen.

Maar de samenvoeging van boeren in grote volkscommunes met gemeenschappelijke kantines was niet zijn idee?

Dikötter: Nee, toegewijde kaderleden wilden voortdurend zijn aandacht trekken met zelotische praktijken om promotie te maken. Toen hij het toegepast zag, moedigde hij het aan om de boeren voortaan als soldaten te behandelen. Elke bijdrage om het doel te bereiken was goed, ondanks de negatieve nevenverschijnselen. Het was pas in oktober 1960, toen het transportsysteem was ingestort, de industrie stilviel en er massale sterfte was op het platteland door de toegenomen voedselopeisingen, dat hij de lokale partijkaders verantwoordelijk stelde voor de catastrofe. Zij waren contrarevolutionairen die de Grote Sprong Voorwaarts hadden gesaboteerd met nefaste waterwerken, de collectivisatie en de omsmelting van gereedschap en huisraad in achtertuinovens.

Je vraagt je af waar ze die geschifte landbouwmethodes vandaan haalden, zoals superdiep ploegen, veel dichter planten, huizen afbreken en menselijk haar verzamelen om het land te bemesten. Waarom gingen de boeren daarin mee?

Dikötter: De absolute macht van de partij had de sociale netwerken tot en met de familiebanden afgebroken. Buiten de partij bestond niets meer. Het was onmogelijk om zich aan de directieven van de partij te onttrekken, ook al druisten ze in tegen de wijsheid die de boeren sinds generaties hadden vergaard. Dat het van kwaad naar erger ging, had te maken met de enthousiaste wedijver tussen de partijleiders van dorpen, communes en regio’s. Wie zich het meest uitsloofde, kreeg een rode vlag en mocht misschien het bezoek van de grote leider verwachten. En niet alle praktijken waren aanvankelijk absurd. Oude lemen dierenstallen waren geschikte meststof, in tegenstelling tot de huizen die daarna systematisch werden afgebroken. Maar als een plaatselijke leider zijn huis liet afbreken om het puin op de akkers te gooien, was iedereen verplicht zijn voorbeeld te volgen, als hij niet als een saboteur gebrandmerkt wilde worden.

Ook de cijfers voor de staalproductie escaleerden door het onderlinge opbod tot belachelijke hoogten. Mao zelf was geen man van cijfers, dat gaf hij meermaals toe. Anderen wisten dat het onmogelijk was, maar niemand wilde de dynamiek kelderen.

De gewone Chinees schudde het hoofd en zuchtte: als Mao dat allemaal eens zou weten. Vanaf wanneer was de Grote Roerganger op de hoogte?

Dikötter: Hij wist zeker al van de misbruiken uit rapporten van voor 1960, al bleven de onderzoeksteams toen nog wat op de vlakte. Maar wij hebben ook een smoking gun gevonden in de archieven. Op 25 maart 1959 hield Mao in een hotel in Shanghai een speech die nooit in de openbaarheid is gekomen, maar waaruit duidelijk blijkt dat hij op de hoogte was van de ernst van de situatie. Hij kafferde de hoge partijleden uit vanwege de zwakke resultaten en pleitte voor hogere graan-leveringsquota. ‘Als jullie niet boven een derde gaan, zal het volk niet rebelleren.’ Hij voegde eraan toe: ‘Het is beter de helft van de bevolking te laten doodgaan, opdat de andere helft zich vol kan eten.’ Met andere woorden: breng het graan van het platteland naar de stadsbevolking. Er volgde nog een uitspraak: ‘Wie eerst toeslaat zegeviert, wie laatst toeslaat faalt.’

Was Mao niet de kampioen van cryptische uitspraken die je op verschillende manieren kunt invullen?

Dikötter: Hier was hij wel duidelijk, zo bleek een paar maanden later. Voor de oogst van 1959 gaf de topman voor landbouw tijdens een telefoonconferentie namelijk de instructie om het graan te verzamelen voordat de boeren de kans kregen om het te verbergen. We weten ook dat Mao in november 1958 al rapporten las die aangaven dat de zaken grondig fout liepen. Hij was toen dus zeker al op de hoogte. Iedereen in de Communistische Partij wist trouwens dat er naar boven toe werd gelogen, en ieder niveau had zijn eigen instrumenten om de waarheid te achterhalen. Zo had Mao persoonlijke secretarissen die de situatie ter plaatse moesten verifiëren. Hij las geregeld ook brieven van mensen die zich tot hem richtten om misstanden aan te klagen. De gewone mensen vestigden hun hoop op hem, zoals ze dat vroeger op de keizer deden.

Wie heeft Mao overtuigd om het roer om te gooien?

Dikötter: Volgens de gangbare opvatting was het tweede man, Liu Shaoqi, die gechoqueerd door de ellende die hij in zijn geboortestreek had aangetroffen openlijk zei dat niet natuurrampen maar de mens en de partij verantwoordelijk waren voor de catastrofe. Partijvoorzitter Mao heeft die kritiek nooit kunnen verkroppen. Om af te rekenen met Liu Shaoqi lanceerde hij in 1966 de Culturele Revolutie. Liu stierf in zijn cel na vele mishandelingen.

De man die Mao echt de bocht deed maken, was Li Fuchun, de economische planner. Hij maakte een koerswijziging voor Mao aanvaardbaar zonder hem te confronteren en paranoïde reacties uit te lokken.

Mao zou even paranoïde geweest zijn als Stalin. Bleek dat uit de archieven?

Dikötter: In zijn urenlange, onsamenhangende speeches ondergroef hij de positie van zijn collega’s door ze keer op keer hun fouten onder de neus te wrijven. Daarna ging hij eindeloos door over zijn eigen verwezenlijkingen. Hij was echt geobsedeerd door zijn eigen rol in de wereldgeschiedenis.

Mao was een meester in het manipuleren van anderen en kon zijn vermoedelijke rivalen op meesterlijke wijze een mes in de rug duwen. Hij ging ervan uit dat de anderen ook zo functioneerden en op een kans loerden om hem uit de weg te ruimen. De minste onraad rook hij meteen, maar hij zag ook dingen die er niet waren. Zo ontwaarde hij meteen een complot met Nikita Chroesjtsjov en Buitenlandse Zaken toen Peng Dehuai op de conferentie in Lushan in juli 1959 zijn bezorgdheid uitte over de uitwassen van de Grote Sprong Voorwaarts. Mao verketterde Peng en anderen als een antipartijkliek, maar Peng was niet de held die de macht wou grijpen.

Mao liet geen gelegenheid onverlet om Stalins opvolger te vernederen. Vanwaar zijn afkeer voor Chroesjtsjov?

Dikötter: Toen Stalin in maart 1953 overleed, vond Mao dat de leiding van het socialistische kamp hem toekwam. Hij had een kwart van de mensheid het socialisme binnengeleid en hij had de VS tot staan gebracht. Chroesjtsjov had het helemaal verkorven toen hij daarna ook de nagedachtenis aan Stalin onderuithaalde. Mao zag de destalinisatie als een demaoïsatie, en eind 1956 werd zijn personencultus door de partijtop inderdaad op de korrel genomen. Maar toen de macht van de partij zelf ter discussie werd gesteld tijdens de Honderd Bloemencampagne, wist Mao iedereen weer eensgezind achter zich te scharen. Intern vereffende Mao de rekeningen door onder anderen Zhou Enlai tot drie keer toe publiekelijk te vernederen. Internationaal claimde hij het leiderschap door in november 1957 in Moskou te verklaren dat China in vijftien jaar het Verenigd Koninkrijk als industriële mogendheid zou inhalen. Die grootspraak, die het begin van de Grote Sprong Voorwaarts inluidde, was een reactie op Chroesjtsjovs verklaring dat de Sovjet-Unie de boter- en melkproductie van de VS zou evenaren.

Is het DNA van het actuele China hetzelfde als dat van het Maotijdperk?

Dikötter: Dat kun je wel zeggen. Het beest ziet er nu wat aantrekkelijker uit, maar de onderliggende structuur is nog dezelfde. Het blijft een eenpartijstaat, die de plattelandsbevolking als tweederangs ziet, waar lokaal corruptie heerst, waar mensen zomaar verdwijnen en waar in de industrie geknoeid wordt, zoals blijkt uit opeenvolgende voedselcontaminaties. Van de openheid in de aanloop naar de Olympische Spelen, die geleid heeft tot de openstelling van de plaatselijke archieven, is niet veel meer te merken. Heel wat documenten zijn intussen weer geheim.

FRANK DIKÖTTER, MAO’S MASSAMOORD, SPECTRUM HOUTEN, 496 BLZ., 29,99 EURO, ISBN 9789049106492.

DOOR ERIC BRACKE

‘Op de tweede dag in het archief las ik dat een jongen die een handvol graan had gestolen aan handen en voeten gebonden in een vijver was geworpen.’

‘Als je je beter voelt bij 35 miljoen doden dan bij 45 miljoen, is dat voor mij oké. Ik kan de omvang ervan toch niet bevatten.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content