De overtreding van Axel Witsel, de oorlog tussen Anderlecht en Standard, de zoveelste vernedering voor de Rode Duivels… Zolang de profliga niet door een externe instantie wordt geleid, moet niemand hopen op beterschap.
De fout waarmee Standardspeler Axel Witsel in de veldslag tussen Ander-lecht en Standard het been van Anderlechtverdediger Marcin Wasilewski brak, is inherent aan een sport waar men niet efficiënt ingrijpt tegen baldadigheden, en waar geen respect is voor tegenstanders, scheidsrechters, en zelfs niet voor journalisten.
In hoeverre die doodschop al dan niet opzettelijk was, kan de dader zelf niet eens meer bepalen. Laten we het toeschrijven aan regel 1 in The art of football: ‘Denk nooit na.’ Engels ex-international Trevor Francis, die zowel voor Nottingham Forest als voor Sampdoria Genua voetbalde, legde ooit het verschil uit tussen een fout in de Engelse en een in de Italiaanse competitie: ‘In Engeland is een overtreding het gevolg van een verkeerde timing: je wilt de bal spelen, maar je bent net te laat. In Italië is ze het gevolg van het aangeboren principe: thou shalt not pass.‘
In het Amerikaanse NBA-basketbal, het schoolvoorbeeld van hoe je een profcompetitie moet organiseren, wordt met dergelijke bandietenstreken snel en streng afgerekend. David Stern, de grote baas van de NBA, beslist daarover namelijk helemaal in zijn eentje. Enkele seizoenen geleden brak een gigantische vechtpartij uit tussen spelers van de Indiana Pacers en hun collega’s van de Detroit Pistons. Aanstoker, zo was te zien op de beelden, was Ron Artest, niet de minste. Die werd de volgende dag 73 wedstrijden geschorst. Drieënzeventig! ‘De beslissing was unaniem’, meldde Stern dan nog gevat aan de journalisten.
Jeff Van Grundy, gereputeerd coach van de Houston Rockets, kreeg het in zijn hoofd om na een onverdiende nederlaag kritiek te geven op de scheidsrechter. Honderdduizend dollar boete.
Mensen met Blanpainreflexen zullen nu al steigeren, maar wij verzekeren u dat het in de NBA beschaafder toegaat dan in onze Jupiler Pro League, zowel op als naast het veld. De financiële belangen zijn nochtans honderdvoudig, en NBA-spelers staan niet in de eerste plaats bekend om hun keurige opvoeding. Onder NBA-jurisdictie zat het gros van onze trainers én voorzitters in de cel.
Kunnen we het Amerikaanse voorbeeld navolgen in het Belgische voetbal? In theo-rie wel. Ons topscheidsrechterskorps is, in tegenstelling tot de gangbare mening, van uitstekende kwaliteit. Toch blijkt elk weekend zonneklaar dat het ook voor de beste refs onmogelijk is om alle ploertenstreken vast te stellen, laat staan te bestraffen. De camera’s van Belgacom TV, minimum vijf en vaak twaalf per wedstrijd, registreren heel wat meer.
Willen we de elleboogstoten, de gemene tackles, de schwalbes, het spuwen en al die andere uitingen van gevaarlijk of unfair spel wérkelijk bannen, dan kan dat makkelijk door een beperkte jury van ervaren ex-spelers op basis van televisiebeelden sancties te laten uitspreken. Betaal hen goed, zodat ze onafhankelijk kunnen oordelen, en stel kritiek op hun beslissingen automatisch gelijk met een fikse boete.
Zo’n bestraffingsmethode kan alleen binnen een nieuwe organisatiestructuur voor ons profvoetbal. Dat moet, net als de NBA of de formule 1, worden geleid door een externe instantie die in de eerste plaats het belang van de competitie behartigt, en niet zoals nu dat van de clubs. Die houden, door onvermijdbaar kortetermijndenken en eigenbelang, allerlei veranderingen tegen die noodzakelijk zijn om ons voetbal uit te zuiveren en te verbeteren. Ze zouden die macht moeten afstaan.
Dat lijkt ondenkbaar, maar de Champions League bewijst dat het kan. Twintig jaar geleden was het eveneens ondenkbaar dat een bureau uit Zwitserland zou bepalen welke reclame er in de stadions en op televisie mag worden getoond, op welke dag en op welk uur moet worden gespeeld, welke procedures er overal moeten worden gevolgd, en hoe de televisieverslaggeving er moet uitzien. Vandaag is het een feit. Waarom? Omdat de Champions-Leaguecompetitie als geheel veel meer geld genereert dan alle clubs samen als ze indivi-dueel werken. Alle verhoudingen in acht genomen moet dat op een lager niveau als het Belgische ook kunnen.
En voor de rest kan een beetje clubchauvinisme geen kwaad. Televisiecommentator Peter Lorenzo, God hebbe zijn stem, stond bekend als sympathisant van Arsenal. Toen Arsenal tegen Chelsea na zeventien seconden 1-0 achter kwam, riep Lorenzo: ‘1-0, tegen de gang van het spel in!’ That’s the spirit.
door koen meulenaere