Staatssecretaris voor Asiel en Migratie Theo Francken (N-VA) neemt zelden een blad voor de mond – de man staat niet voor niets bekend om zijn cynische tweets. Bij Knacks verkiezing van de Mens van het Jaar staat hij stil bij de kleine Aylan, vluchtelingen op hotel, het ‘mensonwaardige’ Griekenland, en zijn harde aanpak: ‘Men noemt mijn beleid soms rechts, maar het is niet rechts. Het is rechtvaardig.’
Het zal u misschien verbazen, maar er bestaat ook een gevoelige Theo Francken. Op 2 september werd de anders zo scherpe N-VA’er stil bij het zien van de foto van de kleine Aylan, die verdronk tijdens de oversteek van Turkije naar Kos. ‘Ik was na een lange dag vergaderen ’s avonds in de auto onderweg naar huis toen ik de foto zag. Ja, daar werd ik stil van’, zegt de staatssecretaris voor Asiel en Migratie. Op Twitter verscheen zijn bericht: ‘Wat voel ik me klein. Slaap zacht, Aylan.’ Een paar dagen later zei zijn partijvoorzitter Bart De Wever: ‘Die dode kleuter is niet onze schuld.’
Officieel is Theo Francken ‘maar’ staatssecretaris, een junior regeringslid, toegewezen aan een ‘echte’ minister. Hij maakt wel deel uit van de regering, maar niet van de ministerraad – daar mag hij alleen verschijnen als er een eigen beleidspunt op de agenda staat, of als hij wordt uitgenodigd. In de regering-Di Rupo hoorden een paar staatssecretarissen plots bij de zwaargewichten: Maggie De Block (Open VLD) op Asiel en Migratie, maar ook John Crombez (SP.A) op Fraudebestrijding. Theo Francken (N-VA) gaat in de regering-Michel op dat elan door.
Francken schuwt de controverse niet. Zeker op sociale media haalt hij stevig uit naar politieke tegenstrevers, van Groen via de SP.A tot het Vlaams Belang, als ze weer eens kritiek hebben op zijn beleid. Ook met organisaties zoals Vluchtelingenwerk Vlaanderen is de relatie gespannen. Tegelijk looft Francken de inspanningen en de menselijke kwaliteiten van de directies van zijn opvangcentra voor asielzoekers. Hij noemt de ambtenaren van Fedasil en de mensen van het Rode Kruis ‘de echte vrouwen en mannen van het jaar’.
Toch deelt Francken het forse discours van zijn partij. Hij kent geen genade voor criminelen, klopt zich op de borst als hij een onverhoopt aantal Irakezen terug naar hun land kan sturen, of een aantal Congolese illegalen een ‘lift’ geeft richting Kinshasa, op een vliegtuig vol para’s. Francken: ‘Het waren zware criminelen, ik heb er nog geen seconde spijt van gehad.’ Illegalen terugsturen is een pijler van zijn asiel- en migratiebeleid. ‘We kunnen gewoon niet praten over een efficiënt asiel- en migratiebeleid als we blijven zwijgen over de terugkeer van iedereen die uitgeprocedeerd is. Verplicht als het moet, maar het liefst vrijwillig, want dat is ethisch minder problematisch, goedkoper en efficiënter. Maar soms is een gedwongen terugkeer de enige optie. Zeker de criminelen willen niet terug.’
Is dat de prijs die de Wetstraat betaalt voor de dood van Semira Adamu, de asielzoekster die bij haar uitzetting in 1998 stikte toen rijkswachters in het vliegtuig een kussen op haar gezicht drukten? Louis Tobback (SP.A) nam toen ontslag als minister van Binnenlandse Zaken, en sindsdien wil de Wetstraat haar vingers niet branden aan te veel en te opzichtige uitzettingen.
THEOFRANCKEN: Achteraf gezien heeft de dood van Semira Adamu de ‘goede zaak’ gediend. Natuurlijk was haar overlijden een verschrikkelijk dramatische gebeurtenis. Maar voor het beleid was het een catharsis. Een commissie onder leiding van moraalfilosoof Etienne Vermeersch kon daardoor duidelijkere en betere richtlijnen opstellen, en die gelden vandaag nog. De dood van Semira Adamu heeft geleid tot een humanisering van het terugkeerbeleid.
U hebt op sociale media een foto verspreid van Vermeersch en u, samen op uw kabinet: ‘Leerrijk gesprek met een bijzonder wijze man.’ Schakelt u Vermeersch in bij uw beleid?
FRANCKEN: Ik vraag Etienne Vermeersch soms om raad en advies. Zo bespraken we de ‘engagementsverklaring’ voor nieuwkomers: zij moeten straks een verklaring ondertekenen waarin ze – in overeenstemming met het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens – de fundamentele rechten, plichten, vrijheden en waarden erkennen, en onderschrijven die te eerbiedigen tijdens hun verblijf op ons grondgebied.
Er is discussie of die engagementsverklaring bedoeld is tégen de nieuwkomers – de kritiek van een deel van de oppositie – of juist helpt bij hun integratie – de visie van de meerderheid.
FRANCKEN: Ik ben absoluut voorstander van een nieuwkomersverklaring. In Frankrijk bestaat zo’n contrat d’intégration al veel langer. De ondertekenaars verklaren zich akkoord met de normen, waarden en vrijheden van de Franse Republiek. Ook in Duitsland, Nederland en Zweden zijn ze met soortgelijke engagementsverklaringen begonnen.
Ze zijn ook bedoeld als een bijkomende voorwaarde om erkend te kunnen worden als vluchteling.
FRANCKEN: Niet helemaal. Een Syriër kan in België zijn erkenning als vluchteling blijven aanvragen, zelfs al weigert hij zo’n verklaring te ondertekenen. Het internationale beschermingsrecht heeft namelijk voorrang op de nationale inburgeringsinitiatieven. Natuurlijk zou ik graag willen dat er een zeer strikte koppeling komt tussen iemands erkenning als asielzoeker en het feit dat hij of zij zo’n engagementsverklaring ondertekent. Maar dat is juridisch niet evident. Wie vervolgd wordt om zijn ideeën of moet vrezen voor zijn leven moeten we in principe altijd helpen.
Weet u dat ongeveer 8 procent van de kandidaat-asielzoekers in Frankrijk het integratiecontract weigert te tekenen? Dat is toch veel? En dat in Frankrijk, waar men nu met de neus op het feit wordt gedrukt dat een aanzienlijk aantal nieuwkomers zeer vijandig staat tegenover de westerse democratie.
Als iemand weigert om zo’n engagementsverklaring te ondertekenen, komt het wel in zijn dossier?
FRANCKEN: Ja, dat wordt een element in zijn dossier, en de commissaris-generaal van het Commissariaat Generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen kan dan een bijkomend gesprek eisen. Als blijkt dat zo’n asielzoeker een radicale salafist is, kan dat een argument zijn om zijn asielaanvraag te weigeren. Die man is dan een potentiële bedreiging voor de nationale veiligheid, en zo iemand kunnen we wel weigeren volgens het internationale recht.
U wilt de asielzoekers spreiden over het land, maar in noord en zuid stonden politici er niet voor te springen. De eerste belangrijke politici die zeiden dat ze er niet aan wilden meewerken, waren PS’er Rudy Demotte, de burgemeester van Doornik, en N-VA’er Fons Duchateau, de OCMW-voorzitter van Antwerpen. Hun steden zitten ‘vol’, heet het.
FRANCKEN: Over migratie denken Vlamingen en Walen ongeveer hetzelfde. Ik voel dat er ook in Wallonië en Brussel een brede steun is voor mijn beleid, ook bij allochtonen. De PS is een grote volkspartij, die aanvoelt wat er leeft bij haar mensen. En dat is níét ‘open grenzen’.
Ik begrijp de ongerustheid van de grote steden. Je moet wel weten dat de opvangwet dateert uit 2007, de verplichte spreiding kwam later. Daar heeft Yvan Mayeur (PS) voor gezorgd, toen de OCMW-voorzitter en nu de burgemeester van Brussel. De N-VA heeft zijn amendement vanuit de oppositie gesteund.
Dat gebeurde tijdens de asielcrisis van 2010?
FRANCKEN: Ja, maar vergeleken met de instroom nu was het toen maar een crisette. Een crisis die we ons bovendien zelf hebben aangedaan. Herinner u het gevecht tussen minister van Maatschappelijke Integratie Marie Arena (PS) en minister van Asiel en Migratie Annemie Turtelboom (Open VLD). Dat leidde tot een blokkering waarbij asielzoekers niet meer wisten waar ze naartoe moesten. Maar de Dienst Vreemdelingenzaken ligt in Brussel, en de wet bepaalde dat het plaatselijke OCMW – dat van Brussel dus – elke niet-toegewezen asielzoeker moest opvangen. Het Brusselse OCMW kon de toestroom niet aan, en daarom vond Mayeur dat alle gemeenten die last moesten helpen dragen. Terecht.
Zijn ‘spreidingsvoorstel’ heeft de asielcrisis niet kunnen oplossen?
FRANCKEN: Ze begon toen pas. Een rechter had klagende asielzoekers gelijk gegeven en had de overheid dwangsommen opgelegd: 250 euro per nacht voor elke asielzoeker die geen bed had. Dat is een ‘cadeau’ van 1000 euro per gezin per nacht. Ik ken veel Vlamingen die graag een week willen kamperen in Brussel als ze daar 7000 euro voor krijgen. Twee dagen later wist de hele Balkan dat ze in Belgium moesten zijn. (cynisch) Want met een beetje geluk was er geen opvangplaats vrij en kregen ze geld. In alle paniek heeft premier Yves Leterme (CD&V) die nieuwe toestroom proberen in te dammen door de asielzoekers voor wie er geen opvang was in hotels onder te brengen. Vervolgens namen die hotelgasten een selfie aan het ontbijtbuffet, glunderend boven hun gekookt eitje, en stuurden ze die foto naar vrienden en kennissen. Toen kwamen er nóg meer mensen. Het was een zelfgeorganiseerde crisis, veroorzaakt door onkunde en politieke onwil.
Sindsdien heeft elk dorp zijn eigen contingent asielzoekers.
FRANCKEN: Ik begrijp dat burgemeesters niet altijd even blij zijn als ze vernemen dat ze plots een pak asielzoekers moeten opvangen. Het ís ook niet evident. Houthalen-Helchteren moet achthonderd mensen opvangen, Aarlen duizend. Dat heeft een impact op de sociale cohesie, het ‘kostbare weefsel’ in al die kleine steden en gemeenten.
Lubbeek, waar u burgemeester bent, vangt driehonderd vluchtelingen op. U organiseerde een informatieavond. De pers noteerde een grote bezorgdheid bij de inwoners – uw kiezers.
FRANCKEN: Het is toch normaal dat de mensen bezorgd zijn en zich vragen stellen? Driehonderd asielzoekers is veel voor een kleine gemeente zoals Lubbeek. Tijdens die informatievergadering voelde ik intuïtief aan: ongeveer tien procent van de zaal is tégen vluchtelingen, altijd en overal. Tien procent vindt vluchtelingen het beste wat de samenleving overkomen is. En daartussen zit een overweldigende meerderheid van tachtig procent. Die mensen zijn niet voor of niet tegen, ze zijn niet naïef maar ze willen asielzoekers een faire kans geven.
Hebt u uw spreidingsplan doorgesproken met Bart De Wever? Want als Theo Francken de man wordt ‘die vluchtelingen naar elke gemeente stuurt’, heeft dat een weerslag op het imago van uw partij.
FRANCKEN: Natuurlijk is mijn beleid intern besproken bij de N-VA. Wij zijn een redelijk professionele partij, niets gebeurt zomaar. We praten alles door.
Ook uw tweets?
FRANCKEN: (grijnst) Ik ben toch al weken braaf op Twitter?
U jent voortdurend uw tegenstanders. Toen u zag dat er veel lege plaatsen waren in de noodopvang, waarvoor u onder druk van de actievoerders en de publieke opinie in allerijl had moeten zorgen, leverde u elke dag een tweet af met de treiterende hashtag #pasdeplace.
FRANCKEN: Yvan Mayeur had me voor de voeten geworpen dat er ‘pas de place’ was, en dat het mijn schuld was dat er vluchtelingen in het Maximiliaanpark moesten slapen. Maar elke nacht waren er plaatsen vrij in de opvang. Dan verweer ik me tegen zo’n aanval.
Uw relatie met de vluchtelingenorganisaties is er wel door verzuurd.
FRANCKEN: We hebben nochtans een paar maanden lang elke week een overleg georganiseerd, op het kabinet van de premier of hier bij mij, met het Brussels Gewest en vertegenwoordigers van het Burgerplatform dat het tentenkamp voor de asielzoekers organiseerde. Maar in die kringen zocht men de contramine. Alles wat ik deed, was slecht of onvoldoende.
Ondertussen worden sociale media overwoekerd door racistische praat.
FRANCKEN: Zelfs op de tribunes van voetbalploeg OH Leuven hoor ik soms grove opmerkingen over asielzoekers en moslims. En dat van mensen van wie ik weet dat ze nog nooit op het Vlaams Belang hebben gestemd. Voor mij is het duidelijk: wij zijn getuige van de grootste humanitaire crisis sinds de Tweede Wereldoorlog. Als regeringslid moet ik erop rekenen dat iedereen zijn schouders eronder zet om dit probleem aan te pakken. Ik kan geen ijzer breken met mijn handen alleen. Geen enkele staatssecretaris voor Asiel en Migratie kan de opvangcapaciteit van het land in zijn eentje vanuit Brussel verdubbelen als hij daarvoor geen steun krijgt van de lokale bestuurders. Maar goed, bij de burgemeesters van dit land heb ik nog niet veel Bange Blanke Mannen ontmoet.
‘Wir schaffen das’ waren de historische woorden van de Duitse bondskanselier Angela Merkel over de opvang van vluchtelingen. Dat is ook uw boodschap aan de Belgische samenleving?
FRANCKEN: Het is me nog altijd niet duidelijk wat Merkel bezielde toen ze ‘wir schaffen das’ riep. In elk geval heeft ze niet juist ingeschat wat de gevolgen zouden zijn van haar uitspraak. Ze bedoelde dat Duitsland in staat is om 800.000 asielzoekers op te vangen, maar het zullen er natuurlijk veel meer zijn. Sta maar eens in de schoenen van al die Syriërs en Irakezen in de vluchtelingenkampen in Turkije. Zij wonen al vijf jaar in een tent, hun geld raakt op en hun situatie is uitzichtloos. Er is bijna geen onderwijs voor hun kinderen en zelf mogen ze niet werken. En dan zegt Merkel: ‘Kom maar af.’ Je zou voor minder onmiddellijk richting Duitsland vertrekken.
Maar als staatssecretaris wilt u dat de Europese Unie haar buitengrenzen zo snel mogelijk sluit?
FRANCKEN: De zuidelijke Schengengrens móét dicht. ‘Dicht’ betekent nog altijd dat je aan de buitengrens asiel kunt blijven aanvragen. Maar dat doen de Grieken niet. Mijn Griekse collega zegt: ‘Wij, Grieken, bewaken onze grenzen al drieduizend jaar. We bewaken ze tegen onze vijanden, maar de vluchtelingen zijn geen vijanden.’ Dat klinkt wel leuk, zeker voor de linkse kiezers van Syriza. Maar de Grieken kunnen zich die houding alleen maar veroorloven omdat geen enkele vluchteling in Griekenland wil blijven. Ook niet in Italië of Spanje, trouwens. Iedereen maakt zich uit de voeten. De transitlanden komen het meest in het nieuws, maar het zijn de terminuslanden die de vluchtelingen opvangen.
Volgens Jeroen Dijsselbloem, de Nederlandse voorzitter van de Eurogroep, moeten de EU-lidstaten die de meeste vluchtelingen opvangen samen een mini-Schengenzone vormen: Duitsland, Oostenrijk, Nederland, Zweden en België.
FRANCKEN: Dat lijkt me geen goed idee. Dan komen er hotspots aan de buitengrenzen van dat mini-Europa, en vervolgens worden de asielzoekers proportioneel verdeeld onder de vijf landen. Als België in verhouding evenveel vluchtelingen moet opnemen als Duitsland, komen er meteen twintig- tot dertigduizend asielzoekers uit Duitsland over. Een mini-Schengen zou dus leiden tot een spectaculaire verhoging van het aantal asielzoekers in dit land. Ik denk niet dat veel mensen daarop zitten te wachten.
Maar de terminuslanden zitten wel in hetzelfde schuitje?
FRANCKEN: Vandaar dat er gepraat moet worden over de rol van Griekenland in Schengen.
Wilt u Griekenland uit de Schengenzone zetten?
FRANCKEN: Dat gaat niet zomaar. Maar ik vind wel dat er grondig gepraat moet worden over de rol van Griekenland in Schengen. En ik ben niet de enige.
Waarom bent u bozer op Griekenland dan op Hongarije, dat niet wil weten van vluchtelingen?
FRANCKEN: De Hongaren nemen een aparte positie in. Op een bepaald moment wilde men asielzoekers vanuit Griekenland, Italië en Hongarije verhuizen naar andere EU-lidstaten. Tot algemene verwondering van alle anderen weigerden de Hongaren in te gaan op dat aanbod. Zij kiezen voor de strikte toepassing van de Conventie van Dublin, waarin wordt bepaald dat het land waar de vreemdeling het Schengengebied als eerste is binnengekomen verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. De Hongaren bewaken hun buitengrens.
Ze bouwden zelfs een hek.
FRANCKEN: Ik lees weleens: ‘Geen hek is hoog genoeg, geen zee diep genoeg: we houden de vluchtelingen toch niet tegen.’ Dat klinkt mooi, maar het klopt niet. Overal ter wereld staan al jarenlang hekken: tussen Marokko en de Spaanse exclaves Ceuta en Melilla, of tussen de VS en Mexico, zelfs tussen Griekenland en Turkije. Het volstaat niet om alle vluchtelingen buiten te houden, maar overal ter wereld is het een beproefde methode om de toevloed aan migranten te stremmen. Sinds de Hongaren hun hek plaatsten, vielen de registraties van vluchtelingen terug van dertig- tot veertigduizend per maand naar twee- tot driehonderd.
De Hongaren gaan stuitend brutaal om met vluchtelingen.
FRANCKEN: Natuurlijk keur ik het niet goed als ze met rubberkogels op vluchtelingen schieten. Ik heb ernstige bedenken bij de technieken van de Hongaarse premier Viktor Orban. Maar de Hongaren komen wel de Europese akkoorden na. Ze zorgen zelf voor de vluchtelingen die zich aan de Hongaarse grens hebben laten registreren. Omgekeerd aanvaarden ze vluchtelingen die wij vanuit België terugsturen, nadat wij aan de hand van vingerafdrukken hadden ontdekt dat zij hun asiel in Hongarije hadden aangevraagd. Naar Griekenland vertrekt er niet één.
Waarom niet?
FRANCKEN: Omdat we niet mogen. Een rechter heeft België daarvoor zelfs veroordeeld. Volgens die Europese rechter hebben de Grieken een ‘mensonwaardige asielopvang’, en sindsdien mag ook geen enkel ander Europees land ook maar één vluchteling terugsturen naar Griekenland.
Dus het Europees Hof spoorde Griekenland in zekere zin aan om zijn opvang ondermaats te houden?
FRANCKEN: (knikt) En zo verwordt het hele asielsysteem tot een perfide bedoening.
Het kan nog erger. Neem de push-backs, waarbij bootjes vol vluchtelingen op zee worden onderschept en worden teruggeduwd naar de havens waar ze vandaan komen – een methode die Australië al jaren toepast. Dat werd in Europa ook gedaan, de eerste keer in 2005, toen ineens bootjes uit West-Afrika koers begonnen te zetten naar Gran Canaria, Tenerife en Las Palmas. Plots doken er allemaal zwarte Afrikanen op tussen de badgasten, en op het strand spoelden doden aan. Spanje antwoordde met een push-backbeleid, en twee maanden later was het gedaan met de Afrikaanse exodus naar de Canarische Eilanden. De Griekse marine deed intussen hetzelfde met vluchtelingen uit Turkije, de Italiaanse met de bootjes uit Libië. Overal was push-back de standaardprocedure.
Tot in 2011 ineens het Europese arrest ‘Hirsi versus Italië’ werd uitgesproken. De Italiaanse kustwacht had de Somalische vluchteling Hirsi Jamaa opgepakt in zijn bootje en teruggestuurd naar Afrika. Onder impuls van een paar ngo’s trok de man naar Straatsburg, en pleitte voor het Europees Hof voor de Rechten van de Mens dat die praktijk onmenselijk is. De man won zijn zaak! Sindsdien is er elke zomer een toename van de asielmigratie. Want iedereen die nu op een bootje in internationale wateren op de kustwacht botst, hoeft maar te roepen: ‘Ik vraag asiel aan!’ en men is verplicht hem op het grondgebied toe te laten en een asielprocedure op de starten. Dat proces duurt natuurlijk enkele maanden, en intussen zijn al die asielzoekers weg. Ze trekken naar Duitsland. Of naar België.
Er is dus geen andere optie dan in Schengenverband te blijven onderhandelen met de Grieken?
FRANCKEN: Ik ben sceptisch. Griekenland kreeg de voorbije jaren een half miljard euro Europese steun – niet om het faillissement van Griekenland te vermijden, maar puur om het asielsysteem te verbeteren. Toch toont elk Europees rapport aan dat de Griekse asielopvang even ondermaats blijft. Het asielkantoor in Athene is bijna onvindbaar. Dan vraag ik me af: waar is al dat geld naartoe?
Bovendien komen de Grieken hun afspraken over de hotspots niet na, en dat is essentieel voor de goede werking van de Schengenzone. Die hotspots aan de buitengrenzen moeten alle asielzoekers registreren, en hen vervolgens ter plaatse opvang aanbieden tot hun aanvraag verwerkt is. Uitgeprocedeerde asielzoekers worden teruggestuurd, de anderen worden over de Schengenzone verdeeld. Dat is het model. Maar het werkt alleen als staten met buitengrenzen hun verantwoordelijkheid opnemen.
Griekenland was al de gebeten hond in de eurocrisis, en het is het opnieuw in de asielcrisis.
FRANCKEN: De vluchtelingencrisis is bedreigender voor de EU dan de uitstap van Griekenland uit de euro. De grexit gaat ‘maar’ over geld, de vluchtelingencrisis gaat over mensen. De asielzoekers nemen een bepaalde cultuur mee, een religie en opvattingen. Veel Europeanen zijn daar heel bezorgd over. Ze vrezen het einde van het Avondland.
Hebben ze gelijk? Zijn de asielcrisis en het moslimfundamentalisme stilaan bedreigend voor de Europese Unie?
FRANCKEN: Ik kan niemand voor 100 procent garanderen dat er tussen de asielzoekers geen salafisten of IS-strijders zitten. Ik kan wel zeggen dat we alle nieuwkomers maximaal screenen. Maar er bestaat geen gemeenschappelijke databank van de westerse inlichtingendiensten met de namen van alle Syriëstrijders. Nee. We weten welke mensen vanuit België naar Syrië vertrokken zijn, maar we kennen niet van elke IS-soldaat de identiteit. We gaan in Europa hoogstwaarschijnlijk naar een periode van meer aanslagen. Hoe harder we de Islamitische Staat bekampen, hoe meer hun aanhangers zich zullen verspreiden en wraak nemen. Waarschijnlijk zijn er in veel Europese steden ook nog eens slapende cellen. Dat kan bijna niet anders, gezien het grote aantal teruggekeerde Syriëstrijders. En ik wil veel geloven, maar niet dat ze daar allemaal kok en verpleger zijn geweest, zoals ze bij hun ondervraging beweren. Niet al die gasten zijn onschuldig en ongevaarlijk.
En dus zweert u bij een potig veiligheidsbeleid.
FRANCKEN: Natuurlijk. Men noemt mijn beleid soms rechts, maar het is niet rechts. Het is rechtvaardig. Het discours van Louis Tobback (SP.A) in Knack vorige week is voor de volle honderd procent ook mijn mening. En wat Tobback zegt, is toch helemaal niet rechts? Het had gewoon al lang moeten gebeuren: de wet toepassen en uitgeprocedeerde asielzoekers terugsturen. Hoe komt het dat onze gevangenissen vol zitten met illegalen? Waarom kan ik in één jaar tijd de cijfers van uitwijzingen verdubbelen en zelfs verdrievoudigen? Omdat de uitwijzing van illegalen vroeger geen prioriteit was. Maar het is toch niet rechtvaardig dat die mensen hier zomaar kunnen blijven? Zet die toch gewoon het land uit, zoals de wet het voorschrijft. Links heeft jaren gezwegen over het veiligheidsissue. Overal in Europa heeft dat geleid tot het failliet van links. Ook in Vlaanderen is het gebeurd, vandaar dat de SP.A en Groen vorige week zo blij waren dat het ineens over het klimaat ging. Dat geeft hen weer een beetje zuurstof. Want als het gaat over veiligheid, terreur en migratie zijn ze oorverdovend stil. Hun verantwoordelijkheid is dan ook ver-plet-te-rend.
Er zijn wel meer partijen die weleens een compromis maken. N-VA’ers zijn vandaag verantwoordelijk voor heel Belgische veiligheidsdepartementen – politie, leger en asiel. U voelt met de ellebogen aan dat u niet moet beginnen te zeuren over de splitsing van uw bevoegdheden.
FRANCKEN: (schokschoudert) Dat is evident. Zolang België bestaat, zal er een Belgisch leger en een Staatsveiligheid zijn. Een stuk van de lokale politie zou je wel kunnen splitsen, en de zesde staatshervorming heeft een pak bevoegdheden van Justitie op een vreselijke manier versnipperd. Ik denk niet dat er – zolang België bestaat – één Vlaams-nationalist van wakker ligt als je Defensie voorlopig federaal houdt. Het confederalisme vertrekt van de sociaaleconomische hefbomen.
Wanneer hebt u tijdens de asielcrisis het hardst gevloekt?
FRANCKEN: Ik voel mij vaak onmachtig. Ze zeggen me dikwijls: ‘Theo, waarom laat je zo veel asielzoekers binnen?’ Maar ik laat ze niet binnen hè, zij staan hier gewoon! Het Europese asielbeleid is totaal uitgehold. Ik ben als staatssecretaris bevoegd voor de toegang tot en het verblijf op het Belgische grondgebied, niet tot dat van Italië of Griekenland. De asielzoekers reizen allemaal door omdat Schengen de binnengrenzen heeft afgeschaft, en de buitengrenzen worden ‘bewaakt’ door regeringen die dat niet kunnen of niet willen. Bovendien heeft de Europese rechtspraak zo veel gaten geprikt in de oude verdragen dat ze niet meer kunnen werken. Dat alles leidt tot een aanpak die haaks staat op het beleid waarvoor de Vlaamse kiezer heeft gekozen. En dan hoor ik: ‘Francken, rechts lullen maar links asielcentra vullen.’ Maar wat wil je dat ik doe? Het is om van te rotten.
DOOR WALTER PAULI EN EWALD PIRONET, FOTO’S JEF BOES
‘De PS is een grote volkspartij, die aanvoelt wat er leeft bij haar mensen. En dat is niet “open grenzen”.’
‘Het is me nog altijd niet duidelijk wat Merkel bezielde toen ze “Wir schaffen das” riep.’
‘Ik voel mij vaak onmachtig. Wat wil je dat ik doe? Het is om van te rotten.’