De wereld verandert in een razend tempo maar van sommige dingen verwacht je dat ze nooit zullen verdwijnen. Zoals de goeie ouwe The New York Times. Maar nu blijkt dat zelfs de meest gezaghebbende aller kranten in ademnood is. In mei zou ze al kunnen verdwijnen, beweert Michael Hirschorn in The Atlantic Monthly.
Er is een bloedbad aan de gang in de Amerikaanse perswereld. De reclame-inkomsten zijn onrustwekkend gedaald, journalisten en andere werknemers worden in trosjes afgedankt en om de drie tellen gaat een krant op de fles. In vele andere sectoren gaat het ook slecht, maar daar rekenen ze op een heropleving vroeg of laat. Of die er voor de kranten ook komt, is evenwel verre van zeker. Hun verval begon al voor de huidige recessie. Het business model van de old media is achterhaald, beweren de experts van Wall Street, de krant heeft geen toekomst meer.
Dat sommige kranten de huidige schok niet zullen overleven is misschien onvermijdelijk – maar The New York Times? Velen kunnen zich geen wereld zonder dit venerabel icoon voorstellen. Met zijn bijna 1300 journalisten is het de grootste nieuwsorganisatie ter wereld. ‘Niet alleen haar eigen lezers zouden de krant missen,’ zegt Richard Perez-Pena, mediareporter bij de Times, ‘iedereen zou verliezen want andere media recycleren wat de Times rapporteert. Zonder de Times zou heel wat informatie nooit het licht zien.’ Dat is niet overdreven. Welke andere media maken er een gewoonte van om steengoede reporters een half jaar of langer de tijd te geven om een door anderen verwaarloosd verhaal uit te spitten? Welke kunnen het zich veroorloven om miljoenen te besteden aan verslaggeving uit Irak? Zeker niet de ‘blogosfeer’ die door sommigen al gedoodverfd wordt als de opvolger van de gedrukte pers. Achterhaald of niet, voorlopig blijft de Times onmisbaar.
Maar intussen stapelt het slechte nieuws zich op. De aandelen van The New York Times Company verloren al 60 procent van hun waarde. In het laatste kwartaal van 2008 lagen de inkomsten 48 procent lager dan in dezelfde periode het jaar daarvoor. De schulden van het bedrijf werden door Moody’s en andere analisten gedegradeerd tot ‘rommelstatus’. Die schulden bedragen meer dan één miljard dollar, waarvan het bedrijf 400 miljoen moet ophoesten in mei en nog eens 400 miljoen in 2011. Toen vorige herfst bleek dat het bedrijf nog geen 50 miljoen dollar cash in voorraad had, leek het bankroet plots niet onmogelijk.
Hoe werd de schuldenlast van de Times zo gigantisch? Katherine Mathis, senior vicepresident van The New York Times Company, antwoordt ontwijkend als ik het haar vraag. ‘Een jaar geleden vond niemand onze schuld abnormaal hoog’, zegt ze. ‘Wat veranderd is, is de perceptie van die schuld. Men maakt zich zorgen vanwege het economisch klimaat. Iedereen staat onder druk om zijn schuldenlast te verminderen. Maar The New York Times staat er beter voor dan vele andere kranten omdat wij de nodige stappen gezet hebben om onze positie te verbeteren.’ Ze somt een lange reeks maatregelen op die het bedrijf heeft genomen om kosten te besparen.
Nieuw hoofdkwartier
Maar het valt niet te ontkennen dat ook The New York Times Company zich in het voorbije decennium liet meeslepen door de tijdsgeest. De zwellende zeepbel maakte geld verdienen te gemakkelijk. De grote baas van de Times, Arthur ‘Pinch’ Sulzberger, kocht voor meer dan drie miljard dollar aandelen op van het eigen bedrijf, om de aandelenkoers omhoog te drijven. Dat maakte alle aandeelhouders rijker. Aangezien de Ochs-Sulzberger Family Trust de voornaamste aandeelhouder is, vaarde de hele familie daar wel bij. Om de familie nog gelukkiger te maken, werd het dividend vorig jaar met 31 procent verhoogd. Ook de explosief groeiende vastgoedmarkt in Manhattan was te verleidelijk. De Times liet zich in 2007 in het hartje van New York een nieuw hoofdkwartier bouwen. Een mastodont van 52 verdiepingen, ontworpen door de Italiaan Renzo Piano, waar een prijskaartje aan hing van ruim 600 miljoen dollar. Aanvankelijk leek het een wijze beslissing want het duurde niet lang of de waarde van het gebouw werd op een miljard dollar geschat. Dat was voor de crash. Sindsdien is de marktwaarde met een derde gezakt. Het ‘Vlaams Huis’, dat onlangs zijn kantoren in het gebouw opende, zal het zich wel beklagen dat het een tienjarig contract heeft afgesloten op het ogenblik dat de prijzen piekten. Maar dat is een ander verhaal.
Het bedrijf deed nog andere investeringen die op overmoed wezen. Zoals de overname van The Boston Globe, een gerespecteerde maar verliesgevende krant die de Times nog geen cent heeft opgebracht.
Toch zijn de speculaties over de nabije ondergang van de Times op zijn minst voorbarig. Zelfs Hirschorn gaf in zijn ophefmakend artikel toe dat er nog ‘vele stappen kunnen worden ondernomen om zijn bestaan te verlengen’. Die stappen zijn intussen genomen. In februari leende het bedrijf 250 miljoen dollar van de Mexicaanse miljardair Carlos Slim, de derde rijkste man ter wereld die eerder al bijna 7 procent van de aandelen van het bedrijf had gekocht – een transactie waar hij zwaar op verloor. Op 9 maart sloot het een langverwacht sale-and-lease-backakkoord met een investeringsfirma, waarbij de krantengroep 21 verdiepingen van haar hoofdkwartier verkoopt met de optie om ze binnen 10 jaar terug te kopen. In feite komt het neer op een lening van 225 miljoen dollar met de 21 verdiepingen als onderpand. Verder werden distributienetten geconsolideerd en niet-essentiële eigendommen te koop aangeboden. Het onmiddellijke gevaar is bezworen.
Dat betekent nog niet dat ze op rozen kunnen slapen bij de Times. Volgens een nachtmerriescenario zou er een kaper kunnen opdagen die genoeg aandelen opkoopt om de controle te verwerven en vervolgens het bedrijf – 19 kranten, 50 websites, een radiostation – in stukken hakt. Nog steeds volgens dat scenario zou de nieuwe eigenaar dan de hakbijl zetten in de grootste kostenpost van de krant: de journalisten. Omdat de Ochs-Sulzbergers de dominante aandeelhouders zijn, lijkt het bedrijf immuun voor overnamepogingen. Maar toch kan die familiale band ook juist de achilleshiel zijn. Om de kosten te drukken, heeft het bedrijf het dividend eerst scherp verminderd, dan geschrapt. Maar voor een groot deel van de Sulzbergers zijn die dividenden hun enige inkomen. Als de geldkraan dicht blijft, zal hun bereidheid om te verkopen snel toenemen. ‘Vroeg of laat zullen ze het opgeven,’ voorspelt media-expert Steve Brill, ‘want hun middelen zijn beperkt.’ Zoals de Bancrofts die, na onderlinge ruzie, The Wall Street Journal aan Rupert Murdoch verkochten. Maar voor de Bancrofts was de krant enkel een geldkoe, terwijl de Sulzbergers al vijf generaties lang intens bij het bedrijf zijn betrokken. De krant heeft net de jongste telg van het geslacht, die net als zijn vader en grootvader Arthur heet, aangenomen als blogger. De Times is een stuk van hun ziel en dat leg je niet zomaar op de toonbank. Bovendien, wie zou het kopen? Vele namen doen de ronde: Slim, Murdoch, David Geffen van Dreamworks, zelfs New Yorks burgemeester Michael Bloomberg. Microsoft of Google zouden het willen om van de Times een ‘ content mill’ (informatiefabriek) te maken voor hun websites. Maar geen van hen heeft openlijk interesse getoond.
Succesvolle websites
De Times-aandelen staan nu zo laag – de beurswaarde van het bedrijf, dat vorig jaar een jaaromzet had van 2,9 miljard dollar, zou nog nauwelijks een miljard bedragen – dat de meeste aandeelhouders wellicht geneigd zijn om te wachten en te geloven in de verzekering van de bedrijfs-leiding dat, met het nodige geduld, alles in zijn plooi zal komen.
Maar het structurele probleem is niet verdwenen, volgens Hirschorn en Wall Streetanalisten als Henry Blodget. De oplage daalt, de reclameopbrengsten dalen, de kosten blijven te hoog. Er worden schulden gemaakt om schulden af te betalen. De stappen die genomen zijn, betekenen slechts uitstel van executie. De cijfers tonen onweerlegbaar aan dat Amerikanen steeds minder kranten kopen – nu al minder dan in 1946, al is de bevolking meer dan verdubbeld – en dat de jongere generaties steeds meer gratis via het internet aan hun informatie komen. De modale winstvoet van de Times is in de laatste 15 jaar met meer dan de helft gezakt. De enige oplossing die ze zich kunnen voorstellen is dat de Times haar gedrukte versie opgeeft en nog enkel als website opereert. De websites van de krant zijn een fenomenaal succes. NYTimes.com krijgt 21 miljoen bezoekers per maand, tijdens de verkiezingen zelfs meer dan 50 miljoen. Andere sites van het bedrijf, zoals About.com, doen het ook goed. De rest heeft volgens de analisten geen toekomst.
Maar die rest maakt voorlopig nog wel winst. ‘De losse verkoop is wat gedaald,’ zegt Mathis, ‘maar ons abonneebestand is, ondanks een prijsstijging, al drie jaar aan het groeien. Dat zijn 830.000 klanten die gehecht zijn aan de gedrukte versie. Zij zijn winstgevend voor ons, dus waarom zouden we er dan mee stoppen? Onze strategie is om op elk informatieplatform aanwezig te zijn. Als krant, als website, op Kindle en wat er ook nog om de hoek komt.’
Ook Hirschorn geeft toe dat de grootste omzet, zowel uit verkoop als reclame, voorlopig nog van de gedrukte krant komt, niet van de website. Met enkel de reclame van deze laatste als inkomstenbron zou de Times 80 procent van zijn journalistiek personeel moeten afdanken. Dat zou traumatisch zijn maar geen ramp, vindt Hirschorn. De nieuwe media zullen op een of andere manier de lacune wel vullen. Anderen zijn minder koelbloedig over het vooruitzicht. ‘Ik zou het heel erg vinden,’ zegt media-expert Ken Doctor, ‘maar ik zie geen strategie die kan werken. Zo’n grote redactie is op termijn niet vol te houden.’
Misschien door de website meer te doen opbrengen? ‘Er zijn twee manieren om geld te verdienen met het internet’, zegt Mathis. ‘De eerste is microbetalingen door gebruikers, de tweede is reclame. Maar voor de tweede is de eerste een hinderpaal want hoe meer consumenten je bereikt, hoe meer de reclame opbrengt. Je moet dus kiezen. We hebben eerst geëxperimenteerd met betalingen voor een deel van de inhoud, maar opteerden uiteindelijk voor een volledig vrije inhoud in het belang van schaalvergroting. Dat werd een succes.’
Maar intussen dalen de reclame-inkomsten van de website ook. Mathis sluit niet uit dat de Times opnieuw een deel van haar site voor betalers zal reserveren. Het is echter niet vanzelfsprekend om iets wat gratis was weer te koop te stellen. De stroom van vrije informatie op het internet wordt elke dag breder. Alleen gespecialiseerde sites die geen breed publiek zoeken, slagen erin om een betaalpolitiek te doen lonen. Zelfs de onmisbare The New York Times zou het lastig hebben om tegen de stroom in te roeien.
Toch is het een van de opties. Maar er zijn nog zoveel andere plannen en geruchten die de ronde doen. Een plan, gepubliceerd op de opiniepagina van de Times zelf, stelt voor om de Times te verkopen aan een stichting die gefinancierd zou worden door rijke Amerikanen, zoals prestigieuze universiteiten zich door rijke oud-studenten laten helpen. Twee miljard zou volstaan om van de Times een vzw te maken. Alleen in Amerika zou zo’n plan kunnen werken, maar Sulzberger heeft er geen oren naar.
Natuurlijk is er onrust op de redactie. ‘Er heerst een gevoel van dreigend onheil, dat er iets gaat gebeuren. We weten alleen niet wat of wanneer’, zei een Times-journalist aan The Guardian. Er zijn nog geen ontslagen gevallen op de redactie sinds het begin van de crisis, al wordt die optie door de directie niet uitgesloten. Voor de journalisten zit er niets anders op dan elke dag een kwaliteitsproduct te blijven maken in de hoop dat de schuldenlast minder wurgend zal worden.
DOOR TOM RONSE