Nog voor zijn oprichting pakt Telenet Vlaanderen Belgacom op zijn zwakte.
DE KWALEN van het overheidsbedrijf Belgacom zijn vorig jaar in een aantal symptomatische doorlichtingen nog eens duidelijk gemaakt. En wie nog twijfelde aan het ziektebeeld ziet het beschreven in “De Belgacomedie” (Hadewijch, 1995), het boek van Philippe Berkenbaum, journalist bij de krant Le Soir, die de voorbije perikelen van ’s lands telekommunikatiebedrijf op een rij zet. De rooms-rode regering stuurde sindsdien wel de hele raad van bestuur van Belgacom en uiteindelijk ook gedelegeerd bestuurder Bessel Kok naar huis. Maar ze durfde niet te raken aan de vijf zetbazen die er namens de meerderheidspartijen het direktiekomitee vormden, al werden de blunders en onregelmatigheden van dat komitee in alle audits aangeklaagd.
De nieuwe gedelegeerd bestuurder John Goossens heeft, kort na zijn overstap van de Frans-Belgische telekommunikatiereus Alcatel-Bell naar Belgacom, dat direktiekomitee meteen afgeschaft en vervangen door zes adviesraden. De gewezen bestuurders-direkteur kunnen dezer dagen, zoals andere kaderleden, soliciteren naar een nieuwe job. En zo zijn er 250 te begeven. Zes daarvan heeft gedelegeerd bestuurder Goossens alvast aan niet-politiek gedropten toevertrouwd. Die keuze wijst op een breuk met het verleden maar toont ook aan waar Belgacom de aanvallen van Telenet Vlaanderen verwacht.
Zoals intussen bekend, wil dit konglomeraat van Vlaamse kabelmaatschappijen, het Amerikaanse US West en een consortium van Vlaamse uitgevers, geruggesteund door al even Vlaamse financiële groepen, onder auspiciën van de Gewestelijke Investeringsmaatschappij voor Vlaanderen (Gimv) vanaf volgend jaar “nieuwe diensten op kabel- en/of telefoonlijnen” in Vlaanderen uitbouwen. Belgacom, waarvan de herstrukturering is begonnen om in de komende maanden in zee te gaan met een privé-partner die krachtens een regeringsbeslissing van vorige vrijdag tot 49,9 procent van de aandelen mag opnemen, zal aan minstens zes kanten aangevallen worden. Behalve op het stuk van mobilofonie de regering kiest over enkele weken, naast Belgacom, een tweede operator voor het Global System for Mobile Telecommunication (GSM) en behoudens het opzetten van Belgacoms eigen alternatief voor de Gouden Gids, zal de onderneming ook in andere marktsegmenten gekonfronteerd worden met de afbouw van zijn monopolie.
Vandaar dat John Goossens Jan Neels en Lieven Quoidbach als respektieve verantwoordelijken voor de afdelingen Mobile en Belgacom Directory Services (BDS) heeft aangesteld. Voorts is Roger Vandereeckt aan het hoofd van de algemene diensten geïnstalleerd, om onder meer de last van het verleden weg te werken die weegt op bepaalde aankoop- en vastgoedtransakties. Jean-François De Lantsheere zal de internationale operaties koördineren. Alain De Neef de uitbouw van nieuwe telekommunikatiediensten, zeg maar de multimedia. En graaf Patrice d’Oultremont wordt verantwoordelijk voor alle implikaties van de liberalizering zoals binnen de Europese Unie opgelegd.
VERTRAGINGSMANEUVERS.
De onderneming kijkt vooral aan tegen de Europese liberalizeringskalender. Binnen de Europese Unie is in 1994 beslist dat monopoliehouders zoals Belgacom tegen 1 januari 1998 alle telekommunikatiediensten (zowel stemtelefonie als infrastruktuur) evengoed door konkurrenten moeten laten leveren. Verwacht wordt bovendien dat in de eerstkomende maanden de Europese ontwerp-kabelrichtlijn in België wordt geïmplementeerd. Daarvoor zijn echter minstens zes wetswijzigingen nodig. En met die wijzigingen zal de regering-Dehaene II, vooral onder druk van de Waalse socialisten, wellicht zolang talmen als het Belgacom belieft. De kabelrichtlijn voorziet immers dat ook kabelmaatschappijen vanaf 1 januari 1996 alle zogenaamde niet-gereserveerde diensten mogen leveren. Dat zijn dan alle telekommunikatiemogelijkheden behalve stemtelefonie, semafonie, telegrafie en huurlijnen, al duikt betwisting op over het volledig vrijgeven van huurlijnen. Bij niet-gereserveerde diensten wordt gedacht aan het doorgeven van computerdata, zeker binnen gesloten gebruikerscircuits zoals overheidskantoren, banken, tankstations, grootwarenhuizen, persbedrijven en dies meer.
Uitgerekend in dit marktsegment wil Telenet Vlaanderen zo vlug mogelijk met Belgacom konkurreren. Terwijl de Waalse socialisten bij monde van minister van Ekonomie en Telekommunikatie Elio Di Rupo (PS) vertraginsmaneuvers aankondigden, is ook John Goossens op de rem gaan staan. Paradoksaal genoeg deed hij dit bij de persvoorstelling van zijn turboplan, begin juli. De Belgacom-baas hoopte duidelijk dat Telenet Vlaanderen de konkurrentiestrijd niet zou inzetten op het vlak van de infrastruktuur, maar wel inzake diensten. Telenet daarentegen heeft hem kort daarop, bij de voorstelling van de veelbelovende haalbaarheidsstudie, definitief tegengesproken. Telenet wil alvast in Vlaanderen met de kabelmaatschappijen een eigen volwaardig telekommunikatienetwerk uitbouwen.
In dit verband vraagt Goossens dat Telenet en de kabelmaatschappijen, zoals Belgacom, alle kabels dan ondergronds zouden leggen. Guido Declercq, de projektleider van Telenet Vlaanderen (en voordien Goossens’ konkurrent als baas van Atea-Siemens) repliceert dat geen enkele wet voorschrijft die kabels in de grond te steken. Goossens wijst er voorts op dat Belgacom verplicht is de zogeheten universele dienstverlening te verlenen. Zijnde de zorg voor de maatschappelijke opdracht van ’s lands telekommunikatiebedrijf en de kosten daaraan verbonden. Declercq meent dat het geen zin heeft die opdracht met twee of meer op zich te nemen. Maar hij toont zich bereid bij te dragen tot de financiering ervan, zodra Telenet Vlaanderen of hoe de naam uiteindelijk ook mag luiden , erkend wordt als een volwaardige telekommunikatie-operator en de vergunning voor stemtelefonie op zak heeft. Daarom wordt voorgesteld om al vanaf januari 1996 de (marginale) kostprijs van die universele dienstverlening te berekenen.
Hoger vermelde argumenten van de Belgacom-leider en vooral enkele cijfergegevens herinneren eraan hoe klein diens maneuvreerruimte wel is op de vooravond van de eerste grote liberalizeringsgolf.
STROEVE STRUKTUREN.
Belgacom is goed voor 26.000 personeelsleden (7.000 te veel ?), van wie het emplooi volgend jaar nog verzekerd is. In tegenstelling tot zijn voorganger Kok, die eender wie eender wat beloofde, zegt Goossens nu dat hij zal proberen in 1997 evenveel werknemers te behouden. Het aantal werknemers dat Telenet Vlaanderen vooropstelt, varieert tussen 346 in 1998 en 661 in 2010, met hoogstens 3.500 werknemers in onderaanneming.
Intussen laat Belgacom zijn residentiëel, dus (inter)zonaal, telefoonverkeer grotendeels betalen door (volgens sommigen al te) dure binnenlandse huurlijnen en buitenlandse telefoonverbindingen. Ook daardoor zit het kwasi klem. Enerzijds gooien tal van internationale konkurrenten, zoals AT&T/Unisource en British Telecom/MCI, zich dermate op het internationaal telefoonverkeer dat Belgacoms toekomstige strategische partner hier zeker te hulp zal moeten snellen. Anderzijds wil Telenet, tegen alle verwachtingen in, wel degelijk ook de residentiële markt aanpakken. Het heet zelfs dat stemtelefonie tot 2010 het belangrijkste deel (twee derde) van de inkomsten van Telenet zal leveren.
Een vertrouwelijke enquête in Vlaanderen toont aan hoe verrassend veel klanten van Belgacom af willen omwille van gebrekkige service, hoge prijzen en te schaarse diensten. Toch zal het gesofistikeerde aanbod waarmee Telenet zich nu profileert slechts op termijn belangrijk worden. Daarbij wordt gedacht aan de weergave op scherm van het telefoonnummer van al wie opbelt en aan bekende interaktieve videodiensten, zoals nieuwsuitwisseling, permanente vorming, video op aanvraag, thuiswinkelen enzomeer. Toch kan Belgacom, in het vooruitzicht van de liberalizering, zijn tarieven niet zomaar verlagen zonder de broodnodige winst (in 1994 ongeveer 10 miljard frank voor een omzet van 117 miljard frank) op te offeren.
Louter technisch is de flexibiliteit van Belgacom niet groot. Het bedrijf zit met een verouderde netwerk-architektuur en een aantal niet-gedigitalizeerde centrales in commercieel nochtans belangrijke zones. Telenet Vlaanderen daarentegen kan zijn schakel- en transmissie-apparatuur van meetaf aan digitalizeren en de klant meteen de betere service bieden, die Belgacom slechts bij mondjesmaat invoert.
HOOG RENDEMENT.
Wat Telenet Vlaanderen wil opzetten, klinkt vrij eenvoudig. Het wil tussen de bestaande (coaxiale) kabelverdelers en mogelijk andere alternatieve kanalen, een groot glasvezel-netwerk leggen. Dit zal als een grote kabel van ongeveer 600 kilometer (met 144 afzonderlijke vezels) rond Vlaanderen lopen, de kopstations op het niveau van de kabelmaatschappijen met elkaar verbinden (sommige maatschappijen zijn daar al mee bezig) en instaan voor het transport van spraak-, data- en video-informatie over het hele gewest. Intussen moeten in die kopstations en in andere knooppunten de schakelaars aangebracht worden die ook via de televisiekabel tweerichtingsverkeer mogelijk zullen maken. En als dan die glasvezelring om Vlaanderen via een centrale op het Belgacom-netwerk wordt aangesloten, is de zogenaamde interkonnektiviteit verzekerd en de klus geklaard.
Het wordt hoe dan ook voor beide netwerken van levensbelang dat hun klanten met elkaar kunnen kommuniceren. Of de klanten die over enkele jaren van Belgacom naar Telenet Vlaanderen overstappen hun huidig oproepnummer kunnen behouden, is slechts een van de vele praktische problemen die in de komende maanden moeten opgelost worden. De bazen van Belgacom en Telenet Vlaanderen zijn alvast sinds eind juni met elkaar aan het praten over mogelijke gezamenlijke investeringen en technische samenwerking.
Intussen moet Telenet allereerst de zes zuivere interkommunales (goed voor ruim 650.000 klanten) en de twaalf gemengde interkommunales, zeg maar Electrabel (ruim 1.471.000 klanten), in oktober konkreet bij het projekt zien te betrekken. De kabelmaatschappijen kunnen uit zes investeringsmodellen kiezen, naargelang van de gewenste graad van betrokkenheid. Sommige zijn echter nu reeds zo entoesiast dat zij niet willen wachten tot alle andere interkommunales aansluiten. Iedereen heeft stilaan begrepen dat betere en goedkopere telekommunikatie essentieel is voor de konkurrentiekracht van de ondernemingen in Vlaanderen en bovendien een groeisektor bij uitstek vormt.
De vereiste investering (50 miljard frank gespreid over vijftien jaar) is de geringste zorg van de initiatiefnemers van Telenet. Na verrekening van de voorziene inflatie is vanaf volgend jaar tot 2000 ongeveer 27,6 miljard frank nodig, de zes daaropvolgende jaren 14,4 miljard frank en nadien tot 2010 nog eens 8,3 miljard frank. Omdat echter er in 2001 al een kleine nettowinst zal zijn (na afschrijvingen, na betaling van rentelasten en na belastingen), moet in feite geen 50 maar slechts 31 miljard frank worden gemobilizeerd. Daarvan zal 12,4 miljard vanaf 1998 door externe kredietverstrekkers geleend worden. Vanaf eind dit jaar moeten de aandeelhouders tot 2001 geleidelijk 18,6 miljard neertellen.
Gezien de omvang en de ambitie van Telenet Vlaanderen is ook dit niet veel. Voor elk van de vier groepen aandeelhouders vertegenwoordigt zo’n kapitaalsinbreng 4,65 miljard frank. De veertien leden van het consortium van Vlaamse uitgevers en financiers, bijvoorbeeld, moeten zo in de komende zes jaar slechts in gemiddeld 55 miljoen frank per jaar voorzien. Wat voor sommigen verontrustend weinig is, in verhouding tot hun profiel. Toch zijn ze met zo’n relatief kleine investering zeker van een mooi rendement.
Aangezien tegen 2005 een nettowinst van ongeveer vijf miljard frank wordt voorspeld, kan verwacht worden dat Telenet Vlaanderen op dat ogenblik minstens vijftig miljard frank waard zal zijn. Elk van de vier groepen zal zijn investering van 4,65 miljard in tien jaar tijd verdrievoudigd zien. Wat overeenstemt met een redement van ongeveer 18 procent. Daar dacht Gimv-voorzitter Rainier van Outryve d’Ydewalle blijkbaar aan toen hij midden juni in Knack, in een gesprek met de initiatiefnemers van Telenet Vlaanderen, verklaarde dat het “tegen die prijs een zeer rendabele venture” is. Een uitdaging is het zeker, maar ook een projekt om winst te maken.
Frank De Moor
De maneuvreerruimte van Belgacom-baas John Goossens is te allen kante gering.
Telenet Vlaanderen rukt op met onder anderen (van links naar rechts) voorzitter van het uitvoerend komitee Dirk Boogmans, projektleider Guido Declercq, US Wests projektverantwoordelijke Cliff Stice en financieel deskundige Piet Vandermeersch.