Ovidius'”Metamorphosen” door De Tijd.
PARADISE NOW ? Onder die noemer werd begin deze maand in de Amsterdamse schouwburg Frascati een debat gehouden rond de vraag waar het paradijs zich zou kunnen bevinden in het begin van de jaren negentig. Het was georganizeerd door de artistieke leiding van de NES-teaters (Frascati en Brakke Grond), en aan de diskussie namen vertegenwoordigers deel uit de politiek, de kunst en het kunstbeleid. Bedoeling was een verband te zoeken tussen de artistieke praktijk van de jaren zestig en nu.
In 1968 maakte de Amerikaanse avant-garde groep Living Theatre de legendarische voorstelling “Paradise Now ? “. “Daarin werd, ” aldus de organizatoren, “het publiek aangespoord zich af te zetten tegen de bestaande maatschappij en op zoek te gaan naar alternatieve leefwijzen. Nu, bijna dertig jaar later, zien we bij teatermakers opnieuw een verlangen naar het paradijs opduiken. Op zoek naar een staat van schuldloosheid leggen de teatermakers in nauw kontakt met het publiek de schaamte over het eigen lichaam of het eigen gedrag van zich af. “
Michael Matthews, de Cubaans-Amerikaanse schrijver, performer en aids-patiënt, liet vanuit het ziekenhuis weten dat hij wist waar het paradijs was, maar dat hij het niet zou verraden. “We hebben het paradijs verloren in een tijdperk dat liever informatie heeft dan fantazie, ” zegt Matthews. Half oktober komt hij als de goden hem nog zoveel tijd gunnen naar het Klapstuk-festival met “Hyde”, een solo-performance waarin hij als een moderne Dr. Jekyll zonder enige schaamte toont hoe zijn lichaam door het dodelijke aidsvirus tot een wrak is verworden.
“Living Now” is dan weer een debat dat wordt opgezet in het kader van het Waalse teater- en dansfestival Rencontres d’Octobre. In de Studio’s van het Kaaitheater komen allerlei mensen vertellen over hun ontmoetingen met het Living Theatre. Op video worden diverse produkties getoond, waaronder “Paradise Now” en “Prometheus Changed”. Het Living Theatre komt zelf ook naar Brussel, uitgerekend in de schouwburg waar de beruchte Amerikaanse groep dertig jaar geleden voor scherpe kontroverses zorgde. In het Théâtre 140 van Jo Dekminne zal “Mysteries” te zien zijn. Die “kruising tussen een begrafenisritueel en een teatrale ademhalingsoefening” werd gecreëerd in 1964 in het American Centre in Parijs, kort nadat het Living Theatre Amerika had verlaten. De produktie verwekte destijds een schandaal omdat alle dramaturgische regels met de voeten werden getreden.
WITTE GANS.
De belangrijkste regel die overboord werd gegooid, is natuurlijk die van de “metamorfose”, dat vreemde handelsmerk waar sommige akteurs een patent op lijken te hebben. Bij de oude Grieken bliezen akteurs hun tragische en komische verhalen leven in van achter feestelijke, rituele maskers. Toen die werden afgelegd, werd toneelspelen almaar meer de kunst van de illuzie. Uit het geschminkte gezicht van de akteur ontstond door een ondoorgrondelijk samenspel van stembuiging en bewegingsbeheersing, kortom door de magie van het teater, een nieuw personage.
Denis Diderot noemde de akteurs “imitatie-specialisten”. Friedrich Nietzsche sprak van de “ideale aap” ; de akteur heeft het talent om zich in andermans lot in te leven en kan zo de toeschouwer een spiegel voorhouden. Wie ooit het geluk heeft gehad om een voorstelling mee te maken met akteur-tovenaars als Bernhard Minetti, Julien Schoenaerts, Ron Vawter, Jan Decleir, Els Dottermans, Gert Voss of Pierre Bokma weet wat bedoeld wordt. Het wonder van de transformatie. De kunst van de gedaanteverwisseling.
Na de romantiek van de negentiende eeuw veranderde die kunst in een koud kunstje. Akteurs werden vaak jongleurs. Brallende stemmenimitators, gestikulerende alsof-doeners. Karikaturen dus.
Het Living Theatre werd ruim een halve eeuw later de belichaming van het andere uiterste. Akteurs speelden geen rol meer, maar deden zich voor als gewone mensen, net zoals de toeschouwers. Ze moesten vooral zichzelf spelen of zijn. Met al hun twijfels, obsessies en hebbelijkheden. Er worden nog altijd veel voorstellingen in die traditie gemaakt en ze kennen veel bijval. Denk maar aan “Onder Controle” door Mug met de Gouden Tand, “Moeder en Kind” door Victoria, “Kopnaad” door Kaaitheater.
Ook het recente werk van Lucas Vandervost zit op die lijn. “Metamorphosen”, dat briljante epos van Ovidius, mag dan wel gaan over chaos die in orde verandert, over het leven dat altijd omkantelt in de dood, over liefde die mensen tot razernij of inkeer brengt, in de enscenering van Vandervost bij De Tijd is een gedaanteverandering zo ongeveer het laatste waar de akteurs naar streven. Tania Van Der Sanden, Jobst Schnibbe, Tom Van Dyck, Dirk Buyse en Rita Wouters zijn op een rustige en zelfverzekerde manier zichzelf. Ze dragen fragmenten voor uit een tekst die in zijn eeuwen omspannende epische adem, herinneringen oproept aan de duizelingwekkende beelden van de film “Koyaanisqatsi”.
Die fragmenten lijken lukraak gekozen, geven hun verband niet prijs. Het wonder van “De Ondergang van de Titanic”, toen Vandervost de dichterlijke woorden van Hans Magnus Enzensberger leven inblies, blijft hier achterwege. Er wordt keurig voorgedragen, je hebt enkele associaties bij het smaakvol sobere decor (een houten tafel met daarop een grote witte gans, lage pianokrukjes,…) en de in zachte ironie gewikkelde stem en de pretoogjes van Dirk Buyse. Maar uit de chaos van het aangereikte tektsmateriaal ontstaat geen ontroerende poëzie, laat staan een toegankelijke dramatische orde.
Edward van Heer
“Metamorphosen” toernee t/m 28/10. Inl. : 03/235.04.90.
“Metamorphosen” : de chaos die in orde verandert.