Miklos Hubay schreef “Freuds laatste droom”, een groteske komedie. In een regie van Franz Marijnen, straks in de KVS.

“HET PUBLIEK is razend entoesiast. Het regent felicitaties en bloemen alsof de rol van de seksualiteit opeens erkend is door zijne Majesteit, de droomverklaring bevestigd door de ministerraad, en de noodzaak van de psychoanalytische behandeling van hysterie met een tweederde meerderheid in het parlement is aangenomen. “

Die vrolijke opmerkingen maakt de toen nog onbekende Sigmund Freud in een brief die hij in 1902 schrijft aan zijn vriend, dokter Wilhelm Fliess. De rechtstreekse aanleiding is de publikatie enkele jaren eerder van “Die Traumdeutung”, het proefschrift waarmee de 43-jarige en toen nog onbekende Freud professor was geworden.

Bijna een eeuw later is de Freudiaanse psychoanalyse gemeengoed, ook al zijn er ondertussen nogal wat vragen gerezen over de empirische wetenschappelijkheid ervan en over de persoonlijkheid van Freud. Vooral diens relatie met sommige patiënten en met de dubieuze Berlijnse arts Fliess maakt ons nieuwsgierig naar de feiten en dus naar de Freud-archieven. Maar de definitieve openstelling daarvan duurt nog jaren. Intussen zullen Freuds psychologische teorieën op het gebied van de seksualiteit biezonder aantrekkelijk blijven als instrumenten hoe gebrekkig ze soms ook zijn om het raadsel van de mens te ontrafelen. Ook Freud zelf is een intrigerende figuur die andere kunstenaars blijft inspireren.

Volgens de Hongaarse schrijver Miklos Hubay is Freud zelfs een “tragische held”. Hubay organizeert een fiktieve omtmoeting tussen Sigmund Freud en keizer Franz Josef. Hij doet dat een eerste keer in een komedie die dertig jaar geleden veel sukses kende in Hongarije. Maar Hubay beschouwt dat stuk als een “estetische en morele mislukking”. “Mijn fout was dat ik een negentiende-eeuwse dramatische vormgeving gebruikte : een salonontmoeting tussen Freud en Franz Josef. Ik moest het kader van het burgerlijke salon zien open te breken om de irrationaliteit van de situatie weer te geven. “

In zijn jongste versie hanteert Hubay de “postfreudiaanse” technieken van de droom : hij laat tijd, ruimte en personages vrij door elkaar dwarrelen. “Freuds laatste droom” begint in 1938 in het Weense huis van Freud, aan de Berggasse. Na de Duitse “Anschluss” in maart, maakt de 82-jarige zenuwarts zich op om samen met zijn dochter Anna naar Londen te vluchten, weg van het aanzwellende anti-semitische klimaat, weg van de SS-razzia’s en de openbare boekverbrandingen. Freud wordt bij zijn reisvoorbereidingen geholpen door zijn vier zussen.

PEST.

In het tweede bedrijf droomt Freud dat het 28 juni 1914 is. Tussen het moment waarop in Sarajevo de troonopvolger van keizer Franz Josef wordt vermoord en het eigenlijke uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, voert Freud gesprekken met Franz Josef, met diens minnares Madame Schratt, met een jonge leerling-arts en later met zijn dochter Sophie Freud en met kroonprins Rudolf. Hubay laat Freud aan het einde van zijn droom zeggen : “Ik heb gedroomd dat ik maar een duimbreed verwijderd was van een twintigste eeuw die het waard was te worden geleefd. [… ] Nu gaapt er een kloof tussen mij en die eeuw. “

Maar wat wil Hubay nu eigenlijk vertellen met zijn groteske komedie, een bizarre, haast typisch Oosteuropese kruising tussen een luchthartige Weense operette en een macabere, Kantor-achtige parade van historische figuren ?

Hubay : “Freud was een man met geweldige intellektuele kapaciteiten. Hij was zeer gevoelig voor het Kwaad van deze eeuw, hij had het talent om het irrationele van het kwaad van de mensheid te doorgronden. Daarom laat ik mijn stuk ook voorafgaan door een passage waarin Freud zichzelf beschrijft. Hij ziet zichzelf niet als een wetenschapsman, maar als een veroveraar en avonturier met een grote nieuwsgierigheid. “

“Ik herinner ook aan de korrespondentie die hij in het begin van de jaren dertig voert met Albert Einstein. Daarin laat Freud zich zeer pessimistisch uit over het lot van de mensheid in deze eeuw. Hij is ervan overtuigd dat alle technische ontdekkingen, al de wetenschappelijke vernieuwingen naar de vernietiging van de mensheid zullen leiden. Die apocalyptische visie is natuurlijk gebaseerd op zijn teorie van de doodsdrift. “

“Niet de goden, maar de mensen zelf zullen zorgen voor de totale ondergang. Met dergelijke luciditeit en illuzieloosheid die nog werd versterkt door de aktualiteit van het kwaad in de persoon van Hitler kijkt Freud naar het leven. Maar op het persoonlijke vlak is hij niet bij machte om in te zien wat er precies gebeurt, om zijn verantwoordelijkheid in te schatten. De vraag blijft, bijvoorbeeld, waarom hij niet meer heeft gedaan om zijn vier zusters te redden. Nadat Freud hen heeft achtergelaten, worden ze opgepakt. Ze sterven in een koncentratiekamp. Een en ander maakt Freud voor mij een diep tragische held. Het opvoeren van zo’n held moet bij de toeschouwer een soort mededogen opwekken, moet hem aan het nadenken zetten over zijn eigen rol in dit tijdsgewricht. “

In zijn armtierige kantoor in het centrum van Pest, op de rechteroever van de Donau, vertelt de vermoeid ogende voorzitter van de Hongaarse Pen-Club in moeizaam Frans, dat hij zeer vereerd is dat Franz Marijnen in Brussel een stuk van hem wil regisseren. Hij kent het toneel in Vlaanderen niet, maar was toch aangenaam verrast door Marijnens regie van “Oedipus”.

VRIJHEID.

Hubay is geboren in 1918 in Nagyvàrad, een historische Hongaarse stad die sedert 1920 bij Roemenië hoort en daar Uradea heet. Hij is in Hongarije een bekend schrijver. Na de inval van de Russen in 1956 wordt het leven hem lastig gemaakt en wijkt hij uit naar Firenze, waar hij onder meer literatuurgeschiedenis doceert aan de universiteit van Fiesole. Hubay keert terug naar Boedapest na de val van de muur. Het leven in de vervuilde, verpauperde stad valt hem tegenwoordig zeer zwaar.

Met weemoed denkt hij terug aan de tijd dat er vijfhonderd cafés waren in Boedapest. “Er ging geen dag voorbij zonder dat schrijvers, schilders, uitvinders, filozofen elkaar in zo’n café ontmoetten. We wisselden er ideeën uit, net zoals de Griekse dichters op de agora. Biro, de man van de balpen, Rubik, de bedenker van de kubus, en zovele anderen zaten op ideeën te broeden op café. Die tijd is voorgoed voorbij. Nu wandel ik twee, drie keer per dag van mijn kantoor naar mijn appartement en ontmoet ik nog maar zelden iemand die ik ken. Wel zie ik veel ongure types die buitenlandse toeristen geld proberen af te troggelen. “

“De cafés zijn bijna allemaal verdwenen. Eén van de allermooiste is nu een McDonalds geworden. Er gaat geen dag voorbij of we horen berichten over de manier waarop de mafia onze politieke instellingen heeft geïnfiltreerd. De onderwijswereld staat in rep en roer. Door de zeer strikte beperkingen die onze regering kreeg opgelegd van het Internationaal Monetair Fonds, heeft de Minister van Onderwijs beslist om voortaan klassen van dertig en veertig leerlingen te maken. Dat is toch ontoelaatbaar. Op alle vlakken gaat de Hongaarse samenleving teloor. “

Heeft toneelstukken schrijven zin in zo’n klimaat ? Miklos Hubay zegt dat het zijn intellektuele plicht is om te schrijven, om zijn gedachten op papier te zetten. Als we ’s avonds langs de oever van de Donau wandelen, geeft hij enkele voorbeelden van de manier waarop hij en zijn vrienden en geestesgenoten door de Hongaarse overheid werden gepest in de jaren vijftig. “Nu zijn we vrij, ” klaagt Hubay, “maar wat doen we met die vrijheid ? Racistische vooroordelen en nationale haatgevoelens groeien aan met een schrikbarende kracht. Op enkele honderden kilometer hier vandaan woedt een zinloze oorlog. En deze mooie stad is na tien uur, als de toeristen terug naar hun hotelkamer zijn, een spookstad. ” Voor een stiptease-tent in een lege wandelstraat wenkt een werkloos hoertje ons met een vet beschilderde glimlach.

Edward van Heer

“Freuds laatste droom” van Miklos Hubay in een regie van Franz Marijnen is te zien in de KVS van 19/9 t/m 1/10. Reprise van 12 t/m 17/12. Reserv. : (02) 217.69.37.

Franz Marijnen (links) en de akteurs André Van den heuvel (rechts) en Wim Van der Grijn : het opvoeren van zo’n held wekt mededogen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content