Patricia Cornwell begroef haar zwaarmoedige hoofdpersoon Scarpetta en begon een nieuwe, lichtvoetiger reeks.
Het valt niet te ontkennen: als fervent lezer van thrillers ontwikkelt men een lichte paranoia. ’s Avonds de gordijnen dicht – te veel domme vrouwen gezien, die zich laten bespieden door verkrachters en moordenaars; nooit met open ramen slapen – een man met bivakmuts, die geluidloos binnenwipt, een scherp mes in de binnenzak. Hoe moet het dan een beroemde thrillerschrijfster vergaan, die een voorschot van vierentwintig miljoen dollar ontvangt voor haar volgende drie boeken, die tot in details gruwelijke misdaden heeft beschreven, die zich heeft ingeleefd in de breinen van daders en slachtoffers?
Geen wonder dat Patricia Cornwell haar huis diep in de bossen van Richmond, Virginia, zwaar heeft beveiligd, met een hoge muur, een wachthuisje met bewaker, een alarmsysteem; nooit op reis gaat zonder lijfwachten, zelfs niet tijdens signeersessies; en thuis en op kantoor altijd een wapen binnen handbereik heeft. Over de hele wereld zijn er miljoenen boeken verkocht waarin haar hoofdpersoon, patholoog-anatoom Kay Scarpetta, het scalpel hanteert en aldus, via medisch speurwerk, de daders opspoort van de meest weerzinwekkende misdaden. Zo’n schrijfster vindt dat er niets te lachen valt over moorden en zeker niet over slachtoffers. Er zijn te veel slechte mensen, die anderen onherstelbaar leed berokkenen en die, al was het maar om volgende misdaden te voorkomen, de doodstraf verdienen.
Patricia Cornwell was misdaadverslaggeefster en werkte ruim zes jaar bij de pathologisch-anatomische dienst in Virginia. In haar Kay Scarpetta-boeken – negen tot nu toe – introduceerde ze een vrouw van in de dertig, alleenstaand, bezeten van haar werk, met moeizame persoonlijke relaties. “Haar karakter en dat van mijn andere personages is het belangrijkste aspect van mijn boeken. Het is van betekenis dat je het fatsoen en de morele kracht van je hoofdpersonen benadrukt,” zei ze in een van de weinige interviews die ze gaf.
“Vóór alles moesten we voor het onderzoek de sporen op het lichaam verzamelen en dat was een heel werk. De meeste mensen hebben geen idee van de microscopische zwijnenstal die ze met zich meedragen, waar mensen zoals ik achterkomen wanneer we hun kleren en lichamen afspeuren naar nauwelijks zichtbare verontreiniging. Ik vond houtsplinters, waarschijnlijk van de vloer en de muren, kattenbakstrooisel, vuil, stukjes en beetjes van insecten en planten, en de verwachte as- en roetdeeltjes van de brand. Maar de belangrijkste ontdekking deed ik toen ik de gapende wond in haar keel onderzocht. Door een vergrootglas zag ik twee glimmende metalen stipjes. Ik haalde ze er met de top van mijn pink uit en bracht ze voorzichtig over naar een lapje schone witte katoen.”
KRACHTIGE POLITIEVROUWEN
De lezer leed en ontleedde negen boeken mee: stevig geschreven proza, waarin de slachtoffers tot leven kwamen en de daders na een vaak verbeten, huiveringwekkende strijd (die diverse boeken kon beslaan) hun verdiende loon kregen. De laatste Scarpetta-thriller “De Brandhaard” ( “Point of Origin”) eindigt in wanhoop. De hoofdpersoon leeft nog, evenals twee andere altijd terugkerende personages: de botte politieman met het kleine hart Pete Marino en het hoogbegaafde lesbische nichtje Lucy, computerdeskundige bij het FBI. Maar Scarpetta’s grote liefde, FBI-man Benton Wesley, komt er minder goed van af.
Intussen ging het leven door voor Patricia Cornwell. Publiciteitsafkerig als ze is, raakte ze verzeild in diverse schandalen. Ze had een verhouding met de echtgenote van een ex-FBI-undercoveragent, die zijn vrouw met geweld terechtwees, en ze werd beschuldigd van het onterechte gebruik – in een van haar boeken – van een autopsierapport van een echt gebeurde moord op een achttienjarig meisje.
Tot overmaat van ramp onthulde het blad Vanity Fair in 1997 dat ze eetstoornissen had, alcoholiste was, en manisch depressief. Misschien heeft het niets met dit alles te maken, maar de schrijfster ontworstelde zich gedeeltelijk aan haar wat zwaarmoedige hoofdpersoon Scarpetta en schreef twee boeken die een nieuwe serie lijken in te luiden. Krachtige politievrouwen in de hoofdrol ( “Wespennest”), maar eveneens een mooie, atletische journalist, die ook politiewerk gaat verrichten.
Haar zojuist verschenen boek “Zuiderkruis” ( “Southern Cross”) heeft naast een snellere, degelijke structuur en een ernstig onderwerp, gewelddadige jeugd, ook lichtvoetige elementen. Een denkende hond en kat en quasi humoristische zijsprongen. Wat bleef, is de onzekerheid die mensen in relaties – soms in gemene uitingsvormen – ten opzichte van elkaar tentoonspreiden. Alle boeken van Cornwell zijn aan te bevelen, maar de dodelijke ernst van Kay Scarpetta hakt er bij de fanatieke, licht paranoïde thrillerlezer toch harder in.
Patricia Cornwell, “Zuiderkruis”, Luitingh-Sijthoff, Amsterdam, 320 blz., 700 fr.
Ineke van den Bergen