‘N-VA is een te jonge partij met te weinig politiek personeel om een zelfstandige koers te varen.’ Dat besluit Jan Peumans, de toekomstige N-VA-fractievoorzitter van het Vlaams Parlement, na de crisis rond het kartel met CD&V.

De crisis in de kiesvereniging van CD&V en N-VA is voorbij en Jean-Marie Dedecker is opnieuw politiek dakloos. Dat is het resultaat van de beslissing van de partijraad van N-VA vorige zaterdag.

Aan dat ‘parlement’ van zijn partij legde N-VA-voorzitter Bart De Wever toen het hernieuwde kartelakkoord voor, dat hij en minister Geert Bourgeois de nacht voordien hadden bereikt met CD&V-voorzitter Jo Vandeurzen en Vlaams minister-president Yves Leterme over onder meer een gezamenlijke eisenbundel voor een nieuwe staatshervorming en over de kartellijsten voor de verkiezingen van 2007.

De N-VA koos daarop eieren voor haar geld en liet Dedecker vallen – anderhalve week eerder was hij met veel tromgeroffel als versterking binnengehaald, maar door CD&V resoluut afgewezen als kartelkandidaat. Dedecker zelf trok ook zijn conclusies en leverde zijn N-VA-lidkaart weer in.

De Wever probeert deze week aan de provinciale afdelingen van N-VA de afwikkeling van deze ‘belabberde zaak’ uit te leggen en trekt zich dan terug ‘onder een steen’ om na te denken over het gezichtsverlies voor zijn partij en hemzelf. Dedecker zoekt naar een plaats ‘onder een kerstboom’ om zijn wonden te likken en zijn politieke toekomst te bekijken.

Jan Peumans, na 1 januari de nieuwe voorzitter van de N-VA-fractie in het Vlaams Parlement, maakte alle stadia van een dreigende kartelbreuk mee. Toen CD&V zijn partij de wacht aanzegde wegens Dedecker, zei hij dat de N-VA dan ook maar uit de Vlaamse meerderheid moest stappen. ‘Zonder kartel zou de N-VA niets meer te zoeken hebben gehad in de Vlaamse regering. Dat vind ik nu nog’, aldus Peumans. Maar hij gaf ook openlijk te kennen dat hij zich met Dedecker niet lekker voelde in één partij.

Dan moet u blij zijn dat hij weer vertrokken is?

JAN PEUMANS: Heel blij zelfs. In het partijbestuur van N-VA ben ik steeds kritisch over hem geweest vanwege zijn omgang met andere mensen en zijn standpunten. Maar ik wil ook niet flauw doen. Om niet de eeuwige dwarsligger te zijn, heb ik in het partijbestuur, weliswaar met pijn in het hart, zijn komst naar de N-VA mee goedgekeurd. Dat was een collectieve fout en dat moeten we ook samen durven toegeven.

Blijft de vraag hoe de N-VA zo’n fout heeft kunnen maken?

PEUMANS: Omdat de N-VA in vele peilingen net boven de kiesdrempel van 5 procent uitkomt, was de toetreding van Dedecker een opportuniteit. Maar ik heb in interne discussies ook gezegd dat het een risico was. Bovendien had ik mijn twijfels over zijn electorale meerwaarde voor de N-VA buiten West-Vlaanderen. Een stemmentrekker op een VLD-lijst is nog geen stemmenmagneet op een andere lijst.

Dedecker haalt intussen ook uit naar Vlaams minister-president Yves Leterme (CD&V). ‘Toen ik eruit werd gegooid bij de VLD heeft hij me gezegd dat hij voor mij een zitje in het parlement warm hield’, aldus Dedecker.

PEUMANS: Met dergelijke verhalen maakt hij zichzelf voortdurend belangrijker dan hij is. Wel is mij gezegd dat Leterme niet meteen negatief reageerde toen hij en Jo Vandeurzen werden ingelicht over het N-VA-lidmaatschap van Dedecker. Voor Vandeurzen daarentegen was het van in het begin ondenkbaar dat Dedecker kandidaat zou zijn op een kartellijst van CD&V en N-VA.

Dedecker spreekt over ‘het verraad van N-VA’. Uw partij heeft volgens hem de ‘postjes’ laten voorgaan op de principes.

PEUMANS: Dedecker schreeuwt heel hard over het jagen op mandaten, maar hij wilde zelf toch ook graag bij de N-VA komen om zeker te zijn van een nieuw parlementair mandaat en omdat zijn haring bij andere partijen niet braadde.

Met CD&V zijn inderdaad afspraken gemaakt die de N-VA bij de parlementsverkiezingen van 2007 waarborgen geven voor vijf verkozenen in de Kamer en één in de Senaat. Daar is niets oneerbaars aan. Het hebben van mandatarissen is toch een wezenskenmerk van een partij. Hoe kan ze anders haar politiek project gestalte geven? En waarom was die kritiek er niet toen we in 2004 door het kartel met CD&V zes verkozenen het Vlaams Parlement hebben binnengeloodst? De kern van de zaak is dat de N-VA een te jonge partij is, met nog te weinig politiek personeel om een zelfstandige koers te varen.

Het hernieuwde kartelakkoord moet een hefboom zijn om in 2007 ‘een grote staatshervorming’ af te dwingen. Wat is een ‘grote’ staatshervorming?

PEUMANS: We blijven consequent met het Vlaamse regeerakkoord en in tegenstelling tot wat Eric Van Rompuy (CD&V) beweert, hebben gezamenlijke werkgroepen onder leiding van Luc Van den Brande (CD&V) en Frieda Brepoels (N-VA) een en ander in de voorbije maanden goed uitgewerkt.

Een nieuwe staatshervorming moet voor Vlaanderen resulteren in eigen bevoegdheden voor de gezondheidszorg, de kinderbijslag, de werkgelegenheid, het mobiliteitsdossier inclusief de NMBS, tele- communicatie- en wetenschapsbeleid, justitie en de inzet van veiligheidsdiensten, zoals brandweer en civiele bescherming, en ten slotte ook meer autonomie inzake de personen- en vennootschapsbelasting.

Kan de N-VA niet meer wegen op die eisen buiten een kartel?

PEUMANS: Aan de zijlijn brullen over Vlaamse zelfstandigheid is gemakkelijk. Door het kartel zullen we mee kunnen beslissen. Tegelijk zijn de krachtsverhoudingen duidelijk. Volgens de peilingen wordt het kartel CD&V/N-VA bij de federale parlementsverkiezingen van volgend jaar de grootste formatie in Vlaanderen. Daarvoor zijn ook de 200.000 kiezers van N-VA hard nodig. Misschien zullen het er meer zijn, maar in het kartelresultaat is de bijdrage van de N-VA hoe dan ook slechts goed voor ongeveer 5 procent.

Hoe zeker bent u dat CD&V na de verkiezingen van 2007 de N-VA niet dumpt als er in de onderhandelingen met de Franstaligen slechts een ‘kleine’ staatshervorming in zit?

PEUMANS: Communautaire onderhandelingen zijn altijd een kwestie van geven en nemen. Dat is politieke realiteitszin, maar de vraag is terecht. Anderzijds kunt u van mij en de N-VA niet verwachten dat we het geloof al weggooien vooraleer het verkondigd is. In elk geval kan niemand het belang onderschatten van het feit dat CD&V mee de schouders zet onder de communautaire agenda van het kartel.

Die agenda wordt niet gesteund door de christelijke arbeidersbeweging ACW.

PEUMANS: Ik vind die houding dom. Volgens mij denken de top en de basis van het ACW daar ook niet hetzelfde over. De kartelafspraken doen op geen enkele manier afbreuk aan echte solidariteit met Wallonië. Bovendien is meer autonomie voor de deelstaten goed voor Vlaanderen én Wallonië. De ervaring van Tsjechië en Slowakije bewijst dat. Als het ACW wil opkomen voor zijn leden, zouden voorzitter Jan Renders en de andere verantwoordelijken van zijn organisatie de communautaire inzet van het kartel dus beter steunen.

De kartelovereenkomst zegt ook dat de N-VA in het federale parlement geen zelfstandige fractie meer zal zijn.

PEUMANS: Dat is een gevolg van het reglement van de Kamer. Dat van het Vlaams Parlement laat wel aparte fracties toe. Maar met CD&V zijn ook duidelijke afspraken gemaakt over het parlementaire initiatiefrecht van de N-VA. Daaraan wordt niet geraakt.

N-VA wordt geen ‘bijhuis’ en geen ‘vierde stand’ van CD&V?

PEUMANS: Sommige bijhuizen doen het beter dan hun hoofdhuizen. Hoe groot de autonomie van de N-VA is, hangt uitsluitend van onszelf en van onze mandatarissen af. Als Vlaams Parlementslid voel ik me alleszins niet beknot door het kartel. Wel vind ik dat de N-VA tegenover CD&V meer mag benadrukken dat één plus één op meerdere vlakken gelijk is aan drie. In het kartel is CD&V de grootste, maar inzake deskundigheid moeten we voor haar verkozenen niet onderdoen.

Frieda Brepoels is niet langer ondervoorzitter van N-VA. De toetreding van Dedecker meermaals goedkeuren en hem dan toch laten vallen, dat is volgens haar niet geloofwaardig.

PEUMANS: Omdat het partijbestuur vorige zaterdag geen eensgezindheid kon bereiken – het was tien tegen tien, is de partijraad gevraagd om te beslissen voor of tegen een voortzetting van het kartel met CD&V. Daarbij heeft ook de zorg om onze lokale mensen en hun kartelengagementen voor de nieuwe gemeentebesturen een rol gespeeld.

Je kunt moeilijk beweren dat alle mensen die in die raad voor het kartel waren, randdebielen zijn. Bij de N-VA is het gelukkig niet een klein kransje van topfiguren dat alle touwtjes in handen heeft. Een beslissing van de partijraad moet door iedereen gerespecteerd en uitgevoerd worden.

Door die beslissing stuurt u Dedecker de weg op van een eigen, concurrerende partij, met een positie tussen N-VA en Vlaams Belang.

PEUMANS: Iedereen in de politiek weet hoeveel moeite het kost om een eigen partij op te richten en op gang te houden. Bij de N-VA spreken we uit ervaring.

Voor de ene is Dedecker een politieke agressieveling, voor de andere kan hij het goed uitleggen. Maar in de voorbije dagen heb ik niet de indruk gekregen dat er iemand op zijn nieuwe partij zit te wachten. Volgens mij komt daar niets van.

Bart De Wever vindt de ‘inschattingsfout’ over Dedecker groot genoeg om zijn voorzitterschap in de weegschaal te leggen.

PEUMANS: Hij moét doorgaan als voorzitter. Hij is zeer intelligent, hij heeft humor en hij kan overtuigen. Die capaciteiten zijn niet plots verdwenen door de hele heisa. Ik zie ook geen alternatief voor hem.

Volgens Bert Anciaux (Spirit) moet de kartelcrisis voor De Wever en N-VA ‘een les in bescheidenheid’ zijn.

PEUMANS: Van arrogantie en zelfoverschatting heb ik bij de N-VA niets gemerkt. Feiten zijn ook feiten. In het Vlaams Parlement zijn vier van de zes mensen van Spirit opvolgers. Bij de N-VA hebben vier van de zes verkozenen in 2004 op eigen kracht hun zetel gehaald. De zes N-VA-parlementsleden haalden toen ook ruim vier keer meer voorkeurstemmen dan de Spirit-verkozenen. Dat Anciaux zich dus vooral met zijn eigen zaken bemoeit.

DOOR PATRICK MARTENS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content