Met Yves Leterme als nieuwe partijvoorzitter en Pieter De Crem als kamerfractieleider breekt het tijdperk van ‘de toegepaste christen-democratie’ aan. Maar hun politieke verschillen geven meteen voedsel aan een nieuwe strijd over de koers van CD&V.
‘Er zijn geen lange messen bovengehaald. We hebben alleen de estafettestok doorgegeven.’ In het voorbije weekend deed de CD&V-leiding er alles aan om het beeld te corrigeren dat de partij na het slechte verkiezingsresultaat van 18 mei was veranderd in een krabbenmand en dat die destructieve sfeer het vertrek van Stefaan De Clerck als voorzitter onvermijdelijk had gemaakt. Die operatie was vrijdag al gestart toen hij, zonder het woord ontslag ook maar één keer in de mond te nemen, vervroegde voorzittersverkiezingen op 27 juni aankondigde. Ook zijn dochters Sarah en Marie, heel toevallig op doortocht langs het CD&V-hoofdkwartier in de Wetstraat, vertelden aan iedereen die het horen wilde dat hun vader in de nacht na de verkiezingen bij hem thuis in Kortrijk al had beslist er een punt achter te zetten.
‘Vanaf het moment dat we wisten dat CD&V een historisch dieptepunt had bereikt, zijn we voortdurend met elkaar in contact geweest. Maar Stefaan hoopte de zaken nog te kunnen rekken tot begin juni, om op een serene manier te stoppen als partijvoorzitter en om met een routeplan voor de verkiezingen van 2004 de vernieuwing en verjonging van CD&V te verankeren. Omdat de sympathie in de partij voor Stefaan heel groot is, wilden we ook een correcte oplossing voor hem. Maar die benadering was veel te naiëf’, legt een van zijn getrouwen de kaduke communicatie van De Clerck vorige week uit.
De aftredende CD&V-voorzitter had geen lessen getrokken uit het voorbeeld van Jean-Luc Dehaene die na de electorale opdonder van 1999 onmiddellijk baan maakte om interne spanningen resoluut de kop in te drukken. De aanpak van De Clerck leidde ook in de eigen rangen tot een perceptie die tegenovergesteld was aan het afscheidsscenario in zijn hoofd.
Eerst oogstte hij een oorverdovend stilzwijgen van het partijbestuur omdat het zijn vraag om een nieuw actieplan voor CD&V te maken, beschouwde als een impliciete vertrouwensvraag. Voor de buitenwereld hield hij op dat ogenblik ook nog vol dat er geen discussie over zijn positie was. Vervolgens gooide De Clerck zelf hout op de voor hem klaargemaakte brandstapel door eerst niet te kiezen voor een mandaat in de Senaat maar wel in de Kamer en zo de weg te versperren voor de jongere Hendrik Bogaert. En ten slotte schatte hij volledig verkeerd in dat de media geen lucht zouden krijgen van de evaluatie in de verschillende CD&V-arrondissementen van de desastreuze verkiezingsuitslag en zijn verantwoordelijkheid ter zake. De Antwerpse voorzitter Boudewijn Muts, die in september vorig jaar als gastheer op het sociaal-economisch congres van CD&V in de Scheldestad niet van de zijde van De Clerck week maar nu binnenkort een bolwassing van diens opvolger zal krijgen, werd door zijn eigen afdeling ook niet teruggefloten toen hij voor de Antwerpse regionale zender ATV het politieke doodvonnis over De Clerck uitsprak.
TURBULENT PARCOURS
De gang van zaken bij het onvermijdelijke ontslag van De Clerck was een nieuwe illustratie van zijn turbulent voorzittersparcours vanaf oktober 1999. Daarbij ging het om veel meer dan de kritiek op zijn legendarische breedvoerigheid die hem ook in de voorbije verkiezingscampagne, en ondanks een mediatraining, weer zuur opbrak.
Eerst temporiseerde De Clerck in de partijvernieuwing om de gemeenteraadsverkiezingen van 2000 voor te bereiden, maar die vielen met een achteruitgang van ruim 3 procent ook al tegen. Door zijn daaropvolgende keuze voor een combinatie van het burgemeesterschap van Kortrijk en het partijvoorzitterschap, verloor hij de broodnodige voeling met de politieke praktijk in de Wetstraat.
Felle discussies tussen de verschillende strekkingen in de partij vernauwden de aandacht op het grote vernieuwingscongres van Kortrijk in oktober 2001 tot voor de CD&V weinig wervende thema’s zoals het homohuwelijk, het migrantenstemrecht en het confederalisme. Dat viel bovendien samen met de voor De Clerck erg pijnlijke episode van het uitzweten van de overstap van Johan Van Hecke, Karel Pinxten en andere malcontenten naar de VLD. De aanloop naar het sociaal-economisch congres in 2002 werd dan weer een afknapper van formaat toen de christelijke arbeidersbeweging ACW vlijmscherp oordeelde dat de partij geen eigen project meer had.
Intussen was De Clerck er wel in geslaagd om zich als ‘coach’ van de partij te omringen met een aantal nieuwe en jongere krachten zoals Jo Vandeurzen, Hendrik Bogaert, Nahima Lanjri en Yves Leterme. Ook het binnenhalen van bijvoorbeeld vakbondsvrouw Inge Vervotte bleek op 18 mei een voltreffer. Maar de voorbije CD&V-campagne zelf blonk niet uit door rechtlijnigheid in de vernieuwing, onder meer door het expliciete terughalen van Dehaene senior en de permanente tegenspraak over een coalitievoorkeur. Voor de eigen boodschap over bestuurlijke betrouwbaarheid had De Clerck een carambole via de groenen nodig en op het einde van de electorale competitie slaagde hij er niet in om inzake sociaal-economische thema’s zoals werkgelegenheid en belastingen het verschil te maken met zijn opponenten Guy Verhofstadt (VLD) en Steve Stevaert (SP.A).
EVENWICHTIGE KEUZE
De Clerck mag als troostprijs het ‘peterschap’ van de partijvernieuwing opnemen. Intussen kostte het de CD&V-top vorige week veel telefoon- en face-to-face-gesprekken vooraleer alle neuzen in dezelfde richting stonden en beslist werd om in een dubbele beweging de politieke schade te beperken. Eerst schoof het partijbestuur de gedoodverfde opvolger Yves Leterme als nieuwe voorzitter naar voren. Nadien koos de CD&V-kamerfractie Pieter De Crem tot haar nieuwe leider, maar dan niet om diens gefnuikte partijvoorzittersambities te compenseren. ‘Pieter heeft op het partijbestuur klare taal gesproken. Hij was geen kandidaat om De Clerck op te volgen. We hebben een evenwichtige keuze gemaakt. Leterme en De Crem vullen elkaar goed aan’, luidde de uitleg.
Maar die kan niet verhullen dat het tweetal in de voorbije jaren zeer uiteenlopende opvattingen over de toekomst van CD&V hadden. Leterme verdedigt ‘een genereuze centrumkoers’ voor zijn partij. De Crem vindt dat CD&V het best opschuift naar rechts van het politieke centrum. Leterme zegt dat zijn partij veel nauwer aansluiting moet zoeken met het sociale middenveld en zeker met organisaties zoals het ACW. De Crem was totnogtoe fervent voor de ‘ontstanding’ van CD&V. Leterme behoort ook tot de CD&V-parlementsleden met een ACW-stempel, terwijl De Crem op geen enkel krediet van die beweging hoeft te rekenen, onder meer ook na zijn scherpe interpellaties over de verkoop van enkele ACW-vakantiecentra aan de overheid voor de opvang van asielzoekers. ‘Misschien lopen we een risico met die twee boegbeelden, maar zonder risico’s komt er ook geen nieuw elan’, klinkt een optimistische reactie op die mogelijk nieuwe splijtzwam.
Leterme wil hoe dan ook ‘krachtig’ de leiding nemen. Op 2 juni legt hij aan het partijbestuur zijn CD&V-project voor. In de aanloop naar de Vlaamse en Europese verkiezingen in juni 2004 wil hij de partijvernieuwing voortzetten. Maar dan ‘zonder generatieconflicten’, want Leterme weet dat verschillende ‘gevestigde waarden’ in CD&V na 18 mei extra bezorgd zijn. ‘De eis van verjonging klinkt alleen in partijen die verliezen’, is in die hoek te horen. ‘In de VLD is er niemand die hardop durft te zeggen dat Herman De Croo eindelijk plaats moet ruimen. Sommigen van ons zitten even lang als Verhofstadt of Patrick Dewael in het parlement. Waarom blijven zij jong en dynamisch, en waarom zouden wij oude krokodillen zijn?’
Leterme heeft voorts blijkbaar een en ander geleerd van Stevaert. Hoewel de N-VA van Geert Bourgeois beslist heeft om ook in 2004 zelfstandig aan de verkiezingen deel te nemen, blijft Leterme aansturen op nauwere samenwerking. En het geschimp over zijn ‘grijze saaiheid’ countert de nieuwe CD&V-voorzitter met een ’toegepaste christen-democratie’. Hij ruilt de klassieke enerzijds-anderzijds-meningen voor concrete en scherpe stellingnamen over bijvoorbeeld euthanasie, werkgelegenheid, onderwijs en het gezinsbeleid.
Hiermee hoopt Leterme CD&V beter in stelling te brengen voor de verkiezingen in 2004, maar zijn partij speculeert nog op andere troeven. Ze zal in het Vlaamse parlement geen steun verlenen aan een nieuw kiesdecreet met provinciale kieskringen omdat CD&V zodoende haar lokale sterkte beter kan uitspelen. En voor de Europese verkiezingen hoopt ze dat Jean-Luc Dehaene nog één keer als lijsttrekker-trekpaard een electoraal bravourestuk opvoert. Leterme houdt daarbij wel een slag om de arm. Hij gaat voor een mandaat van drie jaar en wil zijn voorzitterschap niet laten afhangen van de uitslag in 2004. In CD&V is hij niet de enige die beseft dat de partij moeilijk ieder jaar op zoek kan gaan naar een nieuwe voorzitter.
Ann Peuteman – Patrick Martens