Minister Verwilghen wil het aantal (eentalige) toegevoegde rechters in Brussel drastisch verhogen. Het Vlaams parlement is daar niet over te spreken.
Het omstreden wetsontwerp van minister van Justitie Marc Verwilghen (VLD) beoogt de benoeming van 84 toegevoegde magistraten, 50 rechters en 34 parketmagistraten in het gerechtelijke arrondissement Brussel. Na een lange lijdensweg wordt het wetsontwerp deze week in de commissie Justitie van de Kamer besproken, waar het vrijwel zeker zal worden goedgekeurd.
Toegevoegde rechters vallen buiten het wettelijke omschreven kader. En zijn dus niet onderworpen aan de taalwetgeving, die de taalverhoudingen in de Brusselse magistratuur regelt. De wet op het taalgebruik in rechtszaken uit 1935 bepaalt dat eenderde van de magistraten een Nederlandstalig diploma moet hebben, eenderde een Franstalig diploma, én dat tweederde van alle magistraten kennis moet hebben van de andere taal. Toegevoegde rechters, niet onderhevig aan die taalbalansen, zijn in de praktijk veelal uitsluitend Franstalig.
Daarom roepen de plannen van Verwilghen aan Vlaamse kant felle tegenstand op. Eind vorig jaar riep het Vlaams parlement een belangenconflict in, omdat het van oordeel is dat Verwilghens plannen de belangen van de Vlaamse Brusselaars schenden. Dat belangenconflict werd inmiddels door Kamer, Senaat en ook door het overlegcomité ongegrond bevonden. Begin deze week vertrok een brief, in naam van het Vlaams parlement en ondertekend door voorzitter Norbert De Batselier (SP.A), naar minister-president Patrick Dewael (VLD). Daarin een dringend verzoek om er bij de federale regering op aan te dringen het tijdelijke karakter van de toegevoegde rechters uitdrukkelijk in het wetsontwerp op te nemen.
Het systeem van de toegevoegde rechters werd midden jaren negentig door toenmalig minister van Justitie Stefaan De Clerck (CD&V) in het leven geroepen. Bedoeling was een korps vliegende rechters te creëren, dat tijdelijk kon worden ingezet in rechtbanken met grote gerechtelijke achterstand. Dat die achterstand in Brussel immens is, kan niet worden ontkend. Over de oorzaak van die achterstand bestaat wel betwisting. Volgens de Franstaligen – PS, PRL, PSC en Ecolo vormen front commun – ligt het aan het taalexamen. Dat is zo aartsmoeilijk – professor emeritus Frans De Pauw (VUB) heeft al meermaals aangetoond hoe onzinnig die bewering is – dat het kader van tweetalige rechters niet ingevuld geraakt. Verwilghen ziet dat blijkbaar ook zo. ‘Door gebrek aan kandidaat-rechters zit de situatie in Brussel muurvast’, zei hij in de Kamer. In afwachting van structurele maatregelen wil hij een beroep doen op toegevoegde rechters om de achterstallige dossiers aan te vatten.
RELATIEVE TIJDELIJKHEID
De partijen in het Vlaams parlement verwijten Verwilghen dat hij, onder sterke Franstalige (lees PS-) druk, de gerechtelijke achterstand in Brussel aangrijpt om een loopje te nemen met de taalwetgeving. Die wetgeving wordt trouwens al jaren genegeerd, merken critici op, hetgeen de gerechtelijke achterstand kennelijk niet heeft kunnen terugdringen. Het is dus nog maar de vraag of bijkomende eentalige rechters de oplossing vormen. Bovendien, vervolgen de critici, worden in het arrondissement Brussel heel wat taalgemengde zaken behandeld. Om getuigen te ondervragen of om stukken in de andere taal te kunnen lezen, zal een eentalige rechter dus een tolk of vertaler onder de arm moeten nemen, wat de afwikkeling van die zaken juist nog zal rekken.
Verder is gerechtelijke achterstand geen louter Brussels gegeven. Ook andere arrondissementen kampen ermee, maar kunnen vooralsnog in veel mindere mate aanspraak maken op extra mensen. Pikant is ook dat toegevoegde rechters een premie krijgen, waardoor ze een pak meer verdienen (2500 euro per jaar) dan hun tweetalige collega’s. Dan mag het niet verbazen dat niemand nog bereid wordt gevonden om deel te nemen aan het taalexamen voor magistraten, constateren de tegenstanders.
Om die tegenstanders tegemoet te komen, beloofde Verwilghen enige tijd geleden al een amendement op zijn wetsontwerp te zullen indienen. Daarmee zou de benoeming van toegevoegde rechters tot vier jaar worden beperkt. De Franstaligen willen vanzelfsprekend van geen tijdelijkheid weten, maar het valt te hopen dat dit amendement er op vraag van het Vlaams parlement toch komt. Het principe van de tijdelijkheid behoeft wel enige nuance: toegevoegde rechters zijn, zoals alle rechters, voor het leven benoemd. Bedoeling is wel dat er na vier jaar geen nieuwe benoemingen meer bijkomen. Maar waar moeten al die nieuwkomers na vier jaar heen? Critici vrezen dat de toegevoegde rechters tot hun pensioen op post blijven. En dat is wel een erg lang uitdoofscenario.
Han Renard