Georges Leekens heeft met een middelmatige en gehavende ploeg als AA Gent weer eens een half mirakel verricht. Dit weekend komt Anderlecht naar het Jules Ottenstadion. Als het daar verliest, mag het zijn laatste titelambities opbergen.
Eén ding niet vergeten: Georges Leekens heeft nog bij Dessel gevoetbald. Zoals Patrick Goots. En onze chef-wetenschappen. Speciale mannen. Heeft ongetwijfeld te maken met het ondergrondse gepruts aan atomen en radioactieve cellen.
Onze chef-wetenschappen stak onlangs in De Laatste Show een hond in een wasmachine. Blacky kreeg een paar geuten detergenten over zich heen, water van zestig graden, en tot slot, na het centrifugeren, een orkaan van hete lucht om te drogen. Het arme dier zat hartverscheurend te piepen en te janken, maar volgens Dirk Draulans was dat van genot.
Een dag later stond de telefoon bij Knack al om negen uur roodgloeiend, met aan de andere kant van de draad hoogst verontwaardigde kijkers: ‘Steek in het vervolg die poedel van een bioloog zelf in de trommel. Hij heeft het meer nodig dan die hond.’ Maar kritiek, daar staan mannen uit Dessel boven.
Ook Georges Leekens heeft al lang geleden leren leven met het commentaar van betweters naast de lijn. Dat was al zo toen hij als speler van Crossing en Club Brugge een manier van tackelen had ontwikkeld en verfijnd, die zelfs bij de eigen supporters kreten van afschuw opwekte. Meermaals liepen de benen van de spits nog een eindje verder, terwijl zijn romp al in het gras lag. Mac the Knife werd een eretitel, die eigenlijk tekortdeed aan de voetbalkwaliteiten van Leekens. Want Georges was een belangrijke pion in het grote Club Brugge van Ernst Happel, het enige Belgische team dat ooit de finale van de Europacup voor Landskampioenen heeft bereikt.
Als trainer heeft Leekens intussen het keurmerk van een gedreven vakman, die bij een kwakkelende club komt en de hele sportieve organisatie in handen neemt, succes behaalt met een groep waarvan niemand dat verwacht, maar die ook altijd snel weer weg is. Bij Moeskroen twee keer, wat enige bitterheid verwekte bij burgemeester en voorzitter Jean-Pierre Detremmerie (CDH), die voordien met zijn lof voor Leekens geen blijf wist.
Dat is nu ook weer het geval bij AA Gent, waar voorzitter Ivan De Witte nog nooit zo’n goede heeft gehad. Met een spelerskern die al van beperkte kwaliteit was, en die bovendien geteisterd werd door blessures en forfaits om diverse redenen, parkeerde Leekens de Buffalo’s in de subtop. Volgend weekend kan Gent de competitie 2004-2005 beslissen door Anderlecht te verslaan. Dan is Club kampioen, daaraan twijfelt zelfs een onheilsverwachter als ondergetekende niet meer.
Georges Leekens: ‘Het loopt met Gent beter dan verwacht. We hebben in korte tijd een totaal nieuwe ploeg moeten maken. Van de groepsfoto van vorig jaar blijft niet veel over. Daarbovenop kwam een enorme dosis pech. Heel wat spelers zwaar geblesseerd, Ali Lukunku geschorst vanwege een positieve dopingcontrole bij zijn vorige club Rijsel, Abdel Cherad en Mustapha Oussalah ontslagen na een onaanvaardbare knokpartij na de training… elke week was er wel iets. Dan zijn er twee mogelijkheden: ofwel stuikt je kern helemaal in elkaar, ofwel wordt er een hechte band gesmeed en komt hij er versterkt uit. Welk van de twee het is, hangt af van de resultaten. Wij zijn het seizoen moeizaam begonnen met drie nederlagen in vier matchen, maar daar zaten de uitwedstrijden op Brugge en Anderlecht bij. De nederlaag tegen Germinal Beerschot is nadien trouwens in een overwinning omgezet, omdat bij GBA de papieren van Daniel Cruz niet in orde waren. Daarna hebben we vier keer op rij gewonnen, was de onrust weg, en zijn we ook goed gaan voetballen.
‘We bouwen aan een kern waarin kwaliteit belangrijker is dan kwantiteit. We hebben jongens die niet op een vaste plaats konden hopen, laten vertrekken. Het voordeel daarvan is dat er minder misnoegden zijn en dat de loonmassa wordt verminderd. Het nadeel is dat je soms krap in de spelers zit, maar dat biedt aan jongeren dan weer een kans om zich te tonen. Ons budget is beperkt, maar ik denk dat we er het maximale uithalen. We zweven rond de vijfde plaats, we brengen thuis spektakel, en ook buitenshuis proberen we ons eigen voetbal te spelen.’
Tijdens de winterstop is de kern versterkt met Damir Mirvic, Yngmar Häkansson en Dario Smoje. En na zijn proces tegen Lokeren was Davy De Beule ook speelgerechtigd. Passen jullie de strategie van Marc Degryse bij Club Brugge toe: in januari al de versterkingen voor volgend seizoen binnenhalen? Of was het om de directe nood te lenigen?
GEORGES LEEKENS: De twee. En tussen twee haakjes: die strategie heb ik in het verleden ook al toegepast, dat is geen uitvinding van Degryse. Je moet op voorhand weten welke spelers er misschien weg zullen gaan. Helaas is anticiperen niet de sterkste kant van de meeste voetbalclubs. In Gent hebben we niet de middelen die ze in Brugge hebben. Wij moeten dus zoeken naar vrije spelers, die bovendien goed zijn en in de ploeg passen. Dat is niet vanzelfsprekend, maar met een fijne neus en de juiste contacten zijn we er toch in geslaagd. De bedoeling is dat de nieuwkomers ook volgend jaar blijven. Maar mochten er een paar zich in de kijker spelen, worden ze mogelijk toch verkocht. Daar moet je je als trainer van welke Belgische club ook bij neerleggen.
Je hebt al vaker beweerd dat jij een club meer opbrengt dan kost.
LEEKENS: Ik ben een van de goedkoopste trainers in België. Op mij kleeft het etiket van een dure vogel die veel eisen stelt. Dat ‘duur’ is niet juist, en als ik eisen stel is het om de ploeg te verbeteren. Ik denk dat ik overal iets heb achtergelaten wat gezien mocht worden. En spelers die ik een kans heb gegeven en op een hoger niveau heb gebracht, zijn vaak voor een fortuin verkocht.
Was je blij op de Gouden Schoen, met de tweede en derde plaats van Luigi Pieroni en Mbo Mpenza?
LEEKENS: Heel zeker. Die jongens stonden twee en drie, hoewel ze alleen in de eerste stemronde punten hebben behaald. En toen speelden ze bij mij in Moeskroen. Elke trainer zou daar trots op zijn.
Heeft Jean-Pierre Detremmerie gebeld om te bedanken?
LEEKENS: Dat niet. Je weet dat wij met woorden uit elkaar zijn gegaan, maar ik denk dat ik me niets te verwijten heb. Om te beginnen heb ik mijn contract afgekocht, daar waar anderen zich misschien hadden laten ontslaan en uitbetalen. Daarnaast zijn we met een ploeg die in het begin van het seizoen op sterven na dood was vijfde geëindigd. We hebben mooi voetbal gebracht, met Pieroni hadden we de topschutter, en met Mbo de enige dure transfer tussen Belgische clubs onderling.
Net dat is een van de zaken die Detremmerie je kwalijk neemt. Moeskroen wou Mpenza in de winterstop naar Standard verkasssen. Voor meer geld dan Anderlecht uiteindelijk in de zomer heeft betaald.
LEEKENS: Ik heb hem niet tegengehouden, Mbo wou zelf niet terug naar Standard. De waarheid is dat ze bij Moeskroen jaren boven hun stand hebben geleefd, op alle gebied. Ze hebben een mooi stadion gezet met steun van de stad en het Waals Gewest. En hun Futurosport is een voorbeeld van wat een jeugd- en trainingscomplex moet zijn, al komt er voorlopig te weinig rendement uit. Maar ze hebben te veel en te zware spelerscontracten afgesloten, met alle gevolgen van dien. Toen ik er vorig seizoen aan de slag ging, zat er geen leven meer in de club. De CDH behoorde niet meer tot de Waalse regering, dus de impuls vanuit de politiek viel stil. De toeschouwers bleven weg, de economie in de streek sputterde, de commerciële partners hadden het laten afweten. En op het moment dat het kalf verdronken is, bellen ze dan Georges Leekens.
Ik heb de rust hersteld, de spelers weer vertrouwen gegeven, de band met media en supporters weer opgebouwd, en een stevige ploeg tussen de lijnen gebracht. Ik heb gratis goede voetballers als Stephen Laybutt en Samir Beloufa gehaald, nadien Grégory Lorenzi. Luigi Pieroni kwam van tweedeklasser Club Luik, kostte twee keer niets, en is tien maanden later voor anderhalf miljoen euro aan Auxerre verkocht. Mbo voor weinig minder aan Anderlecht. Ik heb Christophe Grégoire weer uit de put gehaald, die hebben ze nu ook aan Anderlecht kunnen slijten. Ze moeten dus niet klagen over Georges Leekens. Een club als Moeskroen moet leren om realistische ambities te koesteren. Een paar jaar geleden sprak de voorzitter ervan zijn budget naar een miljard frank op te trekken. Dat is dagdromerij.
Bij AA Gent heeft voorzitter Ivan De Witte in een paar jaar tijd de schuldenberg teruggebracht van 22 miljoen euro naar 4 miljoen euro. Maar de club blijft financieel beperkt.
LEEKENS: Dat is zo voor het hele Belgische voetbal. Ook Anderlecht of Brugge kunnen hun beste voetballers niet houden. De lonen in het buitenland zijn een veelvoud van die bij ons. Dus de betere spelers vertrekken, ook de Belgische, van wie er velen een forse ontgoocheling oplopen. Je kunt hoogstens jonge beloften in de plaats krijgen. Geen enkele Europese topspeler wil in België voetballen, daarvoor is het niveau van onze competitie te laag en halen de nationale ploeg, Anderlecht en Club Brugge te weinig internationale resultaten. In het buitenland verliezen we het respect dat we vroeger zo moeizaam hebben opgebouwd, en in eigen land zijn de commentaren overwegend negatief. Soms neigen ze naar leedvermaak, wat misplaatst is.
Je hebt de reputatie van een crisismanager, maar je blijft nooit lang bij een club.
LEEKENS: Dat heeft met omstandigheden te maken. Dikwijls krijg je een team vanuit een verloren gewaande positie toch terug op de rails, en worden er plots verwachtingen gesteld die niet in te lossen zijn. Een van de mooiste periodes uit mijn trainerscarrière was mijn eerste passage in Moeskroen. Dat speelde in tweede klasse. Ik ben er kampioen mee geworden, en een jaar later stonden wij net na de winterstop tot ieders verbazing op kop in eerste.
En was jij weg om bondscoach te worden.
LEEKENS: Als die kans zich voordoet, móét je ze grijpen. Ik ben een ambitieus man, en ik hou ervan om ploegen uit de dieperik te halen. Maar ik heb met Anderlecht, Club Brugge en KV Mechelen ook topclubs in België getraind. Ik heb in Turkije en Nederland gewerkt. Ik ben bondscoach geweest in België en Algerije. België heb ik naar de wereldbeker in Frankrijk geloodst, Algerije naar de eindronde van de Coupe d’Afrique des Nations. Ik heb allerlei culturen leren kennen, en ik heb me meestal gewaardeerd gevoeld, dat is belangrijker dan geld.
Ik heb ook altijd belangstelling gehad voor de nevenaspecten van een club. Ik probeer het voetbal vanuit zoveel mogelijk gezichtshoeken te bekijken. Vandaar dat ik graag als co-commentator optreed voor Canal Plus. Je ziet de wedstrijd letterlijk en figuurlijk uit een andere positie, je bekijkt de reactie van spelers en trainers door de bril van de journalist, en daar steek je veel van op.
Het fenomeen teambuilding bijvoorbeeld, intrigeert mij al jaren. Mensen in groep doen samenwerken, is het moeilijkste wat er is. Motivatie is daarbij het kernwoord. En positief ingesteld zijn. Voetbal is een orkest, de trainer de dirigent die de muziek harmonieus moet doen klinken. Als dat lukt, geeft het enorme voldoening. Ik kijk naar al wat daarvoor nodig is. Soms onnozele details.
Klopt het dat je het plafond in het spelershome hebt laten verhogen?
LEEKENS: Dat klopt. Het zat vol deuken en gaten van de biljartkeus.
Op welke manier biljarten ze in Gent?
LEEKENS: Met veel piqué-stoten zeker, of massés? Weet ik het. In elk geval was het geen gezicht. De zetels waren totaal versleten, en zo meer. Dat kan ik dus niet hebben. Het draait in voetbal om de ploeg, dan moet je die ploeg optimaal omkaderen, ook logistiek. In te veel clubs hangt men af van de uren waarop de dokter of de kinesist kan komen, daar wil ik allemaal niets over horen. Bij mij moet de technische staf zich schikken naar de spelers. Dat kost soms geld. Daartegenover staat dat trainers en spelers inschikkelijk moeten zijn voor activiteiten met sponsors of supporters. Elke week is hier wel iets te doen. Zo kweek je goodwill bij het publiek. En dat was hoognodig, want vorig seizoen waren de jongens bang om thuis te spelen. Een Gentenaar kan bijzonder cynisch en wrang zijn.
Gent is de enige club in het land waar de supporters al kritiek geven op de manier waarop wordt afgetrapt.
LEEKENS: Gent is een speciale stad. Een bruisende studentenstad, de stad van de Gentse Feesten. Het voetbal moet ook een feest zijn, of de Gentenaars komen niet. Wij doen samen met de commerciële cel ons best om de supporters weer naar het stadion te lokken. Door de vele autowegen kan een Gentenaar in korte tijd naar Brugge, Brussel en Antwerpen. Maar de regio is groot genoeg om een voetbalclub van Belgisch topniveau op de been te houden.
Zullen de supporters ook meetrekken naar het nieuwe Arteveldestadion – áls dat er komt?
LEEKENS: Het komt er, al is dat natuurlijk een zaak van de politiek. Van groot belang zal zijn om meteen een goede ploeg in het veld te brengen. Alleen dan zullen de supporters mee verhuizen. Ik heb het zelf meegemaakt toen Club Brugge van de Klokke naar Olympia trok. Toevallig had het toen het meest succesrijke team uit zijn geschiedenis, met twee Europese finales in drie jaar tijd. We moeten ons daar met Gent aan spiegelen. We moeten ons permanent bij de eerste vijf plaatsen. Kunnen we het publiek iets bieden, dan hebben we met een nieuw multifunctioneel complex aan de rand van de stad een troef in handen. Het huidige Ottenstadion ligt midden in een woonwijk, met alle problemen van dien wat betreft veiligheid en parkeergelegenheid. Dat is niet meer aangepast aan de moderne tijd.
De vorige thuismatch tegen Club Brugge hebben jullie met 0-1 verloren. Nu is het tegen Anderlecht. Beslist Gent in die twee matchen over de titel?
LEEKENS: Als we tegen Anderlecht winnen wel. Dan zie ik ze de achterstand op Club niet meer overbruggen. Maar zo ver zijn we niet. We hebben zoals elke week af te rekenen met blessures en schorsingen, we zullen dus weer niet op ons sterkst aantreden. Een beginnende trainer zou er depressief van worden, gelukkig heb ik al meer meegemaakt.
Tegen Club Brugge was onze eerste helft goed, na de rust zijn zij hoger gaan spelen en hebben we de rol moeten lossen. En dan zie je dat wij de paar kansen die we krijgen verprutsen, en dat zij die ene kans wel omzetten. Meestal doet Rune Lange dat, een fel onderschatte spits. Heeft voor Club al véél belangrijke doelpunten gemaakt.
Brugge stoomt als een pletwals door de competitie, en wint met een dodelijke efficiëntie. Bij Anderlecht draait het om allerlei redenen niet zoals het hoort. Zowel het bestuur als de supporters willen champagnevoetbal en vedetten. Maar vedetten zijn grote ego’s, en dat schaadt de groepsgeest. Geen enkele andere club dan Anderlecht loopt zo in de kijker en heeft constant zo veel pers, en dan nog in twee talen, over de vloer. Elk incident en elke uitspraak wordt uitvergroot. Zo heb je permanent een crisissfeer.
Club is altijd een sterker collectief geweest, terwijl Anderlecht meestal meer individuele kwaliteiten had. Het ene jaar geeft het eerste de doorslag, het andere jaar het tweede. Deze keer lijkt Club weer op weg naar de titel. Ik denk dat Anderlecht niet tijdig heeft gereageerd op de zwakke punten die vorig seizoen al aan het licht zijn gekomen. Maar ik ga daar nu niet over uitweiden, want dan roep ik het onheil over ons af.
Door Koen Meulenaere
‘Als het kalf verdronken is, bellen ze Georges Leekens.’