Meer dan dertig golfclubs zetten aanstaande zondag de deuren wagenwijd open. Sinds Bloso golf uitriep tot Sport van het Jaar 2013, hoopt de sport haar elitaire imago voorgoed van zich af te gooien. Over het Nicolas Colsaerts-effect, de horror van het putten en de weldaden van computergames. ‘Golf hoeft helemaal niet duur te zijn.’

Een kille morgen, iets voor negen uur. Boven de achttien holes van de Keerbergen Golf Club hangt een gewijde stilte. Boven de vijver drijft een verdwaalde sliert ochtendnevel. De thermometer wijst enkele luttele graden aan. Op het terrein liggen hier en daar nog wat verdwaalde sneeuwplukjes, beschut tegen de ijzige noordoosterwind. Het heilige gras van Keerbergen ligt er hier en daar bevroren bij. Zelfs de voorzichtig kwetterende vogels klinken snipverkouden. Golfen lijkt begin april 2013 weggelegd voor flandriens.

En toch trotseren een veertigtal jonge golfertjes al een hele week weer en wind om buiten balletjes te slaan. Ze drommen samen voor het clubhuis, met in hun zog een heus peloton trolleys. Hun leeftijd schommelt tussen acht en veertien jaar. Met de stage worden de kinderen klaargestoomd om op het einde van de week de clubkleuren te verdedigen. De gevorderden vertegenwoordigen hun club op het toernooi van Damme, de beginnertjes proberen punten te scoren om een handicap – en dus toelating tot de golfbaan – te krijgen. ‘Er is wel een nadeel’, grijnst jeugdcoördinator Frank Dhondt, terwijl hij zijn discipelen vanaf de trap toespreekt. ‘We vertrekken hier om halfzeven. Vroeg opstaan dus!’

Het lichte gemor is nog niet uit-gestorven, of de eerste trainingssessie wordt op gang getrokken. Dhondt ontfermt zich over de jongste groep, een twaalftal jongens en meisjes tussen acht en twaalf jaar. Die zijn nog maar net begonnen met golf, al is dat aan hun equipage niet te merken. De meesten zeulen een nagelnieuwe golftas met zich mee, compleet met kleurige hoesjes en versieringen. De beginnertjes hebben zich warm ingeduffeld, op strikt bevel van hun moeders, die het begin van de hun training gadeslaan. Dhondt laat ze naast elkaar oplijnen, op een drietal meter van de hole. ‘Kijken!’ gebiedt hij, terwijl hij inspecterend rondloopt. De kinderen hurken, knijpen een oog dicht en proberen de afstand in te schatten. Er wordt gewiebeld met benen, heupen en schouders, al kan dat ook van de koude zijn. ‘Ze moeten voorlopig vooral routine kweken’, legt Dhondt uit, terwijl hij her en der bijstuurt. ‘Niets zo belangrijk in golf als routine.’

Decennialang was het nochtans duidelijk: als u niet Guillaume of Jean-Baptiste heette, niet de vijftig gepasseerd was, niet met een BMW, Mercedes of Audi reed en niet advocaat, chirurg of ondernemer was, had u niets op een golfbaan te zoeken, of het moest zijn om het gras te maaien. De tijden zijn echter veranderd. Naast de Romains en Bernards heeft de club ook Seppes, Laura’s en Mattiassen. Op de parking van de club in Keerbergen staan nog steeds tal van stevig uit de kluiten gewassen Duitsers, maar de middenklassewagen maakt onmiskenbaar zijn intrede. Veel kinderen komen met de fiets en bewaren hun gereedschap op de club.

Met haar initiatief staat de Keerbergse golfvereniging lang niet alleen. Steeds meer golfclubs lassen stages in, om hun jeugdwerking uit te breiden. Jeugdlessen en -lidmaatschap zijn doorgaans absoluut niet duur, en trekken steeds meer gegadigden. Met succes, zo blijkt. De ledenaantallen zitten in de lift: vorig jaar rondde de Vlaamse Vereniging voor Golf de kaap van de 34.000 leden. De jaarlijkse Start to Golf-dag, waarbij 35 golfclubs hun deuren openen, trok vorig jaar nog 3800 nieuwsgierigen. Volgens Marc Verneirt, secretaris-generaal van de Vlaamse Vereniging voor Golf, maakt tien à vijftien procent van de testers zich binnen de week ook effectief lid. ‘De drempel ligt tegenwoordig inderdaad lager’, zegt Verneirt. ‘Vroeger moest je eerst instapgeld en lidgeld betalen, zonder dat je wist of golf wel iets voor jou was.’

Die opgang in het ledenaantal heeft meerdere oorzaken, vertelt Verneirt. ‘Een van de belangrijkste is dat het elitaire imago stilaan verdwijnt. Golf is geen goedkope sport, maar hoeft lang niet zo duur te zijn als veel mensen wel denken. Iedereen heeft tegenwoordig wel een nonkel Frans die golft, en die helemaal niet rijk is.’ Naast dat vorderende besef speelt ook het Wii-effect, genoemd naar de populaire spelconsole waarbij spelers aan de hand van een bewegingsgevoelige controller hun favoriete sporten kunnen beleven. Die controller dient dan als digitale tennisracket of golfclub, en is bijzonder populair onder kinderen. ‘Dat maakt de jongere spelertjes nieuwsgierig’, vertelt Verneirt. ‘Op sportbeurzen merken we dat golf een van de populairste keuzesporten is: iedereen wil die Wii-sport eens in het echt uitproberen.’

Competitie

In Keerbergen is het ondertussen nog steeds bar koud. De beginners zijn opgeschoven naar de ‘driving range’, een overdekte gaanderij waar de golfers op hun afstandsschoten kunnen werken. Voor hen strekt zich een lang grasveld uit, met om de 25 meter afstandsmarkeringen. Om hun brevet te halen, moeten de kinderen de bal tachtig meter ver kunnen slaan. ‘Dat lijkt veel, maar het is verre van onoverkomelijk’, vertelt Dhondt. ‘Het is belangrijk dat ze de bal ver genoeg krijgen. In de eerste plaats voor zichzelf, om een betere score te halen, maar ook voor de spelers die na hen komen en anders te lang worden opgehouden omdat het niet vooruitgaat.’

Wat verder neemt jeugdtrainer Wallace Mann de gevorderde jongensgroep onder handen. Mann, een Schot die met zijn snor en zonnebril als twee druppels water op Antwerps rockicoon Clement Peerens lijkt, heeft de jongens in een bunker doen postvatten en probeert hen nu diets te maken hoe ze hun bal er weer uit krijgen. In een aanstekelijke mix van Nederlands en Engels geeft hij korte aanwijzingen. Bunkershots zijn een ingewikkelde aangelegenheid. Volgens de regels van de kunst mag de club het zand niet raken voor ze contact heeft gemaakt met het balletje. Met gezonde tegenzin proberen de jongens hun bal uit het mulle zand te meppen. ‘Je kunt nooit alles onder controle houden’, zegt Wallace met een sappig Schots accent, terwijl hij zijn leerlingen gadeslaat. ‘Je bent nooit goed genoeg om altijd uit de problemen te blijven. Zelfs Tiger Woods slaat de bal wel eens in de bunker. Daarom is het belangrijk dat ze leren hoe ze met die problemen omgaan. Dit is geen leuke training, maar tijdens wedstrijden komt het wel van pas.’

Competitie, het is op zowat alle niveaus van de golfsport een terug-kerend element. Golf heeft dan wel de uitstraling van een ontspannen namiddagwandeling in het natuurschoon, maar de realiteit is eerder prozaïsch: het is een spel op leven en dood, waarin de keizers van de green kunnen verliezen van de grootste schlemielen. Dat komt door het handicapsysteem, waarbij lager gerangschikte spelers een bonus krijgen ten opzichte van hoger gerangschikten. Dat heeft het aparte effect dat ongeveer iedereen die een club kan vasthouden het kan halen van een doorgewinterde amateur. En winnen is alles, ook in golf. ‘Ik heb tijdens de Britse kampioenschappen eens van mijn broer gewonnen’, vertelt Wallace grinnikend. ‘Een drama! Hij heeft drie weken geen woord tegen mij gesproken. Hij wou achteraf zelfs geen interview geven.’

Colsaerts

Terwijl golf steeds meer amateursporters kan bekoren, beginnen ook de elitesporters zich te roeren. Gangmaker van het succes is de Brusselse golfer Nicolas Colsaerts, die in 2012 als eerste Belg ooit aan de Ryder Cup mocht deelnemen. Verneirt spreekt van een heus Colsaerts-effect. ‘Tot voor kort durfden veel kinderen zich niet te “outen”, omdat golf zo’n elitaire reputatie had. Dankzij Nicolas Colsaerts zijn kinderen er trots op om golfer te zijn.’ Bovendien is er ook de olympische erkenning: vanaf 2016 zal golf te bewonderen zijn op de Olympische Spelen, wat dan weer meer geld voor topsportwerking vrijmaakt. Naast Colsaerts is er ook Thomas Pieters, die in 2012 het prestigieuze Amerikaanse NCAA-kampioenschap op zijn naam schreef. Pieters is een ex-leerling van de Topsportschool Hasselt, de enige Vlaamse school waar jonge topsporters voor golf kunnen kiezen. Over de zes jaren verspreid zijn ze met elf. In Hasselt combineren ze een versneld lessenpakket met specifieke golftrainingen.

Een van de bekendste studenten is de achttienjarige Leslie Cloots, die er dit jaar afstudeert in de richting moderne talen. Om haar carrière een extra impuls te geven, trekt ze volgend jaar naar de Universiteit van North Carolina, waar ze haar golf-trainingen kan combineren met haar studies. ‘De faciliteiten zijn er echt fenomenaal’, vertelt Cloots, terwijl ze zich naar de ‘driving range’ van de Ternesse Golf en Country Club begeeft. Een uur aan een stuk herhaalt ze er hetzelfde ritueel. Kijken in de verte, ogen op de bal, wiebelen met de heupen, swing, pets, en opnieuw kijken in de verte. Zonder de minste moeite keilt ze de ballen ver over de honderd-meterlijn. Een uur ver in de training, en een ding is duidelijk: golftraining is monnikenwerk. Het is ondertussen weer zachtjes aan het sneeuwen. Over het oefenterrein klinkt het geraas van de E313, die vlak naast de golfbaan ligt.

Daarna begeeft Cloots zich naar de green, voor een putt-sessie. Van op luttele meters afstand de bal in het gaatje spelen, lijkt dan wel het eenvoudigste deel van het spel, maar niets is minder waar. Zoals de Engelse golfjournalist Peter Dobereiner ooit opmerkte: ‘Half of golf is fun; the other half is putting.’ ‘Iedereen heeft zijn horrorverhalen over putten’, zegt Cloots met een brede glimlach. ‘Onlangs speelde ik een toernooi in Parijs. Op de laatste hole stond ik voor de beslissende slag: als ik miste, was de wedstrijd voorbij. De bal lag op anderhalve meter van de hole, en toch mis ik. Dat lijkt onbegrijpelijk, maar het kan echt iedereen gebeuren.’ Een week na datum kan Cloots er alweer om glim-lachen. ‘Het kan iedereen gebeuren. Ik denk dat het een kwestie is van ervaring opdoen.’

Zoute

In Keerbergen is de jeugd ondertussen uitgegolfd voor de dag. De gevorderden hebben alle achttien holes gespeeld, een training die algauw vier uur in beslag neemt. Het begint opnieuw kouder te worden. Doodgemoedereerd zeulen de jongens en meisjes hun zak het clubhuis binnen. Het gaat er verbazend gedisciplineerd aan toe: geen geschreeuw, geen geduw en al helemaal geen streken met het materiaal. ‘Dat kan niet anders’, vertelt Dhondt, terwijl hij een van zijn twee paren handschoenen uittrekt. ‘Golf is een gevaarlijke sport, als je niet voorzichtig bent. Dat is het allereerste wat we onze jeugdspelers leren. Het is belangrijk dat ze zich gedragen op de baan: zij zijn het visitekaartje van onze club.’

Ondanks alle goede bedoelingen blijkt golf voorlopig nog steeds een sport die het meer gegoede deel van de bevolking aanspreekt. Uit onderzoek van de KU Leuven bleek vorig jaar dat zes van de tien golfers in Vlaanderen ondernemers zijn. Golfers geven ook het meeste geld uit aan hun sport: gemiddeld 2000 euro per jaar. ‘Ach, golf is in Vlaanderen gewoon anders’, zucht Mann. ‘In Schotland heb je veel publieke banen. Als kind had ik tijdens mijn schoolvakanties maar twee prioriteiten: konijnen vangen en golfen. Hier heb je bijna alleen privéclubs. Dan is het logisch dat golf bijna uitsluitend welgestelde families aantrekt.’

Publieke golfclubs zijn inderdaad een uitzondering in België. In Vlaanderen zijn er maar twee: Golf Puyenbroeck en Golf ter Hille in Koksijde. Verneirt betwist de cijfers niet, maar benadrukt dat het allemaal veel goedkoper kan. ‘Golf hoeft helemaal niet duur te zijn. Als je meermaals per week speelt, haal je er echt je voordeel uit. Dan geef je per jaar niet meer uit aan een abonnement dan een roker aan zijn sigaretten. Ik wil mensen adviseren om goed rond te kijken voor ze zich lid maken. Er zijn ontzettend veel abonnementsformules, waarin bijna iedereen zijn gading vindt. Het is ook volstrekt zinloos om je onmiddellijk lid te maken van de Royal Zoute Golf Club. Als je nog maar net kan skiën, ga je toch ook niet onmiddellijk op een zwarte piste?’

DOOR JEROEN ZUALLAERT, FOTO’S FRANKY VERDICKT

Het is een spel op leven en dood, waarin de keizers van de green kunnen verliezen van de grootste schlemielen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content