STUDEREN IS BOUWEN AAN EEN TOEKOMST. MET DE BLIK VOORUIT SCHETST KNACK EEN BEELD VAN HET HOGER ONDERWIJS IN 2020. ‘STUDEREN ZOU ALS ETEN MOETEN ZIJN: GEEN VERPLICHTING, MAAR WEL NODIG OM TE OVERLEVEN.’
Als achttienjarige heb je misschien het gevoel dat je een gordiaanse knoop moet ontwarren: Je staat voor een moeilijke keuze, die heel wat deuren zal openen, maar er ook een aantal definitief sluit. Welke (studie)richting je uitgaat, bepaalt je toekomst. In het boek EduShock schetsen Pieter Sprangers, Dirk De Boe en Bernard Lernout met twintig soms provocerende tweets een beeld van het onderwijs van de toekomst. De auteurs, afkomstig uit het onderwijs, het bedrijfsleven en de technologiesector, zwengelen het debat aan met spitante ideeën over alternatieve onderwijsstructuren en leermethoden. Ze doen dat vanuit het idee dat we de toekomst niet moeten ondergaan, maar ze zelf mee kunnen maken.
In het scenario van de edushockers verdwijnen traditionele scholen. Een van hun tweets heeft het over ‘vuurtorens van kennis’, ontmoetingsplatformen waar jong en oud van experts en elkaar leren in een informele setting. De auteurs rekenen vooral op de aangewakkerde leergierigheid van mensen nu barrières als inschrijvingsgeld en klasmuren zijn weggevallen.
Iedereen zal de vuurtorens bezoeken: ‘Omdat niets boven interpersoonlijk contact gaat. De meest levendige herinneringen in een mensenleven komen van ontmoetingen’, zeggen de auteurs.
Straathoekwerk
Die vuurtorens zijn echter nog niet voor morgen. Dat studenten over tien jaar (nog) meer keuzevrijheid zullen hebben, lijkt wel zo goed als zeker. Wat betekent dat voor kansarmere jongeren? Dreigen zij daardoor niet nog meer achterop te hinken? Door ingewikkelde ‘persoonlijke leertrajecten’, maar ook door een gebrek aan kennis van taal en technologie zien velen vandaag door de bomen het bos immers al niet meer. De auteurs van EduShock geloven dat een vrijwilligersbeweging van hogeschoolstudenten via straathoekwerk jongeren uit het secundair onderwijs met achterstand op weg zal kunnen helpen. Ook kunnen hogescholen en universiteiten scholieren bereiken via ingeburgerde sociale netwerken als Facebook of Twitter, om ze vertrouwd te maken met concepten als studiepunten en schakelprogramma’s.
Alain Verschoren, voorzitter van de Associatie Universiteit en Hogescholen Antwerpen, ziet vooral taalproblemen als oorzaak van mogelijke leerachterstand. Daarom organiseert de UA instapcolleges academisch Nederlands en gelooft ze in persoonlijke begeleiding van jongeren met leermoeilijkheden. ‘De democratisering van het onderwijs houdt immers in dat iedereen die over de juiste competenties beschikt, ongeacht afkomst of financiële situatie, in het hoger onderwijs moet kunnen beginnen’, zegt Verschoren.
225,9 miljoen euro
Vuurtorens of niet, de student van 2020 wacht hoe dan ook een ander soort onderwijs. Zo zal het onderscheid toenemen tussen hoge scholen en universiteiten, door de hervorming van 2013. Hogeschoolopleidingen die vier jaar duren, zoals vertaler-tolk en industrieel ingenieur, worden overgeheveld naar de universiteit. Boudewijn Bouckaert (LDD), voorzitter van de commissie Onderwijs en Gelijke Kansen van het Vlaams Parlement, vreest daarbij voor een verschraling van de professionele bachelor-opleidingen. Vlaams minister van Onderwijs Pascal Smet (SP.A) gelooft dat de hervorming een toegevoegde waarde voor het hele onderwijslandschap betekent: ‘De afgelopen jaren doorspekten hogescholen hun opleiding tot bijvoorbeeld industrieel ingenieur steeds meer met diepgravende theoretische benaderingen. Aan de andere kant legden universiteiten meer de nadruk op praktische toepassingen. Beide soorten opleidingen gingen door de onderlinge concurrentie op de ‘studentenmarkt’ steeds meer op elkaar lijken. Dankzij de reorganisatie zullen universiteiten en hogescholen zich opnieuw meer specialiseren.’ Financiering is de ruggengraat van elke hervorming. Daarom investeert de Vlaamse regering boven op het ‘constante beleid’ tussen 2012 en 2024 225,9 miljoen euro extra in onderwijs en vorming, in wetenschap en innovatie.
Kiezen of verliezen
Maar laten we beginnen bij het begin. Je hebt dus je diploma secundair onderwijs op zak. Zoek je meteen een job of studeer je nog verder? 46.957 jongeren schreven zich in het academiejaar 2009-2010 voor het eerst in het hoger onderwijs in. Dankzij het flexibiliseringsdecreet van 2002 kunnen studenten hun programma deels zelf samenstellen en hun leertraject op eigen maat uitstippelen. Toch kiezen veel eerstejaarsstudenten nog steeds de ‘verkeerde’ richting en haken ze af. Op je achttiende ben je niet meer groen achter de oren, maar je hebt wel hulp nodig om over je toekomst te beslissen.
Omdat doeltreffende studiekeuzebegeleiding een pijnpunt is van het hoger onderwijs, pleit Tom Demeyer, voorzitter van de Vlaamse Vereniging van Studenten (VVS), voor een grondig oriëntatieproces dat al begint in het vijfde jaar van het secundair onderwijs. ‘Daarbij hoort liefst een verplichte, niet-bindende oriën-tatieproef of een dito toelatingsexamen. Zo leid je veel nauwkeuriger studenten naar een richting die hen op het lijf is geschreven’, zegt Demeyer. Andere initiatieven zoals SID-ins (studie-informatiedagen), georganiseerd door secundair en hoger onderwijs samen, moeten volgens Demeyer dan weer beter op elkaar worden afgestemd. ‘De overheid moet die dialoog mediëren’, vindt hij. ‘Vooral omdat snelle afhakers de overheid heel wat geld kosten. Meer dan de helft van de studenten slaagt niet in het eerste jaar, wat voor henzelf ook vaak een zware klap is.’
Minister Smet wil overwegen om ruimte te maken voor een iets daadkrachtiger ondersteuning van studenten die niet in het eerste jaar slagen. Hij past echter voor een algemeen toelatingsexamen, omdat een bepaalde groep jongeren dan systematisch uit de boot valt: ‘Uit onderzoek blijkt dat de sociale achtergrond van studenten dan nog te veel meespeelt. Dat verschil vlakt pas uit zodra jongeren een eerste jaar hoger onderwijs achter de rug hebben’, vertelt Smet.
Levenslang
Het onderwijslandschap van de toekomst lijkt zo op een doek met vooralsnog maar een paar penseelstreken. Sociaal pedagoog Bert Smits probeert daar helderder in te zien: in een project van het expertisenetwerk School of Education stelt hij mee toekomstscenario’s op, voor de conferentie Lerarenopleiding 2030. De voorspellingen van de projectgroep kunnen dienen als beleidsadvies. Zo vindt Smits het vooral belangrijk dat jongeren vroeg hun talenten ontdekken. ‘Op je achttiende kiezen is vroeg, behalve als je dan al weet waar je sterke punten liggen.’ Dat je vandaag zonder al te veel problemen opleidingen aan elkaar kunt rijgen, zet de toon voor een toekomst met meerdere ‘beslissingsmomenten’. Je zult in een opleiding en cours de route nog veel meer eigen accenten kunnen leggen en kiezen voor modules (een op zichzelf staand onderdeel van een cursus, waaraan een erkend getuigschrift verbonden is) en vakken binnen of buiten je studiedomein. Je eerste studiekeuze wordt daardoor niet meer zo definitief als ze nu klinkt, maar daarom mag je ze nog niet onderschatten. Falen is dan wel een goede leerschool, het betekent ook tijdverlies en kan demotiverend werken.
Jezelf voortdurend blijven ontplooien wordt echt enorm belangrijk, dat is een punt waar ook de auteurs van EduShock op hameren. ‘Bijleren zou als eten moeten zijn: het is geen verplichting, maar je hebt het wel nodig om te overleven. Je eet wanneer je de honger voelt knagen, je hele leven lang.’ Op je achttiende sla je wel een richting in, toch blijf je de wereld best met een open vizier benaderen. Want ook als je volhardt en dus een paar jaar later afstudeert, blijf je op weg. En vaak is de reis leerrijker dan de bestemming.
Onderwijziger
Alle technologische vooruitgang ten spijt zal de rol van ‘een ander’ in het onderwijsproces ook in pakweg 2020 onontbeerlijk blijven. Het contact tussen student en docent wordt hechter, laatstgenoemde wordt meer een begeleider. De auteurs van Edu Shock vinden onderwijziger een geschikte term voor de generatie nouveaux éducateurs die inspireert en begeleidt. Dankzij podcasts en onlineplatformen studeer je in de toekomst veel thuis, maar dan vooral theorie, zoals nu ook al gebeurt. Annet Daems van het Media-expertisecentrum (MEC) meent dat er ook buiten leerplatformen als Toledo en Dokeos nog interessante toepassingen bestaan, zoals wiki’s (sites waarop studenten eenvoudig informatie kunnen toevoegen of aanpassen), vodcasting (een video-on-demand-dienst) en Google docs (waarmee je online documenten maakt en deelt). Volgens Daems modereren leerkrachten en docenten die toepassingen best zoveel mogelijk. Millenniumstudenten willen actie en reactie, ze willen kunnen exploreren en communiceren. Hoe langer hoe minder wachten studenten braaf op inhoud en antwoorden. They want to be entertained. De rol van de expert blijft cruciaal. De jongerengeneratie zit niet te wachten op een echte e-learningrevolutie. Als studenten met hun vrienden webtools zoals Facebook gebruiken, betekent dat niet dat ze dat ook in hun onderwijsomgeving willen doen. ‘Voor kennisoverdracht hebben jongeren meer vertrouwen in professionele docenten dan in hun gelijken of in leken’, aldus Daems.
En nu?
Met één of meerdere diploma’s op zak trek je dan naar de arbeidsmarkt. Vaak leer je je kennis pas toepassen op de werkvloer. Toch kunnen uitgebreide stages een opleiding nooit helemaal vervangen. Volgens Voka, het Vlaamse netwerk van ondernemingen, is een combinatie van leren en werken de beste leerschool. ‘Sommige vaardigheden worden nu eenmaal best op de werkplek bijgebracht, terwijl je andere dingen het best in een klas leert.’ Ook het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) vindt stages belangrijk, zelfs voor leerkrachten. ‘Per slot van rekening bereiden zij studenten voor op een almaar evoluerende arbeidsmarkt. Tijdens een stage leren docenten nieuwe technologieën kennen, die ze dan kunnen doorgeven aan hun studenten. Uiteraard moeten de stages haalbaar zijn voor ondernemingen. Stimulansen daartoe zijn welkom, maar verplichtingen opleggen kan contraproductief werken.’
Directeur-generaal Wilson De Pril van Agoria Vlaanderen, de federatie van de technologische industrie, pleit voor een aantal stages in plaats van één lange stageperiode. Anders wordt een stage al gauw een geïsoleerd leermoment, zegt hij. ‘Ons onderwijs moet jongeren nu al voorbereiden op de wereld van 2020. Anders staan we over tien jaar niet meer aan de top. Niet in het onderwijs, niet op economisch en niet op sociaal vlak.’
‘EDUSHOCK’ VERSCHIJNT IN HET VOORJAAR BIJ UITGEVERIJ LANNOOCAMPUS.
In het boek EduShock wordt het verdwijnen van de scholen voorspeld. In de plaats komen ‘vuurtorens van kennis’, informele ontmoetingsplatformen voor jong en oud, expert en leek.
Sociaal pedagoog Bert Smits: ‘Op je achttiende een studierichting kiezen is vroeg, tenzij je dan al je sterke punten kent.’