STRATEGISCH GECONSOLIDEERD

FRANÇOIS NARMON EN ELIO DI RUPO ' Vive la Grande Banque Internationale des Communes!' © ERIC LALMAND & JIMMY BOLCINA/PHOTO NEWS

In het Dexia-drama doen alle betrokkenen hun best om de verantwoordelijkheid door te schuiven. Vooral politici die destijds stonden te trappelen om in de raad van bestuur van de bijeengefuseerde bank te zitten, lijken vandaag last te hebben van een falend geheugen.

Tijdens een ingetogen Rerum Novarumtoespraak zei vicepremier en minister van Financiën Steven Vanackere dat ‘het huwelijk van de coöperatieve gedachte met de beursgenoteerde haute finance ongelukkig is gebleken’. De minister, een intimus van de ACW-top, doelde uiteraard op de fusie destijds van Dexia en Artesia, bank en verzekeraar volledig gecontroleerd door Arco, de holding van de christelijke arbeidersbeweging. Als een bezorgde vader drukte de minister zijn ACW-vrienden op het hart geen nieuwe bankavonturen meer aan te gaan. De waarschuwing van de minister was overbodig, want de kans op een herhaling is bijzonder klein. Drie van de vier Arco-vennootschappen zijn momenteel in vereffening.

Ooit klonk het in de Wetstraat wel anders. Er moest en er zou een Grote Belgische Bank komen. Dat heette een noodzaak te zijn in de wereld van global finance. Aangemoedigd door de politieke kopstukken gingen bankiers toenadering zoeken. Een en ander paste ook in de ambitie van de Belgische regering, geleid door premier Jean-Luc Dehaene, die niets onverlet liet om tot de eurozone te worden toegelaten.

De OKI’s (Openbare Kredietinstellingen) waren toch verkalkt en weinig efficiënt, zo werd verzekerd, en konden dus maar beter van de hand worden gedaan. Privatiseren werd dat niet meteen genoemd – de socialistische coalitiepartners hoorden dat woord niet graag. Het overheidspatrimonium ‘strategisch consolideren’ – een nieuwe omschrijving voor privatiseren, bedacht door de ambitieuze PS’er Elio Di Rupo -, dat mocht wel. Bijgevolg werd in marstempo de ene na de andere openbare kredietinstelling en staatsregie, zoals de Regie voor Telegraaf en Telefoon, strategisch geconsolideerd. Zo verdween de Algemene Spaar- en Lijfrentekas (ASLK) in de Fortis-luchtbel, en zagen de gemeenten hun bank Gemeentekrediet strategisch geconsolideerd in een Frans-Belgische constructie.

Vive la Grande Banque Internationale des Communes! Het was de titel boven een hoofdstuk in het schaars geworden huldeboek, in 2000 gepubliceerd, voor François Narmon, tot dan voorzitter van Dexia en gewezen sterke man van het Gemeentekrediet, dat in 1996 fuseerde met Crédit Local de France (CLF). De twee instellingen hadden een jaar eerder samen de financiering geregeld voor de bouw van de bekende Pont de Normandie over de Seine, in de buurt van Le Havre. Vandaag wordt CLF beschouwd als een van de brisantmijnen onder Dexia, maar in 1996 steeg alom gejuich op en stak de financiële pers de lofbazuin voor het doorzicht van François Narmon, die later dat jaar door koning Albert tot baron werd gezalfd.

De inkt van het huldeboek voor Narmon was nog nat toen Luc Onclin, voorzitter van het directiecomité van de Dexiabank, contact opnam met Rik Branson, baas van Arco, om hem een fusie van Artesia met Dexia aan te praten. Artesia was de nieuwe naam van Bacob, nadat de ACW-bank in 1997 Paribas België kocht; ook ACW-verzekeraar DVV ging onder Artesia schuil. Beide banken, Dexia en Artesia, hadden een woelige periode achter de rug. Dexia was nog volop de miljardenverliezen van het avontuur met de Bank Labouchère aan het verteren. Bij Artesia zaten ze met de miljardenkater overgehouden aan het debacle van het Ieperse spraaktechnologiebedrijf Lernout & Hauspie. Dexia en Artesia, dat met DVV een ernstige speler was op de verzekeringsmarkt, vulden elkaar perfect aan, beweerden de marktkenners. Beleidsverantwoordelijken konden dat alleen maar beamen. De toenmalige Arco-bestuurders hoopten, samen met de Gemeentelijke Holding, te kunnen wegen op de gang van zaken bij Dexia. Maar dat viel tegen. De Franse ceo Pierre Richard duldde geen pottenkijkers, vooral niet als die in zijn raad van bestuur zitting hadden.

En hier begint de verantwoordelijkheid van de politiek die, zoals gewezen premier en aftredend Dexia-voorzitter Jean-Luc Dehaene dat doet, de schuld voor de Dexia-ontsporing van zich weg schuift.

Vandaag luidt het vaste verhaal, zeker in politieke kringen, dat alle schuld voor het omvallen van Dexia moet worden gezocht bij het infernale duo Pierre Richard en Axel Miller. Die hebben Dexia inderdaad tot een hefboomfonds verbouwd. Maar zij werden in hun onderneming op geen enkel moment gedwarsboomd door de Belgische leden van de raad van bestuur, veelal politici behorend tot de traditionele partijen.

De verklaring van minister Vanackere is bijgevolg wat kort door de bocht. Het huwelijk van de coöperatieve gedachte met de haute finance had kunnen slagen, mochten de toezichthouders en de leden van de raad van bestuur hun plicht hebben vervuld. ACW-voorzitter Patrick Develtere, die de Arco-puinhoop erfde, zat al dichter bij de waarheid toen hij in zijn Rerum Novarumtoespraak zei dat niet alleen het ACW maar ook anderen fouten hebben gemaakt. Die anderen, waar Develtere op doelde, zaten in regeringen of in raden van bestuur en werden daar vorstelijk voor vergoed.

Dat Pierre Richard en Axel Miller zuinig waren met informatie aan de bestuursleden, is geen excuus. In alle richtlijnen voor deugdelijk bestuur – corporate governance, met een duur woord – worden de verantwoordelijkheden van de leden van de raad van bestuur van een beursgenoteerd bedrijf klaar geformuleerd. In de directieven van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), die zowat als standaard fungeren voor bedrijven waar vertegenwoordigers van de overheden aan de bestuurstafel zitten, staat het zo geformuleerd: ‘De raad van bestuur moet beschikken over de nodige bevoegdheden, deskundigheid en objectiviteit om zijn taken van strategische sturing en opvolging van het management uit te voeren.’

‘De bestuurders’, zo dicteert de OESO, ‘handelen integer en zijn rekenschap verschuldigd voor hun daden.’ Kortom: ‘Zij dragen de eindverantwoordelijkheid voor de prestaties van de onderneming, zorg voor interne controle en risicomanagement, relatie met interne en externe audit.’

Dat dit bij Dexia nooit is gebeurd, mocht niet eens worden vastgesteld. Want de Kamer van Volksvertegenwoordigers kreeg van de huidige regering, waarvan de premier een gewezen Dexia-bestuurder is, nooit de gelegenheid om via een echte onderzoekscommissie de verantwoordelijken tot de orde te roepen. De toezichthouders verscholen zich achter hun beroepsgeheim. Gewezen premier Yves Leterme, die de Gemeentelijke Holding en Arco dwong deel te nemen aan de kapitaalsverhoging van Dexia, weigerde tijdens een gewone hoorzitting uitleg te verschaffen.

Jean-Luc Dehaene toonde zich de voorbije dagen meermaals bezorgd over de werking van de democratie en het rijzende populisme.

Hoe zou dat toch komen?

DOOR RIK VAN CAUWELAERT

OESO: ‘Bestuurders zijn rekenschap verschuldigd.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content