Twintig jaar ervaring als undercoveragent, informantenrunner en teamchef bij de speciale eenheden van de politie. Zoiets levert verhaalstof op voor een spannend boek. Alpha 20 van ex-superflik Kris Daels leest dan ook als een echte politiethriller. ‘Onschuldige burgers dreigen achter de tralies te belanden.’
Het is hoogst uitzonderlijk dat een voormalige undercoveragent uit de biecht klapt. Een van de laatste boeken door Belgische formers dateert van 1996, toen journalist Jeroen Wils in De weg naar de wanorde de handel en wandel van ex-geheim agent Robert Chevalier optekende. ‘Ik heb zelf het initiatief genomen om met mijn verhaal naar buiten te komen’, zegt Kris Daels (45). ‘Aanvankelijk wou ik onder een pseudoniem publiceren. Maar toen ik vorig jaar in de pers opdook als klokkenluider van schandalen rond de politie in Brugge, het comité P en de affaire-Koekelberg, had zo’n pseudoniem geen zin meer. De wantoestanden in Brugge komen uitgebreid aan bod in Alpha 20.’
Met zijn boek wil Daels naar eigen zeggen benadrukken dat er ondanks alle negatieve publiciteit heel wat competente politieagenten zijn. Toch leest het hoofdstuk over wanpraktijken bij de Brugse politie als zoete wraak voor een ongelukkige fin de carrière – Daels had er ruzie met zijn oversten. Daels: ‘Toegegeven: ik heb niet de gelegenheid gehad om in schoonheid te eindigen. Op het terrein heb ik tussen de crème de la crème van criminelen gewerkt, letterlijk in de stront, maar ik kom eruit als een uitgeperste citroen. Dat wou ik op papier zetten. Schending van het beroepsgeheim? Ik heb voor mezelf afgewogen wat wel en wat niet kan. Als hier een juridische procedure uit volgt, zal de rechter oordelen of ik de juiste afweging heb gemaakt. Als ik het manuscript eerst ter goedkeuring had voorgelegd aan de federale politie, dan was zeker de helft van de tekst gesneuveld. Waarmee ik niet beweer dat dat terecht zou zijn.’
Bijzondere opsporingsmethodes
Aan straffe verhalen geen gebrek in Alpha 20. Daels arresteerde zware jongens, hielp gijzelaars bevrijden, brak in garageboxen in, scheurde plankgas door de straten van Brussel, ging naar feestjes van de Hell’s Angels, draaide er tienduizenden euro’s door in louche bars, plaatste in het holst van de nacht geheime zenders op een vissersboot, ging undercover de gevangenis in, zette een namaakbedrijf op, infiltreerde in een internationale drugsbende en zat in het café met informanten uit allerhande criminele kringen. De realiteit is soms straffer dan fictie. De pers in de Lage Landen smulde de voorbije weken dan ook van Daels verhalen.
Het bijzondere aan de loopbaan van de voormalige agent is dat hij in alle drie de materies heeft gewerkt die in de wet op de Bijzondere Opsporingsmethodes (BOM) van 2003 geregeld zijn: infiltratie, observatie en informantenwerking. Om misdadigers te klissen zijn die bijzondere opsporingsmethodes volgens Daels onmisbaar. ‘Maar er is één grote lacune in de BOM-wetgeving: er is te weinig controle op de informatie die informanten aanbrengen.’ In Alpha 20 geeft Daels het voorbeeld van de eigenaar van een internetcafé in Oostende, die als informant verhalen over cocaïnehandel uit zijn duim zuigt om bij zijn runners op een goed blaadje te komen. Daels: ‘Ik ben trouwens niet de enige die het informantenprobleem aan de kaak stelt. Ook in De affaire justitie van advocaat Walter Van Steenbrugge en Zwartboek justitie van journalist René De Witte kun je lezen over manipulatie door informanten.’
De BOM-wetgeving leidde begin dit jaar nog tot controverse nadat het Gentse hof van beroep een aantal zware criminelen had vrijgelaten op basis van procedurefouten tegen de BOM-wet. De controle op de BOM-technieken gebeurde in Gent anders dan in Antwerpen en Brussel. De wet bleef op dat punt onduidelijk en een reparatiewet was nodig om voortaan klaarheid te scheppen.
Maar volgens Daels is die problematiek klein bier in vergelijking met het potentiële misbruik door informanten. Daels: ‘Het probleem is dat in een gerechtelijk onderzoek enkel de BOM-magistraat het geheime informantendossier, dat op het niveau van de politie wordt bijgehouden, mag inkijken. De kamer van inbeschuldigingstelling (KI) mag dat niet. En dat terwijl die extra toetsing door de KI er wel is bij gerechtelijke dossiers op basis van infiltraties en observaties – waar de informatie nota bene afkomstig is van beëdigde politieagenten en niet van criminelen. Het gevolg van de lacune in de BOM-wet is dat de verdediging zich, als het tot een rechtszaak komt, moet verweren tegen een spook.’
Volgens Daels schermt de wet op de Bijzondere Opsporingsmethodes het geheime informantendossier af om te voorkomen dat advocaten van de beschuldigde zouden achterhalen dat er een klikspaan in het spel is. Op die manier zou de identiteit van de informant snel op straat liggen. ‘Maar de oplossing is simpel’, meent Daels. ‘Bouw een extra toetsing in van álle gerechtelijke dossiers die gestart worden op basis van informatie van een vertrouwelijke bron, of het nu gaat om informanten, tipgevers, buitenlandse politie- of andere diensten. Zo blijven advocaten nog steeds in het ongewisse over de precieze identiteit van de bron maar voorkom je wel dat dossiers gemanipuleerd worden en onschuldige burgers achter de tralies belanden.’
Van samoerai tot pitbull
Na de perikelen bij de politie in Brugge nam Daels afstand van het politiewerk en ging hij gedetacheerd aan de slag als parlementair medewerker van Kamerlid Jean-Marie Dedecker (LDD). Beide heren kenden elkaar nog uit een ver verleden. Als jonge gast was Daels een beloftevol judoka. Hij nam onder meer deel aan de Europese en wereldkampioenschappen. Via de sport kwam hij in contact met Dedecker, die toen bondscoach was van de Belgische ploeg. ‘Hij had het bonkende hart van een straatvechter en de ethiek van een samoerai’, schrijft Dedecker over zijn poulain in het voorwoord van Alpha 20. ‘Zijn discretie, zijn onverzettelijkheid en zijn enorme terreinervaring hebben hem gepromoveerd tot de pitbull van onze studiedienst.’
Voor Lijst Dedecker volgt Daels de werking van politie- en inlichtingendiensten op. ‘We zijn van oordeel dat je die diensten voldoende middelen moet geven maar altijd alert moet blijven voor de schending van privacy. Het is een evenwichtsoefe-ning’, aldus Daels. ‘Verder vinden we het belangrijk om de scheiding tussen politiewerk enerzijds en inlichtingenwerk anderzijds te respecteren. De federale gerechtelijke politie is vragende partij voor proactieve recherche op het vlak van terrorisme, maar dat is haar taak niet. Wij vinden dat de overheid van de Staatsveiligheid een behoorlijke dienst moet maken. De Staatsveiligheid moet opgewaardeerd worden, en moet meer middelen en minstens een wettelijk kader krijgen. Het is schandalig dat de wet op Bijzondere Inlichtingenmethodes (BIM) er nog steeds niet is. Hoe kun je dan een efficiënte inlichtingendienst hebben?’
Voor Daels is het BIM-wetsvoorstel dat CD&V-senator Hugo Vandenberghe (CD&V) heeft uitgewerkt nog te voorzichtig. ‘Journalisten blijven buiten schot, en dat is een serieuze uitholling van de wet. Stel dat een terrorist naar België komt onder de cover van journalist: die mag hier vrij bewegen met zijn perskaart. Hoe ga je nog een Iraanse of Afghaanse journalist screenen? Je zet de poort open voor misbruiken. Een oplossing zou zijn om enkel Belgische journalisten tegen de BIM te beschermen, niet de buitenlandse.’
Dat zijn verleden als undercoveragent vandaag nuttig is voor zijn job als parlementair medewerker, steekt Daels niet onder stoelen of banken. ‘Niet alleen de discipline komt van pas, ook de systematiek die je als undercoveragent kweekt om contacten te leggen en aan te boren. Voor mij is dat een tweede natuur. Sociale vaardigheden zijn belangrijk. Maar als parlementair medewerker undercover werk doen, dat zou een brug te ver zijn.’
DOOR KRISTOF CLERIX