Tien jaar al is Lionel Vandenberghe de pispaal van extreem-rechtse krachten in de Vlaamse Beweging die hun klauwen proberen te leggen op de IJzerbedevaart. Het woog op zijn gezondheid, niet op zijn moraal. ‘Een coup van rechts? Je zou kunnen zeggen dat links gewonnen heeft.’

Het is ongewoon rustig aan de vooravond van de 73ste IJzerbedevaart, nu zondag in Diksmuide. Geen heroïsche discussies over wat Lionel Vandenberghe, sinds 1989 voorzitter van het IJzerbedevaartcomité, zondag wel en niet mag zeggen. Geen polemieken over slechte, goede, betere en beste Vlamingen. Zelfs ’t Pallieterke lijkt het geschimp op ‘IJzeren Lionel’ de moeite niet meer te vinden.

Vier jaar geleden trachtte het extreem-rechtse heir gewapenderhand – met landsknechtrommels en mobiele telefoons – de bedevaartweide in te palmen, en met dat stuk grond een reservaatje in de georganiseerde Vlaamse Beweging. Een plaats waar nog wel eens verder wordt gekeken dan de gedroomde grenzen van een zuivere, Vlaamse staat. Waar geld voor wapens, armoede in de derde en de vierde wereld en onverdraagzaamheid jegens allochtonen minstens zo vaak kaakslagen worden genoemd voor Vlaanderen als het getreuzel met de staatshervorming.

De stampij begon toen enkele jaren geleden een handvol bestuursleden van het IJzerbedevaartcomité niet meer herverkozen raakte. Ze zochten een uitleg voor hun nederlaag – het comité en zijn voorzitter zouden marionetten van de lauwe Vlaamse partijen CVP en VU geworden zijn – vonden medestanders die mee opstapten in het dissidente IJzerbedevaardersforum en lieten groupuscules zoals het VNJ de trom roeren. De stevige steun van het Vlaams Blok lieten ze zich welgevallen. ’t Pallieterke voorzag het protest van onderschriften. In 1995 bleven ze aan de overkant van de IJzer staan om Vandenberghe te overstemmen met een fluitconcert. In 1996 staken ze de IJzer over en dat liep grondig fout.

Hoewel een zwaar geschokte Vandenberghe in eerste instantie een verzoening met de amokmakers uitsloot, ging hij kort daarna toch weer rond de tafel zitten met enkele architecten van de dissidentie. In 1998 werden ze opnieuw welkom geheten in de stal. Een overwinning!, riepen de dissidenten, om zich kranig te houden. De coup was dan toch nog gelukt, zeiden ook sommige medestanders van Vandenberghe die van de weeromstuit zelf ontgoocheld de stal verlieten.

‘Je zult er altijd hebben die blijven grommen, maar voor mij is dat verwerkt verleden’, zegt Vandenberghe vandaag. ‘Lees mijn teksten. Toon en inhoud zijn niet veranderd, ongeacht de druk, ook de politieke druk. Ik heb geen enkele toegeving gedaan op onze boodschap. Ze is nog altijd even radicaal sociaal en pacifistisch. Ik heb aan diegenen die mij verweten dat ik niet radicaal genoeg was, altijd gevraagd: vertel mij eens, wat is radicaal? Is dat op het spreekgestoelte de onafhankelijkheid van Vlaanderen uitroepen? Ik vind dat niet radicaal, maar gemakkelijk. Ik zou wellicht veel applaus krijgen, waarop iedereen een pint gaat drinken en tevreden naar huis terugkeert, tot volgend jaar. Dat is steriel. Ik probeer toekomstgericht te werken en blijvend de drie doelstellingen van het IJzertestament – nooit meer oorlog, godsvrede en zelfbestuur – aan te passen aan de nieuwe tijden.’

Het moet geleden zijn van 1992 dat de IJzerbedevaart nog eens gewogen heeft op de politieke agenda.

Lionel Vandenberghe: Dat is een interpretatie die ik voor uw rekening laat. Laat de historici dat later maar uitvissen. Vorig jaar heb ik het verwijt gekregen dat ik veel te mals was voor de nieuwe, paarse regeringen.

En die kritiek kreeg u uit Vlaamse CVP-hoek?

Vandenberghe: Onder meer, onder meer. Dat u daar zelf zo spontaan aan denkt, bewijst toch wel dat we in de Wetstraat nog beluisterd worden, niet? Maar goed, op de IJzerbedevaart vorig jaar zaten de nieuwe regeringen nog maar net in het zadel. En ik vond het toen wijs om de kat uit de boom te kijken. Je moet mensen een kans geven. Ik heb mij toen gewoon hardop afgevraagd: één, wat er van de vijf resoluties van het Vlaams parlement geworden was (onder de vorige regeerperiode vaardigde het Vlaams parlement een formele eisenbundel uit, met onder meer de vraag naar fiscale autonomie en de regionalisering van de provincie- en gemeentewet, nvdr). En twee, of de conferentie met de moeilijke naam, de Costa, geen koelkast zou worden. Een jaar later kan ik u mijn antwoord geven: ja, het is een frigo. Wij voelen ons weer als de duiven, wij wachten. Er zijn ook nu weer beloften gedaan, en indicaties dat er iets zál gebeuren in het najaar. Vorig jaar hebben we geëist dat tegen de volgende bedevaart, nu zondag dus, de gemeente- en provinciewet geregionaliseerd zou zijn. En dat er duidelijke stappen zouden zijn gezet in de richting van de tweeledigheid van België. Ik heb er niks mee te maken, maar gewezen minister-president Luc Van den Brande (CVP) spoorde onlangs in de pers de Costa ook aan tot enige spoed. Dat is ook ons idee.

Ik vond die vijf revoluties – wat zeg ik nu toch? Freud! Freud! – resoluties dus van het Vlaams parlement zeer belangrijke stappen. Ze kwamen er natuurlijk onder een regering die al enige ervaring had in de Vlaamse problematiek. En omdat de functie de man maakt, verwijt ik niets aan Patrick Dewael (VLD). De Van den Brande van 1999 was ook niet die van acht jaar geleden.

U gelooft niet zo in de communautaire ‘entente’ van de nieuwe regeringen?

Vandenberghe: Geloven, geloven. In de politiek moet je niet geloven. Je moet je baseren op feiten. En ik ben sceptisch, ja. Als ik zie wat er allemaal gebeurt. Het is mij niet om de personen te doen, maar alle gewichtige politieke departementen zijn in handen van Franstaligen. Het overwicht van Louis Michel (PRL) bijvoorbeeld…

U vindt Antoine Duquesne (PRL) een zwaargewicht?

Vandenberghe: Nee, maar hij heeft wel een gewichtig departement. Dat onze Vlaamse burgemeesters het zomaar slikken dat die man hen komt toespreken in het Frans. Er heerst opnieuw een soort negentiende-eeuwse onderdanigheid. Koloniale toestanden. En dan moeten we ook nog blij zijn omdat Michel toch acceptabel Nederlands spreekt. Komaan zeg. André Flahaut (PS) is zeker geen zwaargewicht, maar hij is wel bevoegd voor de legerhervorming, en dat is toch niet niets. Of neem de voorzitter van de Nationale Bank. Die bank zou zelfs niet eens meer mogen bestaan, sinds de invoering van de euro.

U ontwaart in dit alles pogingen tot ‘unitaire recuperatie’?

Vandenberghe: Ze voeren in elk geval een politiek die indruist tegen de belangen van de gemeenschappen. Onlangs nog, de Franstalige vraag om de leerplicht te verlagen tot vijf jaar. Onderwijs is een exclusieve bevoegdheid van de gemeenschappen, op drie puntjes na: pensioenen, financiering en leerplicht. Wel, op alle drie die fronten is de federale regering aan het knagen. België beslist, Vlaanderen voert uit en vooral, Vlaanderen betaalt. Waarschijnlijk zoeken de Franstaligen een achterpoortje om het aantal ingeschreven leerlingen te verhogen, en dus hun dotaties. Vlaams minister van Onderwijs Marleen Vanderpoorten (VLD) eist terecht dat Vlaamse leerkrachten de kans moeten krijgen om op hun vijftigste met pensioen te gaan. Ik ken het onderwijs een beetje, ik weet wat een burn out is. Kan niet, zegt de federale regering, want er is geen geld. We weten dat er eigenlijk geld te veel is, maar goed, Vlaanderen vraagt en dus is het njet. De pensioenen zijn een federale materie, maar toch is dit niet netjes.

U hebt deze zomer blijkbaar ver moeten zoeken om een voorbeeld te vinden dat uw stelling schraagt. Gelukkig was er die komkommer van de leerplicht.

Vandenberghe: Maar nee! Of bent u het Rosetta-plan al vergeten?

Dat plan bewijst misschien juist het tegendeel. Het Rosetta-plan is onder invloed van de Vlaamse regering grondig gewijzigd. Onder Miet Smet (CVP) hadden de gewesten er niet moeten van dromen om zoveel invloed uit te oefenen.

Vandenberghe: Dat weet ik niet. Het plan ligt er nog altijd. Het is geamendeerd, dat wel. Ander voorbeeld: gezondheidszorg. Opvoeding en preventie zijn gemeenschapsmateries. Zegt minister van Sociale Zaken Frank Vandenbroucke (SP) plots: gratis borstkankeronderzoek. Dat is bij uitstek een bevoegdheidsoverschrijding. Mijn punt is: het wordt nodeloos ingewikkeld gemaakt uitsluitend omdat de federale regering nog liever complicaties heeft dan dat ze bevoegdheden moet afstaan. Maak toch komaf met die communautaire rimram. Kies een propere oplossing: alles naar de gemeenschappen. Ook in de Brusselse ziekenhuizen bestaan er koloniale toestanden. Het is toch schandalig dat iemand op het meest delicate moment in zijn leven, als hij de 100 nodig heeft, zijn taal niet kan spreken? Minister van Welzijn Mieke Vogels (Agalev) zegt dan: wat doet de taal ertoe als je toch al buiten bewustzijn bent? Ik hoop voor haar dat het een lapsus was.

Ik verwonder mij over de lijdzaamheid van de Vlaamse politici. Iedereen is blijkbaar vergeten dat er zoiets bestaat als een alarmbelprocedure. Of het Arbitragehof, bevoegd om een oordeel te vellen als een van de gewesten of gemeenschappen buiten zijn boekje gaat. Wanneer is het overlegcomité (van de federale regering en gewesten en gemeenschappen, nvdr) nog eens bij elkaar geweest?

U blijft overal Belgische sabotage zien. Maar dat staat toch haaks op die andere overtuiging van u, en van mensen als Matthias Storme, dat de evolutie naar almaar meer decentralisering bijna een natuurlijk, ja zelfs grondwettelijk vastgelegd proces is.

Vandenberghe: Staatsvorming is een natuurlijk proces. Dat is nooit af. Europa is ook nog in de maak. Juist daarom zeg ik: waarom al dat communautair getreuzel? Economie is misschien bijna honderd procent in handen van de gewesten. En landbouw ook. Maar wie gaat ons vertegenwoordigen in Europa, o ironie van het lot?

José Happart!

Vandenberghe: Inderdaad. Waarom dus niet meteen voor de materies waar we bevoegd voor zijn ook een Vlaamse vertegenwoordiging?

Een federaal systeem werkt nu eenmaal op basis van vertrouwen en ingewijden zeggen dat Happart jaren geleden al in Europa de beste pleitbezorger was voor de Vlaamse landbouw.

Vandenberghe: Dat weet ik niet. Ik ken hem vrij goed…

U hebt handjes geschud op een parkeerterrein langs de autosnelweg?

Vandenberghe: Nee, dat was iemand anders. Ik heb lang geleden wel bijzonder veel met hem gepraat. We waren het over veel eens, behalve over Voeren. Maar u had het daarnet over een ‘federaal’ systeem. We bevinden ons momenteel al in een confederaal systeem. Twee aparte entiteiten die samen overleg plegen over wat ze nog gemeenschappelijk willen doen. Dat is de toekomst. En wat willen we nog gemeenschappelijk doen? Dat zal niet veel zijn.

Opnieuw die tegenspraak tussen de realiteit waar we zogezegd al in zitten, en dat gewenste toekomstbeeld.

Vandenberghe: We wérken aan de toekomst. Dat gaat stap voor stap. Alleen gaat het mij nu iets te langzaam. Ik weet wel, we hebben nu eenmaal altijd gepleit voor de langzame weg van de parlementaire democratie. Behalve ten tijde van Leuven Vlaams is er in dit land gelukkig nooit geweld gebruikt. We moeten compromissen sluiten.

Maar het gaat er u vandaag iets te lief en te beleefd aan toe, tussen Patrick Dewael en Elio Di Rupo bijvoorbeeld?

Vandenberghe: We móéten beleefd blijven voor elkaar. Maar die charmepolitiek die nu aan de gang is, pfft. Politiek is zoals de economie een hard bedrijf. Inzake staatshervorming hebben we in dit land altijd de grootste sprongen gemaakt ná een confrontatie. Ik heb het dan evident niet over fysiek geweld. Eind de jaren zestig namen Willy De Clercq en Paul Vanden Boeynants zich ook voor om vriendelijk te zijn voor mekaar, en vooral voor de economische kringen. Want al dat communautaire gedoe, dat was toch maar belastend. Wel, er is dan toch een confrontatie gekomen over Leuven Vlaams, en pas toen heeft men resultaten geboekt. Dat ligt in onze volksaard, zeker, of zal ik dat iets neutraler ons karakter noemen? De Costa, dat was ook de vriendelijkheid zelve. Er gebeurt dan ook niets. En het enige wapenfeit, de federalisering van de landbouw, is uiteindelijk toch ook achter de schermen en op een nachtelijk uur beslist. Het is goed om beleefd te zijn, maar je moet ook niet de onnozele hals uithangen. Men heeft Van den Brande verweten dat hij de Walen zou hebben beledigd. Het zijn verdorie toch wel Franstaligen die hem als eerste gouwleider hebben genoemd? En Van den Brande is op het matje geroepen, niet Philippe Moureaux.

Misschien hebt u moeite met de nieuwe generatie politici. Veertigers en vijftigers, minder getraumatiseerd door de grote communautaire zaken. Ze komen in al hun zakelijkheid misschien straks wel verder op de weg van de staatshervorming?

Vandenberghe: Ik hoop dat u gelijk hebt, en iedereen moet groeien in zijn job. Maar Patrick Janssens (SP) zegt dat elk probleem een sociaal probleem is. Ik zeg, met enige overdrijving, dat elk probleem een communautair probleem is. Doen alsof dat niet zo is, is bedrog. Leefmilieu, werkgelegenheid, gezondheid. Daar zijn de mensen mee bezig. Dat heeft toch allemaal een communautaire dimensie, of als u dat liever hoort, een gemeenschapsdimensie.

Precies, er is een generatie die daar minder geborneerd over nadenkt.

Vandenberghe: Nu dwingt u mij in het kamp van de geborneerden en verkrampten. Als ik zeg dat een efficiënt bestuur veel eenvoudiger zou zijn met duidelijker afspraken, homogene bevoegdheidspakketten, dan is dat toch niet geborneerd? Akkoord, je kunt natuurlijk ook zeggen: alles terug naar het federale niveau, dat is ook duidelijk. Maar dat is dus niet mijn stelling.

U reduceert alles tot een institutionele en dus abstracte kwestie. Pragmatischer zou zijn dat er eerst wordt gekeken naar de praktijk op het terrein, en dat daarna eventueel de institutionele kaders worden aangepast.

Vandenberghe: Daar ben ik het mee eens. Het is een communautaire discussie, geen institutionele. En als onze boodschap overkomt als een reductie, dan moeten we misschien ook eens Noël Slangen inhuren. (Zucht) Ook de Vlaamse Beweging moet zich aanpassen, zeker? Ik kan begrijpen dat sommigen het imago van de IJzerbedevaart oubollig vinden. We hebben ook een communicatiestrateeg nodig om onze boodschap beter over te brengen. Maar al dat geklaag over ‘vroeger was het beter’ en vroeger kwam er meer volk. Ons totaal vernieuwd vredesmuseum is nog maar half afgewerkt, en we hebben tussen maart en december 1999 70.000 bezoekers over de vloer gehad. Tel de 20.000 bedevaarders erbij en je komt aan de magische 100.000 Vlamingen die hier ‘in betere jaren’ ooit op de weide zouden hebben gestaan. Vroeger legde men treinen in naar Diksmuide!, klagen nostalgici. Ze vergeten dat er tegenwoordig elk uur een trein is naar Diksmuide.

U hebt dus uitsluitend een communicatieprobleem? De afgelopen jaren hebben sommigen het IJzerbedevaartcomité nochtans vooral verlaten omdat ze elders dezelfde idealen beter konden nastreven, ‘veel efficiënter op plaatsen met minder bombarie’, zoals een van hen schreef.

Vandenberghe: Dat is niet nieuw, dat zijn keuzes die altijd al gemaakt zijn. Als mijn voorganger Paul Daels in 1989 niet was overleden, had ik misschien ook een ander forum gezocht. Ik heb mensen zien vertrekken naar de Vereniging van Vlaamse Juristen, of – zoals Maurits Coppieters – naar de Volksunie.

Het is vooral na de coup van rechts in 1996 dat velen het schip hebben verlaten.

Vandenberghe: Je zou evengoed kunnen zeggen dat er een poging tot coup van links is geweest. En dat links gewonnen heeft. Maar die termen gebruik ik niet. Toen we in 1989 de drie doelstellingen – nooit meer oorlog, godsvrede, zelfbestuur – hertaalden in vrede, verdraagzaamheid en vrijheid, had niemand daar bezwaren tegen. Dat gemor begon pas later. Vrede, zeiden ze, wie is daar niet voor? Wel, ik weet dat nog niet zo zeker. Ik heb vorig jaar kritiek gekregen hoor, omdat ik de NAVO-bombardementen op Kosovo veroordeelde.

U hebt tijdens uw elf jaar voorzitterschap een deel van de Vlaamse Beweging ook onverdraagzamer zien worden?

Vandenberghe: Ja. Heel de samenleving is strakker geworden. Zwart en wit. Rechtser ook. Er zijn nog altijd mensen die vinden dat wij niet zoveel nadruk moeten leggen op de vredesproblematiek. En dat we het woordje verdraagzaamheid moeten laten vallen. Ik weiger dat. En ik ben er nog altijd hé, gesteund door een ruime meerderheid, naar ik veronderstel.

U hebt eerder dit jaar veel kritiek over u heen gekregen toen u nochtans heel voorzichtig, zelfs een beetje halfslachtig zei dat er misschien ‘wederzijdse verontschuldigingen’ moeten komen voor collaboratie en repressie.

Vandenberghe: Er is mij van alles in de mond gelegd. Ik zou zelfs gezegd hebben dat de Vlaamse Beweging zich moest verontschuldigen bij de Belgische staat voor de collaboratie. Nonsens. Ik raak almaar meer in de ban van wat de Zuid-Afrikaanse aartsbisschop Desmond Tutu schreef in zijn boek Geen toekomst zonder verzoening. Bij ons heeft men veel te lang gewacht om in het reine te komen met het verleden. Er zijn fouten gebeurd in alle kampen: Vlaams en Waals, links en rechts, de kerk, het hof, de Belgische justitie.

De felle reacties op uw uitspraak bewijzen dat er nog altijd een zeer donkere schaduw in de Vlaamse Beweging blijft rondzweven. Misschien belet dat juist dat deze beweging nog een toekomst heeft.

Vandenberghe: Er blijft veel onverwerkt, ja. En velen zitten vastgeroest in het eigen gelijk. Maar aan alle kanten hé, want u heeft het nu weer alleen over de Vlaamse Beweging. Ik weet uit mijn eigen ervaring dat de IJzertoren voor velen een zwart monument gebleven is. Tot mijn grote verbazing zijn er nog altijd mensen die mij vragen waarom ik mij met de IJzerbedevaart inlaat, want ik heb toch geen verleden van collaboratie of repressie? Zelfs voor mijn eigen kinderen, die er vaak worden op aangesproken, kleeft er nog altijd iets aan die toren. Ik ben als jong kind ook nog naar de bedevaart geweest en dat mocht absoluut niet geweten zijn bij ons in het dorp.

Als we dus nog een toekomst willen, dan moet die smet voorgoed weg. Zonder complexen en in die geest van Desmond Tutu. Daarom heb ik binnen de muren van de IJzertoren ook gezegd dat sommigen binnen het IJzerbedevaartcomité tijdens de oorlogsjaren ‘werden verblind door de lokroep van de bezetter’. En dat ik bereid was om namens mijn organisatie excuses aan te bieden voor die zwarte bladzijde. De manier waarop daar op het Vlaams-Nationaal Zangfeest (door Hugo Portier die stelde dat er voor de collaboratie niet en nooit verontschuldiging moet worden gevraagd, nvdr) op gereageerd is, was crimineel. Dat was om de beweging te treffen.

Er waren ook positieve geluiden. Ik hoop dat Freddy Willockx (de SP’er zag wel iets in Vandenberghes oproep, nvdr) verder gaat en dat men ook in Wallonië eens gaat nadenken. Het heeft mij gesterkt dat de gebeurtenissen van Grâce-Berleur (waar in 1950 betogers werden neergeschoten die zich verzetten tegen de terugkeer van Leopold III, een herdenking die in Wallonië vooral van belang is als historisch symbool tegen het ‘collaborerende’ Vlaanderen, nvdr) in mineur herdacht zijn. Je zou hopen dat we al die zaken eindelijk eens wat nuchterder kunnen bekijken. Er zijn veel potjes die mogen worden opengedaan. De precieze rol van Leopold III tijdens de oorlog, het falen van het Belgisch gerecht na de oorlog. Geen toekomst zonder verzoening en geen verzoening zonder kennis.

Hoe goed kent de Vlaamse Beweging de wereld? Het thema van de IJzerbedevaart dit jaar is ’thuis in de wereld’. Dat is gauw gezegd: wij staan open voor de wereld.

Vandenberghe: Ook daar ben ik niet van overtuigd. We zijn vanzelfsprekend Vlaams, maar met respect voor andere volkeren en culturen. De enige juiste historische en actuele context van de IJzerbedevaarten is het pacifisme, gekoppeld aan rechtvaardigheid. We leggen de link naar de derde wereld, dat is iets nieuw, dat bestond nog niet in 1914-1918. Maar ook onder Paul Daels kwam de sociale bewogenheid van de IJzerbedevaart al naar voren. Er waren er toen ook al die het hem daarom moeilijk maakten. Ik heb dat onder mijn voorzitterschap nog versterkt: die link met de wereld. De vrede is de vrucht van de rechtvaardigheid, heeft ooit eens een paus in zijn schild gevoerd. Dat is duidelijk het internationalisme.

Zeer retorisch allemaal.

Vandenberghe: Nee, zeer concreet. Ik wil binnen die context ook de hypocrisie van sommige politici aan de kaak stellen. Op 21 juli spellen ze een blauwe veter op hun rever, het symbool van de strijd tegen de landmijnen. België heeft in die strijd het voortouw genomen, maar vandaag is er geen belangstelling om deel te nemen aan de conferentie voor de vermindering van de lichte wapens. De P90’s voor Mexico kun je trouwens al geen lichte wapens meer noemen.

En ook concreet wordt de slogan ‘Thuis in de wereld’ als we het over vluchtelingen hebben. We leven niet op een eiland. Vlaanderen mag geen middeleeuwse vesting worden. Dat is een ideeëngoed dat ik wil verspreiden tegen een bepaalde mentaliteit van vandaag in. Institutioneel fetisjme zult u dat dus toch niet noemen, hoop ik?

Mijn moeder is een Hongaarse. Ze kwam naar België in 1926. Ten tijde van de opstand in 1956 hebben er ook veel Hongaren in België asiel gekregen. Hoe komt het dat België, nochtans zoveel rijker dan toen, vandaag meer gesloten is? Er waart veel hypocrisie rond in Europa. Had België toen ook de grenzen gesloten, ik was er vandaag wellicht niet geweest. (Grimlach) Tot vreugde van velen wellicht.

Marc Reynebeau Filip Rogiers

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content