De Koningin Elisabethwedstrijd voor zang bekroonde een warme bariton. Een gesprek met de solide all rounder Stephen Salters.
HET WAS lang geleden dat bij een proclamatie van de Koningin Elisabethwedstrijd nog een dergelijk pandemonium losbarstte. Fijne lui brulden zich de longen uit het lijf om hun ongenoegen met de beslissing van de jury te laten blijken. Het laagje vernis van beschaving is niet al te dik. Laten we het houden bij de vaststelling dat alleen het publiek van de laatste avond zich misdroeg. Voor hen had de kandidate die ze op die avond hadden gehoord per se moeten winnen.
Door aan Stephen Salters de eerste prijs toe te kennen, maakte de jury een goede keuze. Salters is een stevige all rounder die zich op een evenwichtige manier telkens voor een nieuwe ronde wist te kwalificeren. Hij is jong (26 jaar) en zijn warme bariton heeft nog een groot groeipotentieel. Zijn grote troef is de natuurlijkheid waarmee hij op het podium staat en de vanzelfsprekende manier waarop hij zijn muziek brengt. Toch is hij blij dat het voorbij is.
STEPHEN SALTERS : Het was ?ongelofelijk? ( zegt hij in het Nederlands). Met al die gevoelens en opwinding kan ik nauwelijks geloven dat ik deze belangrijke internationale competitie heb gewonnen. Natuurlijk weten mijn ouders en vrienden uit de States ervan. De buren hier organiseerden een feestje ter mijner ere, ze zijn zo fier op mij.
U bent hun zanger ?
SALTERS : Mijn gastvrouw zei me vanmorgen dat al haar broers en zusters al hebben gebeld. Ik ken ze, een week terug was het hier groot feest, de gastvrouw was jarig. Het was gezellig, ik zong en ik maakte kennis met veel mensen. Nadien volgden die dan de wedstrijd op tv, ze luisterden naar de radio en sommigen kwamen naar het Paleis voor Schone Kunsten en vierden met champagne. Ik ben nog altijd blij en uitermate gelukkig.
Is één van de grote moeilijkheden van deze wedstrijd niet dat ze zo lang duurt ? Vallen er door die lange duur geen mensen af ?
SALTERS : Sommige zangers kunnen gemakkelijk een kamer binnenlopen en zingen. Audities gebeuren zo. Als je op een voor jou goede dag mag komen voorzingen, huren ze je in op basis van dat ene moment. Sommige zangers hebben gelukkige dagen. Het belangrijkste element in een wedstrijd die lang duurt, is consistentie. Sommige van mijn collega’s hadden dat zo niet niet dat ik wil zeggen dat ik perfect ben. Sommigen hadden een uitzonderlijke dag, gevolgd door een dag waar het slechts o.k. was. Het bepaalde wel wie de finales haalde. Je moet standvastig zijn in je geest en je gemoed. Wedstrijden zijn zwaar. Wachten is nog het zwaarst.
Zingen wordt onder die omstandigheden het gemakkelijkste part. Wachten van woensdag tot zaterdag op resultaten ! Je moet erop betrouwen dat wat je deed goed genoeg was, niet alleen voor jezelf, maar ook voor de jury.
Leeft u dan als een monnik tijdens die periode ?
SALTERS : Nee, dat heb ik niet gedaan ! ( lacht). Ik ben hier veel in de familie gebleven, ik at met hen, we keken samen tv, we lachten en babbelden. Ik kookte voor hen. Ik hou van koken : gebakken kip op Afro-Amerikaanse manier en quiche, American Style, wij gebruiken meer kaas dan de Fransen of de Belgen. En nog een dessert upside-down pine-apple cake ; zeer therapeutisch voor mij om te koken en tv te kijken, om andere dingen te doen dan aan de competitie te denken.
Ligt in de wedstrijd niet teveel de nadruk op opera ?
SALTERS : Mijn lerares heeft me geleerd om in alle muziek immer mijn hart open te stellen. Om niet bang te zijn datgene uit te drukken wat ik denk dat moet worden uitgedrukt. Als iemand daar niet van houdt, dan is dat zo. In de wedstrijd waren sommige zangers goed in de liederen, anderen waren goed in andere genres. Liederen vragen meer dan opera. Je kan Puccini zingen zonder je hart open te stellen, die muziek draagt je zo al mee. Waarmee ik niet wil zeggen dat je dat ook zo moet doen. Je moet altijd jezelf investeren. In een lied moet je jezelf geven. Je kan je niet verbergen achter het orkest. Dikwijls is een stem die oratoria kan zingen in staat om liederen te zingen. Maar daarom kan die nog geen opera zingen. Daar is een sterkere stem voor nodig. Wat weer niet betekent dat wie een kleine stem heeft geen opera kan zingen. De jury verwacht minstens een medium size-stem, die je over een orkest heen kan dragen.
U zong een prachtig Amerikaans lied : ?Little Boy?.
SALTERS : In januari deed ik een recital voor het Boston Symphony Orchestra, een eerbetoon aan Roland Hayes. De eerste Afro-Amerikaanse zanger van wereldallure. We denken meestal dat Paul Robeson of Marion Anderson dat waren. Hij was de eerste. Zijn dochter leeft in Boston. Hij heeft veel spirituals gearrangeerd en zong in vele talen. Voor mij was hij een model, en het was een hele eer dat ik dat recital mocht zingen. ?Little Boy? is zijn meest bekende stuk.
Bij een vorige zangwedstrijd in de Verenigde Staten kwam één van de juryleden naar mij toe om te zeggen dat ik ?Little Boy? op mijn lijst voor Brussel moest zetten. Ik was verbaasd dat dit hier zou kunnen overkomen. Gelukkig pikte de jury het eruit. De mensen waren er door ontroerd.
Voelt u dat u nog aan vocale kracht wint met de jaren ?
SALTERS : Zelfs tijdens deze wedstrijd voelde ik dat mijn stem gezonder en sterker werd. Ik moest me namelijk telkens bewust zijn van iedere stap die ik zette. Ieder moment dat ik zong had zoveel belang. Ik kreeg altijd punten en soms was ik op televisie. Ik moest altijd scherp staan.
Hielp het dat u al podiumervaring heeft ?
SALTERS : Wanneer ik het podium opwandel, voel ik me als thuis, of het nu om lied, oratorium of opera gaat. Ik voel dat ik ervoor geboren ben. Het is alsof het mijn levensopdracht is om zanger te zijn, om op scène te staan en te communiceren.
Wanneer bent u beginnen zingen ?
SALTERS : Ik ben beginnen zingen op mijn zeventiende. Voordien speelde ik piano, rond mijn zestien won ik enkele pianowedstrijden. Beginnen zingen was de natuurlijke gang van zaken. Na wedstrijden te hebben gewonnen en na vijf à zes uur per dag aan de piano te hebben gestudeerd, was ik het beu. Ik kreeg niets anders dan een piano te zien. Niet dat ik niet wou spelen, ik wou gewoon iets anders. Ik hou er nu eenmaal van om mensen te ontmoeten. Ik praat graag met ze, ik kijk graag naar hen, ik communiceer graag. Dan begon ik poëzie en verhalen te lezen. Als zanger kan je verhalen vertellen. Zelfs al is het een oratorium, er wordt een verhaal verteld.
Vertelde u ook al verhalen aan de piano ?
SALTERS : De piano heeft wel geen woorden, maar in mijn geest creëerde ik verhalen. Wanneer ik Chopin of Rachmaninov speelde, verzon ik een verhaal op basis van wat ik hoorde.
Toen ik begon te zingen, was het verhaal er al. Ik moest wel eerst uitzoeken wat de dichter wou zeggen. Daarna wat de componist probeerde te vertellen. Die twee zijn het niet altijd eens. Daarin plaats ik dan mijn eigen individuele stem en probeer ik om zowel de dichter als de componist te respecteren en mijn versie van het verhaal te brengen. In de wedstrijd moeten we in verschillende rondes hetzelfde stuk zingen, toch klinkt het telkens anders. We hebben niet alleen verschillende stemmentypes, timbres en technieken. Het verhaal, het emotionele leven, de levenservaringen, de verbeelding brengen samen iets bij tot die totaal verschillende interpretatie.
U zingt in vele talen werk van veel verschillende componisten. Telkens erg verschillende werelden. Zou u niet voor iedere wereld een ander soort zanger willen zijn ?
SALTERS : Iedere componist gebruikt een andere stijl. Daarom zing ik Fauré anders dan Hugo Wolf en Bach nog anders. Dat is één van de moeilijke kanten van de wedstrijd. Je moet niet alleen verschillende genres en componisten zingen, je moet ook een begrip van stijl hebben, weten hoe een taal werkt. In de States heb ik coaches die me helpen om beter de stijl van een taal te begrijpen. Door hun hulp en ervaring, meestal zijn ze ouder dan ik, helpen ze mijn geest te openen en hem helder te maken. Zodat als ik Wolf zing, het Wolf is en als ik Schumann zing, het Schumann is.
Ik kan me inbeelden dat u als zanger bijvoorbeeld eerder een voorliefde hebt voor Wolf dan voor Schumann.
SALTERS : Dat is moeilijk, ik hou van zoveel componisten. Het beste is nog om te zeggen, ik hou van alle mensen. Ik hou van alle muziek. Als ik een stuk zing, voel ik me ermee verbonden. Met verschillende manieren van zeggen. Als ik nu ?Nacht und Träume? van Schubert zing, dat heeft dat een gelijkaardig verhaal als ?Après un rève?. Maar het zijn twee verschillende stukken. Fauré is opera : je zit in een droom en je wordt wakker. Schubert zit van het begin tot het einde zo goed als in dezelfde toon. Voor mij komt het er op neer om van de muziek te houden en zoveel als je kan van jezelf in de stijl te investeren.
U wilt niet kiezen ?
SALTERS : Nee, het is vreselijk moeilijk om te kiezen, ik heb geen favoriet. Misschien tendeer ik meer naar de romantische periode. Hoe dan ook, ik hou van ze allemaal. Echt.
Wanneer u naar muziek luistert, maakt u toch keuzes ?
SALTERS : Ik luister naar alles, hier zitten vijf cd’s in de speler : ik luister naar liederen van Schumann, naar Zuid-Amerikaanse muziek, naar Bach, naar gospels en populaire muziek. Het informeert mijn muzikaal oor over de grote verschillen in stijl. Ik luister niet alleen naar zangers, ook naar instrumentale muziek en naar jazz, evenveel als klassieke muziek. Het hoort bij mijn muzikale opleiding. Je kan beter alles leren, in plaats van met slechts één stijl of één componist bezig te zijn.
Een jurylid zei dat ze een intelligent zanger zochten.
SALTERS : Interessant om weten. Ik hoop dat ik dat ben. Je moet repertoire zingen van barok tot nu, je moet in verschillende stijlen en talen zingen en dat moet je begrijpelijk maken. Je moet zingen met een techniek die gevormd werd door intelligentie. Je moet juist zingen.
Dat is heel wat en de meeste mensen denken dat zingen makkelijk is. Dat is niet zo. We doen alsof het gemakkelijk is. Maar van binnen ! Mijn vorige leraar zei dat zingen iets atletisch heeft. Zoals voetbal spelen. Heel je lijf is bezig, je geest draait op volle toeren : ?Zal ik dit of dat doen ? Zal ik daar risico’s nemen ? Zal ik kalm blijven ? Welke taal ben ik aan het zingen ? Waarover gaat het ?? Dat alles overvalt je tegelijkertijd. Als we van het podium af komen zijn we uitgeput, door de concentratie en door de inspanning van ons lichaam. En daarna kunnen we terug het podium oplopen alsof er niets aan de hand is.
Lukas Huybrechts
Stephen Salters : Het is alsof het mijn levensopdracht is om zanger te zijn, om op scène te staan en te communiceren.