Ludo Philippaerts en Parco zijn begonnen aan de voorbereiding van de Wereldbekerfinale einde april in Milaan en van de Olympische Spelen in Athene.

‘De aanloop naar een belangrijk moment, dat is het mooiste in de sport. Je samen met een paard voorbereiden op een groot evenement, een grote prestatie, dag na dag werkend naar dat bevrijdende ogenblik van de waarheid.’ Veertig is Ludo Philippaerts intussen. De vijfvoudige kampioen van België staat al bijna twintig jaar aan de top in een sport waar het succes goeddeels bepaald wordt door het springvermogen van het paard. Het paard is de atleet, de ruiter de chauffeur, teugels in de hand maar niet meteen het lot.

Dat heeft de Limburger in zijn carrière meer dan eens ondervonden. Vaak was het ‘bijna’ of ‘net niet’. Zesde op het WK in ’90, zevende in het indivi- duele olympische parcours van Barcelona, zesde op het EK in ’95, vierde in Sydney, tweede aan het slot van het EK 2001 in Arnhem en diverse keren binnen de eerste tien in de finales voor de World Cup. Geen Belgische ruiter die ooit beter deed. En dan hebben we nog even het onwaarschijnlijke avontuur van Donaueschingen vorig jaar voor het laatst gehouden. Philippaerts is dan net hersteld van een knieoperatie en is terug na een maandenlange revalidatie. Tegen alle verwachtingen in toont hij zich superieur op dat Europees kampioenschap en rijdt in de eerste twee wedstrijden en de eerste manche van de finale een comfortabele voorsprong bij elkaar. In de beslissende tweede omloop kan hij zich zelfs een fout permitteren, vier strafpunten heeft hij voor op zijn dichtste belagers. Ook het niet te onderschatten voordeel om als laatste in de ring te komen. Philippaerts op weg naar de Europese titel, geen mens die daaraan twijfelt. Met bravoure klauwt Parco over het zware hindernissenpark, het hout blijft onaangeroerd tot bij het laatste obstakel, de laatste balk tuimelt op de bodem. Geen nood, weet Philippaerts, tot hij naar het scorebord kijkt: een seconde of wat buiten de toegestane tijd. Weg is alles, zelfs geen podiumplaats zit erin. Drie Duitsers, Ahlmann, Ehning en Beerbaum dringen de gedoodverfde favoriet naar de vierde stek.

‘Wie nooit topsport gedaan heeft, kan niet beseffen hoe verschrikkelijk rot je je op zo’n moment voelt. Een balk, een meter, een seconde verwijderd van goud, dat doet ontzettend pijn. Afgeven wat je in de hand hebt, dat is het ergste in de sport. En dan direct de vraag, kom ik er nog ooit zo dichtbij. Dit is niet anders dan de beslissende strafschop missen in een Europabekerfinale of zoals Museeuw lek rijden in de laatste kilometers van Parijs-Roubaix.’

Altijd toppaarden

Ludo Philippaerts is er wel de man niet naar om te gaan treuren en jammeren, beseffend dat hij eerder ook al uit verloren posities teruggekomen is om toch nog een mooi resultaat neer te zetten. Zoals in Arnhem, waar hij na een tegenvallende start toch nog zilver behaalde. De verantwoordelijkheid doorschuiven naar zijn paard is ook al niet aan hem besteed. Dat weigerde hij ook te doen in Sydney waar hij in extremis één balkje aftikte en hij de bronzen medaille moest laten aan de nobele onbekende Khaled Al Eid uit Saudi-Arabië.

‘Ik ben echt wel te benijden, altijd had ik toppaarden. Vijf keer kampioen van België, vijf keer met een ander paard, dat zegt genoeg. Fidelgo, Darco, Opus Sept, Otterongo, King Darco, Parco… en haast altijd had ik nog de keuze tussen diverse paarden. Het is een geschenk uit de hemel als je het ene paard kunt laten rusten terwijl een ander ervaring opdoet op het hoogste niveau.’

Ondertussen bereidt Philippaerts zich intens voor op opnieuw twee grote kansen om de hoofdprijs binnen te halen: de finale van de Wereldbeker einde april in Milaan en de Olympische Spelen van Athene. Het moet nu eindelijk maar eens gebeuren. De overwinning in het Europese World-Cupcircuit heeft hij al op zak, netjes voor wereldkampioen Rodrigo Pessoa en de Nederlandse Belg Jos Lansink. Geen triomfen, wel de regelmatigste: 2e in Parijs, 3e in Londen, 6e in Genève, 7e in Berlijn en Den Bosch…, altijd mee vooraan.

Philippaerts wil dit keer niets aan het toeval overlaten. De twaalfjarige Parco in optimale conditie aan de start brengen is één zaak, maar zelf wil hij ook niet meedrijven op routine, talent en techniek. ‘Na de ontgoocheling van Donaueschingen ben ik gaan beseffen dat een betere mentale voorbereiding mogelijk het verschil kon maken, ik zie nu meer het belang in van een juiste medische en psychologische begeleiding. Het is me duidelijk geworden dat ik eerder wel eens overgeconcentreerd, misschien wel wat overmoedig de dingen aanpakte, ik moest meer rust en controle inbouwen, frisser en fitter aan de start komen. Ik laat me daar nu bij helpen. Wij hebben ons in onze sport te lang gefocust op het paard en daarbij de eigen ingesteldheid te weinig onderkend. Ook andere topruiters als Pessoa en Beerbaum zoeken professionele bijstand. Het verschil zit in de details. Barrages worden beslist met enkele honderdsten van een seconde, een te ruime bocht kost je de overwinning. De springsport is geëvolueerd, parkoersen worden alsmaar moeilijker, bouwers inventiever. Vroeger werd vooral massief geconstrueerd met ruime tussenstroken, nu is alles technischer met hindernissen die elkaar snel opvolgen zodat corrigeren of bijsturen soms een probleem is. Hoger en breder kan niet meer, dus is uitgekeken naar andere en nieuwe valstrikken, subtieler, met platte lepels, planken, muurtjes, waterbakken. Helle kleuren ook, die maken de paarden kijkerig, ze zijn daardoor vlugger afgeleid. Die evolutie heeft natuurlijk alles te maken met de verhoogde kwaliteit van de paarden. Een parcoursbouwer weet onderhand welk vlees hij in de kuip heeft en zoekt naar nieuwe selectiecriteria, dat is begrijpelijk.’

Met de jaren is Philippaerts zich meer en meer gaan toeleggen op de grote afspraken, met kleine, nationale wedstrijden heeft hij het moeilijker. Ook de tijd van onbezonnen risico’s is voorbij, weten wat kan en wat niet mogelijk is. ‘Een paard als Parco ken ik door en door. Ik heb meer inzicht gekregen in de psychologie van het dier. Daardoor kan ik voor een barrageparcours haast met zekerheid zeggen of ik ga winnen of niet. Meer dan vroeger ken ik ook de mogelijkheden van de paarden van de tegenstanders. Als Baloubet van Rodrigo Pessoa na mij moet starten, dan maak ik geen kans, maar als hij voor mij aan de beurt is, dan kan ik winnen. Zonder gekke dingen te doen. Ik was vroeger wel eens te gedreven, te ongeduldig, maar dat is voorbij. Vertaal ook nooit je eigen onvermogen naar het paard, dat is een gouden regel. You can lead a horse to the water but you can’t make him drink, zeggen de Engelsen. Respect hoort bij de opvoeding van een topatleet, in alle omstandigheden.’

Het is allemaal te merken in de lange aanloop naar de Wereldbekerfinale en meer nog naar Athene. De voorbereiding is minutieus gepland en vastgelegd. In de landelijke omgeving van Meeuwen-Gruitrode wordt de conditie van Parco nog aangescherpt. Powertrainingen in de bossen, over hellingen, langs harde wegen en paden, door het mulle zand. Het maakt van het paard een krachtiger atleet, het gaat zich ook ontspannen voelen. ‘Afwisseling is belangrijk, het leven in de stallen moet geregeld doorbroken worden. En meer nog dan tijdens de wedstrijden groeit in de natuur de band tussen ruiter en paard. ‘Een paard moet zich goed in ’t hoofd voelen, dat is essentieel. Het moet kunnen meedenken met de ruiter en als het ware op hetzelfde ogenblik voor dezelfde oplossing kiezen. Je kan dat werk dus niet aan je groom of een andere ruiter overlaten.’

Onderaan het zadel is een hartslagmeter bevestigd, die wordt nauwlettend gecontroleerd. Overgewaaid uit de atletiek en de wielersport. ‘Springen is eigenlijk bijkomstig,’ zegt Philip- paerts, ‘dat kan Parco als de beste. Aan al het andere moet gewerkt worden, op wetenschappelijk verantwoorde wijze. Dressuur ook, elke dag opnieuw. ‘

Na de finale in Milaan mag de charmante schimmel, die eigendom is van Jan Bongaerts, uitblazen. Niet zomaar wat lummelen in de wei. ‘Anders gaat alles wat je hebt opgebouwd weer verloren’, beweert Philippaerts.

Daarna gaat het in de laatste rechte lijn naar Athene. Niet te veel wedstrijden meer, alles goed gedoseerd. ‘We rijden nog in Luzern, Rotterdam en Aken. Het concours van Aken einde juni is qua moeilijkheidsgraad vergelijkbaar met het olympisch toernooi. Daar moeten we weten waar we staan, de conditie verder aanhouden en dan zou het moeten lukken. Natuurlijk is er op de grote internationale jumpings meer geld te verdienen, maar een olympische medaille blijft toch het allerhoogste, daar doe je het voor. Iedereen herinnert zich nog dat François Mathy in Montreal twee bronzen medailles heeft gewonnen, maar al die andere overwinningen, wie weet dat nog?’

Leo De Vos

‘parkoersen worden alsmaar moeilijker, bouwers inventiever.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content