Jan Braet
Jan Braet Jan Braet is redacteur cultuur bij Knack.

“Voices” in Witte de With: de stem als materie en metafoor in de actuele kunst.

Aangezien de beeldende kunst vandaag zowat alle denkbare media exploreert, blijft ook de menselijke stem niet onontgonnen. Dat bepaalde stemgeluiden soms heel concrete beelden oproepen, is overigens van alle tijden. Wie denkt bij het horen van Tino Rossi al niet eens aan een wolk van suikerspin boven een wit kersttapijt? Wie heeft bij het beluisteren van Edith Piaf nooit kraaien boven een korenveld gezien? Dat de stem en het beeld iets met mekaar hebben, spreekt tot de verbeelding. Soms krijgen stemmen plastische expressiekracht. Of ze creëren een gevoel van ruimte, met onvoorspelbare gevolgen. Zonder geluidsversterking zou Hitlers stem, hysterisch om levensruimte schreeuwend, geen vijf meter ver gedragen hebben. Ook zonder microfoon vulde Marlene Dietrich daarentegen een diepe ruimte, zeker in bange soldatenharten toen.

Hoe wordt nu de “de stem als metafoor en materie” in de hedendaagse kunst gebruikt? Dat is het onderwerp van de tentoonstelling Voices, een project van de Amerikaanse gastcurator Christopher Phillips (hoofdredacteur van Art in America), deze zomer te zien in het Rotterdamse centrum voor hedendaagse kunst Witte de With. Phillips gaat uit van drie vaststellingen. De wisselwerking tussen experimentele dichters en avant-gardekunstenaars in deze eeuw leidde tot een gemeenschappelijke exploratie van de stem als grondstof voor creatief handelen. Voorts is er het groeiende belang van verschillende technologieën van de stem in de evolutie van het moderne audiovisuele veld. En ten slotte groeit de kritische literatuur die stelt dat de emotionele stromen, veroorzaakt door vocale communicatie, een hoofdrol spelen in de vorming van de menselijke subjectiviteit.

De negen gekozen kunstenaars geven een scala aan mogelijkheden te horen, zonder dat ze de belangrijkste vertegenwoordigers van – mocht zoiets bestaan – sonore kunst mogen genoemd worden. Het veld is te breed om in “Voices” ook maar bij benadering bestreken te worden. Als we het dan ook nog over live stemmen in de kunst zouden hebben, is het einde helemaal zoek. Wie kan zich bijvoorbeeld inbeelden hoe de performance Luidspreker van Suchan Kinoshita voor This is the show and the show is many things (Gent, Museum van Hedendaagse Kunst, 1994) moet geklonken hebben? Twee mannen fluisterden haar tegelijkertijd dingen in. De ene in haar linker-, de ander in haar rechteroor. Alles wat ze kon verstaan, sprak Kinoshita hardop uit: een menselijke luidspreker. Latere pogingen om “Luidspreker” live over te doen mislukten, en ze nam haar toevlucht tot een video-opname die de bezoeker alleen met een kijker vanuit de verte in een andere ruimte kon zien ( NL, Eindhoven ’98).

SPEAKING OF HER

Vreemd genoeg zijn er verschillende “opgenomen” stemmen in “Voices” die een beetje aan Kinoshita’s unieke performance doen denken. Wie de telefoon aan de muur opneemt, hoort op een antwoordapparaat een man in het Frans en een vrouw in het Engels tegelijk een boodschap inspreken. Wanneer het na luttele seconden doordringt dat ze hetzelfde zeggen, is de luisteraar gedwongen om voor een van de twee te kiezen, wil hij er iets van verstaan. Moeizaam reconstrueert hij de zeer geladen en gecomprimeerde tekst Speaking of Her (’70) van Jochen Gerz, wellicht een poging om een concreet menselijk gemis op te vangen in taal.

Zo’n gemis begint bij de bezoeker van de tentoonstelling: zelfs wanneer hij slechts naar de telefoon grijpt in de automatische overtuiging dat het om een kunstwerk gaat, dan nog is hij in een situatie van tekort. Kunst – in dit geval de automatisch opgenomen boodschap over het opvangen van enig tekort – als ersatz voor ware menselijke communicatie. (Van dezelfde familie maar zonder de omweg van “kunst”, bedoeld voor directe, “realistische” communicatie, is de internationale betaaltelefoon van Kobe Matthys, geïnstalleerd in het Centro Cultural de Belem voor de duur van de tentoonstelling Fascinerende Facetten van Vlaanderen.)

Zoals Kinoshita in Gent de functie van een luidspreker overnam, zo gaf Gary Hill een luidspreker menselijke trekjes. Bij de korte videowerken die op “Voices” van hem te zien zijn, zit Mediations (towards a remake of Soundings, ’79-’86). Een hand strooit zand uit over een geluidsbox, waardoor we zijn trillingen te zien krijgen. Naarmate hij door almaar meer zand toegedekt wordt, verzwakken de trillingen en klinkt de stem die hij versterkt ( “a voice is lost and found”…) meer en meer verstikt. Een mooi experimenteel werk op het vlak van de wisselwerking tussen gesproken taal en visueel beeld.

Had iemand in beide oren van Suchan Kinoshita tijdens haar performance miniatuurmicrofoontjes gestopt, hij had een binaurale opname kunnen realiseren zoals de Canadese kunstenares Janet Cardiff (40) er samen met George Bures Miller (38) graag maakt. Zo’n opname laat een bijzonder realistische geluidsweergave in drie dimensies toe. Wie dan de koptelefoon opzet, krijgt bijna de indruk dat hij het gebeuren live meemaakt, en stelt zich onmiddellijk ook een ruimte voor. Cardiff installeert de bezoeker met zo’n cd in een stoel, en maakt hem met haar gesproken verhaal bewust van twee verschillende ruimtes: de museale waarin hij zich bevindt en een fictief-historische, ook geëvoceerd door een oude legertent in de zaal. Het verhaal slingert je van de ene ruimte, van de ene tijd, in de andere, alsof het verschil slechts in je hoofd zit. La Tour, speciaal gemaakt voor “Voices”, is geïnspireerd op de lotgevallen van drie nobele ridders, naar de Toren van Nesle gelokt voor orgieën en vervolgens kundig het hoofd afgehakt door vrouwen.

DUBBERS

De inspanning van Kinoshita in “Luidspreker” om twee tegelijk ingesproken woordenstromen onmiddellijk te reproduceren, doet ook denken aan de aanhoudende concentratie van filmdubbers bij het synchroon “lippen” van hun personage op het scherm en het inlezen van de vertaalde tekst op de band. De Franse kunstenaar Pierre Huyghe (36) filmde in een shot van 2 uur hoe twaalf dubbers de Franse versie van de horrorprent Poltergeist inspraken ( Dubbing, 1996). Terwijl zij normaal afzonderlijk hun opnames afwerken, zijn ze nu samengebracht voor een groepsgebeuren dat hen behalve de gebruikelijke stress ook duidelijk plezier bezorgt.

Het zichtbaar maken van hun stemmen en hun persoon en van de rollende lip-synch band, stelt de toeschouwer in staat om zich een heel andere “Poltergeist” in te beelden, ook al omdat hij de film zelf niet te zien krijgt. De dubbers in hun kleren van elke dag nemen geen theatrale houdingen aan, hun mimiek is spontaan en ze stellen je voor kleine verrassingen: een jonge vrouw die de rol van een kindje lipt, die de benen behaaglijk onder het achterwerk vleit, die sprekende blikken uitwisselt met de collega’s… een veel menselijker cinema komt tot stand.

De personages op de vergrote foto’s Elle et Lui van Geneviève Cadieux staan in gespannen poses die een off screen stemduel suggereren. De stemmen op Three Columns for America van Vito Acconci voeren elk een ander staaltje Amerikaans “realisme” op. Voice’Off, de veelbelovende installatie van Judith Barry, geconcipieerd voor deze tentoonstelling, geraakte niet klaar. Het vervangende werk Echo spreekt alleen visueel aan. De stemsymboliek leunt te zwaar op een theoretisch discours om te overtuigen.

De zintuigen aanspreken doet wèl de Nederlandse Moniek Toebosch (50). Ze is een veelzijdig beeldend kunstenares, performer, zangeres en actrice in experimentele films. Rijdend over een dijk in het IJsselmeer kunnen automobilisten haar radiostation ontvangen dat het hemelse gezang van Engelen (1994-2000) uitzendt. Een aantal kleine luidsprekers schikte ze in een vaas tot een Troostbos (’95) dat in plaats van te geuren, troostende woorden fluistert. Ze is bezig aan een reeks Les Douleurs Contemporaines. Het vijfde deel De Processie presenteert ze omheen de Arena van Rita McBride in Witte de With.

Toebosch zag op de televisie hoe Tsjetsjeense vrouwen achter een open vrachtwagen liepen waarin hun dode en verminkte mannen opgehoopt lagen. Hun tranen en ten hemel gestrekte armen evoceert ze in een processie van honderd zwarte geluidsboxen, grote en kleine. Stappend activeert de bezoeker zelf het doordringende geweeklaag dat eruit opstijgt. Toebosch wou een “tijdelijk monument voor de pijn”, voor het “nooit eindigende verdriet” oprichten, waaruit de “stem oprijst als een unieke vertolker van het lijden.”

De Amerikaanse Kristin Oppenheim (38) bedient zich voor haar klank- en lichtinstallaties van minimale middelen. In een verduisterde kamer dansen twee blauwe lichtplassen op het ritme van Hey Joe, de protestsong van Jimi Hendrix ten tijde van de oorlog van Amerika tegen Vietnam. Het is Oppenheims intrigerend ijle stem zelf die, rondgaand over vier luidsprekers, de beginzinnen van de song traag en nadrukkelijk herhaalt. “Hey Joe, where’re you going with that gun in your hand?”, zingt ze a capella, terwijl de twee elektronisch gestuurde zoeklichten hun bezwerend duet op de vloer en de wand maken. Ze zoeken elkaar op, raken of ontwijken elkaar. Plots hebben ze de kijker in hun kring, en het podiumgevoel moet wijken voor het onbehagen van de opgejaagde. Om de beoogde emotionele impact van haar stem te bereiken, realiseerde Oppenheim de geluidsopname helemaal op haar eentje in de studio.

De bezoeker van “Voices” is de enige die zijn stem niet kan gebruiken. Hallo?

Tot 23.8. Witte de Withstraat 50, Rotterdam. Open van di. t/m zo. 11 tot 18 u.

Jan Braet

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content