RWDM doet het in dit seizoen uitstekend. Zaterdag is het derby op Anderlecht. Zou René Vandereycken nu volgend seizoen…
DE GROTE VERDIENSTE van René Vandereycken is dat hij meestal gelijk heeft. Al te simplistische en al te cliché-matige kritiek, waarin wij sportjournalisten onovertrefbare meesters zijn, vallen van hem af als druppels water van een onderzeeër. Dat gezeur over het defensieve voetbal van RWDM, bijvoorbeeld. Mon oeuil, defensief voetbal. Wie daarmee wil komen aandragen, is bij Vandereycken aan het verkeerde adres. Neem nu Herman Helleputte : 28 jaar als speler en trainer aktief bij Lierse. Vervolgens een jaar en enkele maanden bij Germinal Ekeren. Had gezegd dat het tegen defensieve ploegen als Molenbeek moeilijk spelen is. Oeioei, Vandereycken boos : “Helleputte kent niets van voetbal. ” Bovendien vond René het onbetamelijk om al kritiek te geven op de speelwijze van de tegenstander, terwijl de wedstrijd nog moet beginnen. Ook na de wedstrijd vindt hij dat trouwens ongepast. Hou je bij je eigen ploeg, zo redeneert Vandereycken. En ook dat is een korrekt uitgangspunt.
Intussen staat Molenbeek hoger dan de grootste optimist had durven vermoeden. En elke kenner die naam waardig zal moeten toegeven : met het beperkte spelersmaterieel van RWDM haalt Vandereycken niet alleen veel punten, hij zorgt ook voor een voetbal van redelijke kwaliteit. Zij het niet altijd even spectaculair. Na vijf jaar goed werk bij Gent, en acht maanden goed werk bij Standard, levert Vandereycken nu al twee jaar knap werk af in het Edmond Machtensstadion. Je moet blind zijn om dat niet te zien. En hoewel ze in het Astridpark wel degelijk blind zijn, kan het niet anders of Vandereycken traint volgend jaar Sporting Anderlecht. Maar eerst wil hij ze zaterdag nog een lelijke pad in de korf zetten.
– Molenbeek staat verrassend hoog geklasseerd. Daar zag het vóór het seizoen niet meteen naar uit. In vergelijking met vorig jaar zijn enkele waardevolle spelers verdwenen : Williams, De Meyer, Lörincz, Vandenbergh, Thairet, Ernes, Dziubinski. De meesten zijn gestopt of terug naar hun klub van herkomst, zodat ze RWDM geen extra geld voor transfers opleverden.
– RENÉ VANDEREYCKEN : Voor Williams is geld binnen gekomen, voor de anderen niet. Het waren inderdaad allemaal spelers met veel ervaring. In hun plaats zijn vier vervangers gekomen Pierre, Sabbadini, Grujic en Vergueitchik die wonderwel meevallen. We hebben nu iets minder ervaring, maar we hebben veel loopvermogen bijgewonnen.
– Door de beperkte kern was je wel verplicht om iedereen op te stellen. Dat heeft misschien de integratie van de nieuwelingen vergemakkelijkt ?
– VANDEREYCKEN : Ik denk dat ze in elk geval hun stek hadden afgedwongen. De aankopen zijn gebeurd met het oog op een specifieke vakante positie in het elftal. Dat is ook de reden waarom we lang gezocht hebben tot we de juiste man hadden. We zoeken trouwens nog altijd naar een spits. Het is dus logisch dat de nieuwelingen geen konkurrentie hebben voor hun plaats.
– Met Lörincz, De Meyer en Williams is een belangrijk stuk van de as van vorig jaar weg. Heb je je systeem moeten aanpassen ?
– VANDEREYCKEN : Je past je systeem elk jaar aan. Dat wil niet zeggen dat je je globale visie over het voetbal wijzigt, maar je moet zien wat mogelijk is met de mensen die je hebt. En wat sommigen ook mogen beweren, wij spelen bij RWDM niet met één vastbepaald systeem. Je verandert in funktie van de match. Ik durf al niet meer zeggen : we passen ons aan de tegenstander aan. Want dan roept iedereen onmiddellijk : negatief voetbal ! Maar het spreekt nogal vanzelf dat je tegen Brugge, Anderlecht en Standard een andere taktiek uitstippelt. Of stel dat er toch een spits bij komt, dan gaan we daarom niet alles veranderen maar toch wel iets.
– Met Emil Lörincz ben je een belangrijke pion verloren.
– VANDEREYCKEN : Lörincz was hier al verscheidene jaren, en had ook naast het veld een natuurlijke overheersing. Maar dat begon vorig jaar af te zwakken. Twee jaar geleden is hij geopereerd aan de enkel en daar is hij nooit helemaal van hersteld. Hij voelde dat ook op training. Ze gingen hem al eens gemakkelijker tackelen of de bal afnemen. Dat was goed voor het zelfvertrouwen van de anderen, maar minder voor Lörincz zelf, natuurlijk. Hij moest individueel bijtrainen om nog mee te kunnen, en met zijn statuut van Hongaars international was dat alles moeilijk om dragen.
– Jammer, want spelers als hij vind je niet elke dag.
– VANDEREYCKEN : Ik vond hem een schitterende voetballer. Als hij vroeger in Hongarije beter getraind had, of getraind was geworden want het is niet alleen zijn fout, dan was Lörincz een speler voor de top geweest. Op voetbalgebied zijn er weinigen die zoveel kunnen als hij. Zijn kracht, kopspel, traptechniek, doorzicht… en zelfs zijn ritmeveranderingen, hoe traag hij ook was. Want die gingen altijd gepaard met een richtingverandering, zodat de tegenstander helemaal op het verkeerde been stond. Hij was bovendien van beton. Met zijn kracht wrong hij zich overal doorheen. En zijn schot was fenomenaal. Maar ja, als de fysiek onvoldoende is, kan je al die troeven niet optimaal uitspelen.
– Je hebt tot nu toe weinig gekwetsten en geschorsten gehad, maar de te kleine kern blijft een bedreiging.
– VANDEREYCKEN : Dat is zo. In de voorbereidingsperiode heb ik daar een paar keer op gehamerd, omdat we toen nog de kans hadden om versterking te zoeken. Nadien moesten we aan de slag en door de goede resultaten is dat tekort aan spelers naar de achtergrond verzeild. Maar we moeten er nog altijd rekening mee houden : zowel de spelers, de medische staf als ikzelf. Je moet al eens iemand sparen tijdens de week.
– Zoals Raymond Goethals die begin jaren tachtig zijn spelers bij Standard bijna verbood om te trainen, om geen gekwetsten te hebben in het weekend.
– VANDEREYCKEN : Gelukkig hebben wij spelers die daar niet van profiteren. Het mag niet zover komen dat de halve ploeg bij het minste scheutje pijn naar huis gaat. Want dat wreekt zich in de wedstrijden. Dat je weinig gekwetsten hebt, is niet alleen toe te schrijven aan de faktor geluk. Een goede verzorging, een alerte medische kontrole, en een verantwoorde trainingsopbouw, dat zijn al drie elementen waarmee je de ziekenboeg kan beperken.
Wij hebben op dit moment drie jongeren die met hun knie sukkelen. Maar dat is geen gevolg van overbelasting, wel van een kontakt of een slechte beweging. Als het toevallig drie A-spelers waren geweest, hadden we niet gestaan waar we nu staan. Dat soort blessures is te wijten aan pech. Als je gekonfronteerd wordt met meerdere spelers die klagen over spierverrekkingen, ontstekingen en zo meer, dan is er iets verkeerd met je trainingen.
In dat opzicht hangt zeer veel af van hoe je de fysiek opbouwt tijdens de voorbereidingsperiode. Je moet kiezen tussen traag beginnen en langzaam opbouwen, of meteen erin vliegen met vriendenmatchen en toernooien. In dat geval overbelast je de spelers van in het begin. En dat zorgt later in het seizoen voor extra blessures.
– Eén van jullie grote pluspunten is de goede fysieke konditie. Nochtans zijn de gebrekkige trainingsfaciliteiten op Molenbeek legendarisch.
– VANDEREYCKEN : Wat dat betreft is het hier niet ideaal. Het vraagt veel zoekwerk om elke keer weer een veld te vinden om te oefenen. Het is ook dit seizoen weer gebeurd dat we geen veld hadden en iedereen terug naar huis moest. Maar voor de spelers maakt dat niet zo veel uit, denk ik. Zeker niet voor de fysieke kant van de voorbereiding. Trouwens, het belangrijkste werk daartoe wordt in het begin van het seizoen geleverd, en dan kunnen zelfs wij over goed bespeelbare velden beschikken. In technisch en taktisch opzicht ben ik wel eens genoodzaakt mijn schema’s aan te passen, omdat het ene terrein het andere niet is.
Nu, dat is ook geen drama. Ik ben zeker niet iemand die alles lang van tevoren plant. In de opeenvolging van trainingen moet je toch elke dag beslissen wat nodig is. Als je twee dagen na elkaar een zware training voorziet maar de tweede dag blijkt dat de spelers niet gerekupereerd zijn van de vorige, dan moet je stoom aflaten of je krijgt blessures.
– Velen hadden verwacht dat jij, als Pietje Precies, het door al die slordigheden niet lang zou volhouden op Molenbeek. Ben je soepeler geworden ?
– VANDEREYCKEN : Ik ben niet blij met die situatie, maar je hebt geen andere keuze dan je soepel op te stellen. Ook de spelers. Als die beginnen te klagen en te zeuren, is het einde zoek. Gelukkig gebeurt dat niet. Zolang er in het weekend gewonnen wordt, kunnen voetballers veel hebben. Ik sta ook tussen hen op het gras. Als zij afzien door een slecht veld, dan ik ook. Mocht je als trainer op dat moment in de tribune gaan zitten zouden de spelers sneller misnoegd zijn, vermoed ik. En bovendien : we bewijzen nu al een paar jaar dat je ook in die omstandigheden nog resultaten kan halen. Daarmee valt de slechte akkommodatie weg als ekskuus voor mindere prestaties.
– Tot nu toe heb je dit seizoen twee uitschuivers gehad. Op Harelbeke en op Club Brugge. Wat ging er mis in die tweede wedstrijd op Harelbeke ?
– VANDEREYCKEN : In de eerste helft gaven we te veel ruimte weg. Daarvan heeft Harelbeke, dat toen zeer entoesiast liep te voetballen, geprofiteerd. We stonden bij de rust 2-0 achter, het had ook meer kunnen zijn. Maar in de tweede helft hebben we ons goed herpakt en zijn we tot 2-2 teruggekomen…
– Met onder meer die vreemde vrijschopgoal nadat scheidsrechter Hus een “terug-kopbal” van Hameg als spelbederf beoordeelde.
– VANDEREYCKEN : In die periode waren we duidelijk de betere ploeg, maar toen hebben we misschien een taktische fout gemaakt door te veel te willen. Het was niet zo dat we domweg naar voren zijn gestormd en op counter zijn afgestraft, dat niet. Maar toch voelden we ons op dat moment sterker, op verplaatsing bij een nieuwkomer in eerste wil je dat overwicht dan ook opleggen en dat loopt soms verkeerd af.
– Is er nadien meer voorzichtigheid ingebouwd ?
– VANDEREYCKEN : We hebben er toch over gepraat, ja. Ik vind : als je de betere ploeg bent, mag je geen risico’s nemen. Als je onderligt kan je blufpoker spelen. Als je weet : we verliezen hier vandaag toch, storm dan maar naar voren. Wie weet scoor je één of twee keer en haal je wel een goed resultaat. Maar als je zelf de sterkste bent, moet je voorzichtig zijn. Over negentig minuten gezien zet je dat overwicht vroeg of laat toch om in een goal. Het komt er in dat geval vooral op aan om er geen weg te geven.
– Op Club Brugge zaten jullie, tot aan de rode kaart voor Jacob, zeker even goed in het spel als Club. En toch stond het 2-0.
– VANDEREYCKEN : Dat zijn van die dingen die gebeuren. Het was ook een verdienste van Club natuurlijk : zij komen 2-0 voor zonder dat ze beter zijn of uitgespeelde kansen krijgen. Het was een vreemde wedstrijd. Club was net Europees uitgeschakeld, hun vertrouwen had een deuk gekregen, en bij ons was het omgekeerde het geval. Wij stonden goed geklasseerd, kregen meer media-aandacht dan anders, en speelden plots een topmatch met de eerste plaats als inzet.
Club heeft niet uitgepakt met zijn gewone overrompelende offensief, maar was voorzichtig en plooide achteruit als wij de bal hadden. Er werd niet gejaagd en gestoord op onze helft. Door dat alles hebben wij ons misschien wat laten meeslepen, de korte dekking op de tegenstander wat verwaarloosd en daarvoor de rekening geprezenteerd gekregen. Ondanks de 2-0 hadden wij niet het gevoel dat de match al verloren was. Maar na die rode kaart was het bekeken. Ik voelde op dat moment aan alles aan dat we nooit nog konden terugkomen.
– En dus heb je de wedstrijd bewust opgegeven, wat op felle kritiek getrakteerd werd.
– VANDEREYCKEN : De logika van sommige mensen gaat mijn pet te boven. Club Brugge staat eerste, wil kampioen worden, speelt thuis, staat 2-0 voor en speelt met elf tegen tien. En dan zijn er nog mensen die vinden dat RWDM het spektakel moet maken. Kom zeg. Ik denk dat de spelers het eens waren met mijn redenering. Er was weinig ontgoocheling achteraf. De eerstvolgende match was veertien dagen later. Normaal gezien zit je dan na een nederlaag twee weken met een bedrukte stemming, maar daar heb ik nu niets van gemerkt.
– Door omstandigheden gedwongen kiest RWDM voor een geduldige opbouw, met veel balbezit.
– VANDEREYCKEN : Dat is de bedoeling, ja. Wij hebben technisch goede spelers, dus moet je niet de bal keihard naar voren trappen en dan maar in duel gaan, zoals in Engeland. Maar neem de match op Sint-Truiden, waar de thuisploeg het ons heel lastig maakte. Daar kregen wij kansen op counter, waarbij we de snelheid van Pierre konden uitspelen. En dan heb je toch weer een andere manier van spelen. Ik herhaal het : het is echt niet zo dat wij maar één taktisch patroon hebben.
– Je kan in elk geval bouwen op een betrouwbare defensie. Met Guy Vandersmissen die op zijn 37ste blijft verbazen als libero.
– VANDEREYCKEN : Ik moet eerlijk zijn : ik heb nog samen met hem in de nationale ploeg gespeeld, een libero heb ik nooit in hem gezien. Hij knapte vroeger niet veel verdedigend werk op en was vooral een offensieve middenvelder. Dat komt hem nog goed van pas bij het inschuiven. Maar dat hij ook over zoveel verdedigende kwaliteiten beschikte, heeft mij verbaasd. Zelfs in de duels en in de kopduels komt hij goed voor de dag. Wie Guy vroeger nooit zag spelen, zou nooit geloven dat hij twaalf jaar lang alleen maar offensief gedacht heeft.
– En achter hem staat Dirk Rosez die aan een schitterend seizoen bezig is. Een beetje te vergelijken met Bodart vorig jaar bij Standard.
– VANDEREYCKEN : Dat is juist, maar Rosez heeft ook vorig seizoen goed gekeept. Nu valt het iets meer op omdat we het kleinste aantal tegengoals hebben. Daar put de verdediging een enorm vertrouwen uit, natuurlijk. Je weet dat niet elk foutje dat je maakt afgestraft wordt. Zeker voor een ploeg die bij gebrek aan spitsen niet te vaak scoort, is dat belangrijk.
– Nochtans leek het erop dat hij zou vertrekken ?
– VANDEREYCKEN : Dat was normaal ook. Door het seizoen dat hij gemaakt heeft, was er nog interesse, ondanks zijn leeftijd. Dan is het logisch dat hij zelf het voorstel van Molenbeek naast andere aanbiedingen gaat leggen. De klub moet wel zien dat ze een waardige vervanger heeft. De transferprijs voor een 34-jarige keeper is niet altijd evenredig met de kwaliteiten die hij nog heeft. Het gevolg was dat RWDM zelf meer had moeten uittrekken om een waardige vervanger te vinden. Zelfs indien Godard eerste doelman was geworden, hadden ze voor een tweede keeper misschien nog meer moeten betalen dan Rosez had opgebracht. Dan is het voor de klub beter dat hij blijft. Eens die beslissing genomen was, heeft Rosez zich daarbij neergelegd en zich weer honderd procent ingezet voor RWDM.
– Je hebt je dit seizoen al een paar keer moeten weren tegen voetbalonkundigen die RWDM van defensief voetbal beschuldigen. Word je dat niet beu ?
– VANDEREYCKEN : Het hangt ervan af wie het zegt en met welke bedoelingen. Dat andere ploegen klagen, vind ik niet erg. Dat bewijst dat het goed gaat met ons. Niets is erger voor een trainer dan schouderklopjes krijgen van een kollega. Het betekent dat hij niet het verwachte resultaat heeft behaald : jullie hadden wel meer verdiend, maar wij zijn toch weg met de punten. Wel, ik ben liever weg met de punten. Ik probeer zo weinig mogelijk kommentaar te geven op andere klubs en op andere trainers.
Wat dat defensieve voetbal betreft : ik wil me daar ook niet te veel tegen verdedigen, want als ik met alle details ga uitleggen hoe wij spelen, geef ik de keukengeheimen prijs. Wij starten doorgaans met drie spitsen, maar dat wil niet zegggen dat die alle drie negentig minuten aan het penaltypunt gaan staan. Wij zorgen voor veel variatie en proberen het de tegenstander moeilijk te maken, dat is toch de bedoeling van het voetbal of niet ? Molenbeek defensief : dat is een cliché dat gaat lopen en iedereen neemt het klakkeloos over. Driekwart van de mensen die daarover met mij diskussiëren, moet toegeven dat ze RWDM misschien één of twee keer hebben zien spelen. Ze hebben het dus van horen zeggen. En om dat andere kwart van hun ongelijk te overtuigen, heb ik meestal niet veel tijd en argumenten nodig. Wat voor een lichtvaardig oordeel is dat dan, Molenbeek defensief ?
– Heeft het je in dat verband niet gestoord dat Johan Vermeersch, de drijvende kracht in het RWDM-bestuur, precies in de periode dat de kritiek oplaaide, de pers optrommelde en verklaarde : “Wij zullen Vandereycken de spelers geven met wie hij spektakel kan brengen. ” Met andere woorden : nu is er geen spektakel.
– VANDEREYCKEN : Ik reageer nooit op krantenartikels, of ze nu positief of negatief zijn. Dat is mijn werk niet. Ik zit te lang in het voetbal om aan te nemen dat wat in de krant staat, ook overeenstemt met wat iemand echt bedoeld heeft. En verschijnt er toch iets waarvan ik vind dat het besproken moet worden, dan doe ik het rechtstreeks met de betrokkene. Niet via een volgend artikel. Dat journalistieke procédé is me goed genoeg bekend. De ene zegt iets over de andere, de andere wordt om een reaktie gevraagd, dan wordt dat antwoord weer aan de eerste voorgelegd en dat gaat eindeloos door. Daar speel ik niet in mee.
– Kan dit het meest suksesvolle seizoen uit je trainerscarrière worden ? Of blijft dat de derde plaats en de Europese campagne met Gent ?
– VANDEREYCKEN : Dat zullen we pas kunnen zeggen op het einde van het seizoen. Bij Gent heb ik alleen maar mooie periodes gekend. Toen ik weg moest, stonden we in oktober op de zesde plaats. Ik denk niet dat Gent nadien in oktober nog zesde heeft gestaan. En over mijn campagne bij Standard was ik ook tevreden. We zijn daar na een desastreuze start en na de opdoffer van Arsenal, toch uit een diep dal van de dertiende naar de zesde plaats opgeklommen.
– Was je erg teleurgesteld dat je bij Standard niet mocht blijven doorwerken ?
– VANDEREYCKEN : Op het ogenblik zelf wel. Ik had een kontrakt tot het einde van het seizoen. Het bestuur was wel zinnens om met mij door te gaan, dat is letterlijk gezegd, maar toen Robert Waseige eindelijk beschikbaar was voor Standard, hebben ze willen toeslaan. Ondanks dat zijn mijn kontakten met Sclessin altijd even prettig gebleven.
– Zal de wedstrijd op Anderlecht opnieuw een speciale druk op RWDM leggen ?
– VANDEREYCKEN : Ja, maar een wedstrijd tegen Anderlecht is voor elke ploeg speciaal. Dat heeft niets te maken met onze goede klassering. De Brusselse derby is altijd iets aparts geweest en zal dat altijd blijven. Voor mij zelf komt er nog eens bij dat ik bij Anderlecht gespeeld heb. Aan de andere kant ben ik realist genoeg om te beseffen : je speelt om dezelfde drie punten als de week nadien op Beveren.
– Hoeveel keer zal je moeten antwoorden op de vraag of je volgend jaar trainer van Anderlecht wordt ?
– VANDEREYCKEN : Ze zullen die vraag misschien stellen, maar of ik er vaak zal op antwoorden, is iets anders. Als ze vanuit een topklub je naam noemen, is dat aan de ene kant prettig, als blijk van respekt voor je werk. Aan de andere kant kan het vervelend worden omdat het je verhouding met je eigen elftal verstoort. Het is ook weer een cliché-vraag, waarop iedereen mijn antwoord al kent. Toch blijft iedereen ze steeds maar weer stellen, waardoor het in al die artikels lijkt alsof ik zelf de hele tijd met Anderlecht bezig ben. En dat is niet zo. Er zijn in het voorjaar kontakten geweest, maar daar is niets konkreets uit voort gekomen. Mijn kontrakt bij RWDM loopt nog tot het einde van het seizoen, en ik wens hier tot de laatste dag van het seizoen zo goed mogelijk mijn werk te doen. Wil Anderlecht met een voorstel komen voor volgend jaar, dan zien we wel. Voorlopig wens ik dat niet om mijn hoofd te hebben.
Koen Meulenaere
RWDM-trainer René Vandereycken geeft aanwijzingen : “Het is echt niet zo dat wij maar één taktisch patroon hebben. “
Dirk Rosez maakt een goed seizoen. Vandereycken : “Daar put de verdediging vertrouwen uit, natuurlijk. “
RWDM traint. Een veld vinden is vaak het moeilijkste onderdeel voor Vandereycken, maar : “Ik sta tussen hen in het gras. “
Wuyts tegen Rutjes in een vorige versie van het Brussels derby. Vandereycken : “Het lijkt alsof ikzelf de hele tijd met Anderlecht bezig ben. “