Dat uitgerekend Maes Pils Zellik moet vechten voor zijn voortbestaan, is zeer symbolisch voor het Belgische volleybal.
1995 MOEST VOOR het Belgische volleybal het jaar van de revival worden. De federatie wilde haar vijftigste verjaardag vieren met de kwalifikatie van de nationale mannenploeg voor het EK in Athene en met de hoge Europese vlucht van Maes Pils Zellik en Knack Roeselare werd gehoopt op een nieuw elan voor het klubvolleybal. “De vereffening van Roeselare lijkt de laatste grote kuis te zijn geweest, ” verwoordde bondsvoorzitter Philip Berben in maart het blije lente-gevoel. Maar nauwelijks een half jaar verder waren de problemen nooit groter : Belgium haalde Athene nièt en bij de start van de volleybalkompetitie 95-96 bleek het budget van de meeste eredivisie-klubs nog hoegenaamd niet rond (Coach Erwin Croes van Puurs : “Er wordt in de klubs zeventig procent over geldproblemen en dertig procent over volleybal gepraat”). En nauwelijks was de eerste bal opgeslagen of de zweer barstte open : uitgerekend Maes Pils Zellik, de jongste vier jaar drie keer landskampioen èn drie keer opeenvolgend EC1-finalist, stond dicht bij een vereffening. Voor insiders was dit niet eens een komplete verrassing : in november 1993 had hoofdsponsor Theo Maes, die de helft van het budget van ongeveer dertig miljoen voor zijn rekening nam, zijn resterende 25 procent aandelen uit het bedrijf verkocht aan de Franse voedingsgroep BSN, waarna werd aangegeven dat de biergigant in 1996, na afloop van het kontrakt, als sponsor zou afhaken. Toen maakte de explosief gegroeide fusieklub (die in 1990 met het geld van Maes een ploeg had bijeenkocht) zich nog sterk dat het “suksesprodukt” nog best te slijten was op de sponsormarkt. “Er wordt werk gemaakt van de diversifiëring, ” kondigde manager Guido Van den Ende hoopvol aan. Het bleek ijdele hoop : toen de bestuurders van de VZW op het einde van het seizoen 1994-95 de jaarrekening moesten goedkeuren, keken ze tegen een enorme schuldenberg aan. Bestuurder Herman Van Hoorick, na het ontslag van Van den Ende aangesteld tot krisismanager, sprak van een schuld van één tot vijftig miljoen frank. “Dat was een sarkastische reaktie op de cijfers die in de pers werden gegooid, ” zegt de ambtenaar-generaal in de sociale zekerheid nu, maar de waarheid leunt beslist dichter bij het hoogste cijfer aan. In elk geval was de toestand bij de start van het nieuwe seizoen heel penibel : spelers werden niet meer betaald, er kon bij momenten wegens geldgebrek niet eens meer fatsoenlijk worden getraind (de huur van de powerzaal bleek niet betaald) en de klub leek recht op een vereffening af te stevenen. Tot eind oktober plots ander bier opdook : het konkurrerende Interbrew bood de zieltogende klub een overbruggingskrediet van zo’n twaalf miljoen frank. Daartegenover stonden wel duidelijke zakelijke belangen : Interbrew krijgt in de NV Sportcomplex Zellik, een interessant drankgebied, een twintigjarige koncessie. De link tussen de volleybalklub en Interbrew is overigens gauw gelegd : Paul De Keersmaeker, tussen 1981 en ’92 staatssekretaris voor Europese Zaken en Landbouw en één van de zes bestuurders van de klub, zetelt ook in de raad van bestuur van Interbrew. Van Hoorick nuanceert : “Paul heeft de zaken vergemakkelijkt, maar het management van Interbrew eiste wel een sluitend dossier, laat dat duidelijk zijn. ” Dat Interbrew als een deus ex-machina werd opgevoerd omdat De Keersmaeker, wiens zoon Bert burgemeester is in Asse (met deelgemeente Zellik), zich geen frauduleus failliet kon permitteren, ontkent Van Hoorick hevig : “Als VZW kan men als bestuurder pas persoonlijk aansprakelijk worden gesteld, indien aantoonbare individuele fouten zijn gemaakt. Dit is duidelijk niet het geval. “
WEDERZIJDS AKKOORD.
Hoe kon de klub dan op zo’n korte tijd zo verpieteren ? En zag de bondsvoorzitter dat in maart dan zo verkeerd ? Van den Ende, fel : “Wat weet Berben van de financiële toestand van de klubs ? Hij heeft toch alleen maar weet van de bondsbijdrage, zo’n half miljoen frank. ” Van den Ende kwam in maart 1991 in dienst van Zellik en stapte er in oktober ’95 na wederzijds akkoord op. Willens nillens, zegt hij nu. “Het organizatorische, het commerciële en het administratieve konden het sportieve niet volgen. Dat was ook niet zo evident, het bestuur onderging na de fusie nogal wat wijzigingen. Maaseik, altijd hèt voorbeeld, werkt al jaren met een vaste basis. Ik drong jarenlang aan op een versteviging van het apparaat, op een bredere struktuur in de klub, maar daar was schijnbaar geen nood aan. Men reageerde wel vaker traag. Eén voorbeeld : een maand lang lag in mijn lade een marketingplan van een Zwitsers bureau. Zonder respons. Men zei wel : we willen naar de Europese top, maar men vroeg zelfs geen plan. “
Het geld van Maes en de sterkte van de ploeg maakten het allemaal gemakkelijk. Spelverdeler en aanvoerder Ben Croes (29), vijf keer volleyballer van het jaar, en nu al aan zijn zesde seizoen bij Zellik : “Zolang Maes die toch in het basketbal wat had bewezen , er was, maakten wij ons eigenlijk nooit zorgen. De resultaten waren goed en we werden keurig betaald, zodus. “
Johan Praets (31), ex-Maaseik en na een Frans avontuur bij Montpellier in 1993 overgenomen door Zellik : “Tot voor enkele maanden was weliswaar alles picobello, maar ik steek niet weg dat ik mij toch heel veel vragen heb gesteld. Ik blijf erbij dat men na Maes al te zeer op zijn lauweren rustte. Ze leefden met hun hoofd in de wolken. ” Dat ontkent Van den Ende. “Ik lag er al drie jaar van wakker. Maar die diversifiëring is niet gemakkelijk. Volleybal verkoopt niet goed, sponsors van pakweg vier miljoen frank waren ondanks alle suksessen niet te overtuigen. Het kontrakt met Go Pass, daar is twee jaar aan gewerkt. En Zellik blijft maar een Brusselse randgemeente met drieduizend inwoners. We kenden ook wel veel pech : het overlijden van Johan Baetens, onderhandelingen die nèt niet konden worden afgerond… “
Toch hebben de spelers nu vragen bij de inspanningen van de klub, en van Van den Ende. Praets : “Hij kreeg niet veel steun, maar hij wou ook niks uit handen geven. En een sponsor van honderdduizend frank hoefde voor hem niet. Bovendien vraag ik mij af of de sponsors ook wel goed werden verzorgd. Ik ken Maaseik, daar verloopt dat toch anders. Daarom ook ben ik ervan overtuigd dat het met Zellik niet dezelfde weg was gegaan, indien men op tijd twee professionele mensen had ingeschakeld. “
GEZINSBUDGET.
Intussen lijkt dankzij Interbrew de grootste krisis bedwongen. “Het akute gevaar is weg, ” bezweert Van Hoorick. Niet zonder pijn en smarten. Er moest zwaar worden gesnoeid en de spelers werden het eerste slachtoffer : zij moesten twee maanden loon afstaan. Praets, wrang : “Voor spelers die met afbetalingen en zo zitten, is dat heel erg. Want uiteindelijk reken je in je gezinsbudget op dat geld. Er is ons verzekerd dat het daarbij blijft. Maar intussen hoor ik toch dat de overeenkomst tussen Interbrew en Maes nog altijd niet is gefinalizeerd, zoals ze dat zo mooi zeggen. “
Van Hoorick : “Het is een complex dossier, met vier betrokkenen : behalve Interbrew en de VZW ook Alken Maes èn de NV Sportcomplex. “
Maar er wordt hard gewerkt aan de nabije toekomst, aan het voortbestaan van de klub. De klub kan voor het aflossen van haar schulden voorlopig nog rekenen op de generositeit van veel schuldeisers, tegen 1996 moet volgens Van Hoorick een meerjarenplan kunnen worden voorgelegd. De ambities zijn al hertekend. Van Hoorick : “Een klub van hoog niveau blijven. Dat wil zeggen : met kans op een titel. Met een budget van twintig miljoen frank moet dat mogelijk zijn. “
De spelers intussen kijken liever maar één maand ver : “Elke maand dat we betaald zijn, is een gewonnen maand. “
En op het einde van het seizoen inpakken en wegwezen ? Van Hoorick is er gerust in : “Ze kunnen toch niet allemaal naar Maaseik ? ” Croes, schouders ophalend : “Dat is het. En het is overal iets. Bovendien moeten we toegeven dat de klub uiteindelijk maar één maand in gebreke bleef, dat is nog altijd niet dramatisch. Er bestaat nog altijd hoop dat de klub zich kan herpakken. “
Praets kon al weg : vlak voor de start van de kompetitie reikte Knack Roeselare een hand, en even ook schoof het Nederlandse Breda in beeld. Maar de klub hield hem tegen. Van den Ende : “Hoe hadden we die ploeg nog kunnen verkopen als we ook nog Jo hadden laten gaan ? “
Praets : “Ik kon bij Roeselare evenveel verdienen als bij Zellik. Mèt bankgaranties. ” (grijnst)
Dat de problemen bij Zellik en in extenso bij alle volleybalklubs in eerste instantie te wijten zijn aan de hoge lonen en lasten (huisvesting, leasing van wagens) kan Van den Ende getuigen : “Vijfentachtig procent van de uitgaven gaan naar de spelers. ” Dat is hun probleem niet. Croes : “Volleybal is a way of life, we zijn er 24 uur op 24 mee bezig. Dat doe je niet voor vijftigduizend frank netto per maand. ” Nochtans bewijzen klubs als Roeselare, Torhout en Herentals dat men met een semi-professionele aanpak al dicht aanleunt bij de top. Praets : “Daar ligt precies het verschil tussen semi-professioneel en professioneel : aanleunen bij de Belgische top of meespelen op Europees niveau. Ik blijf ervan overtuigd dat in dit land plaats is voor zeker twee professionele klubs. “
GROEPSGEVOEL.
Merkwaardig in het hele verhaal : Maes Pils Zellik staat ondanks alle ellende en ondanks de beperkte kern van eigenlijk maar zeven spelers nog altijd helemaal bovenaan het klassement. “Dankzij een verschrikkelijk sterk groepsgevoel, ” weten Praets en Croes. Straks wordt Zellik nog kampioen ook. Croes, cynisch : “In sport kan alles. ” Van Hoorick : “We vragen niks liever dan dat de titel. ” Praets, snuivend : “Ze moeten ons dan wel de mogelijkheden geven die ambities waar te maken. ” De Limburgse archeoloog doelt onder meer op de Europese wedstrijden die Zellik komend weekeinde in Letland moet spelen. Bij het boeken hield het bestuur de portemonnee stijf onder arm. Er wordt maar één dag vooraf vertrokken. “Dat is onze kansen hypotekeren, ” vindt Praets, “zeker in het volleybal maken details het verschil. ” Maar Van Hoorick sneert : “Mogen we een langer verblijf van hun wedde afhouden ? We spreken hier niet over de Champions League. Herentals en Maaseik reizen ook met de bus. “
Wat leerden de spelers nu uit het zoveelste krisisverhaal in het volleybal ? Vooral dat ze machteloos zijn, klinkt het. En bestaat in Frankrijk al lang een spelersvakbond, ondervond Praets. Zijn pogingen om in België iets dergelijks op gang te krijgen, bleven bij wat hij noemt “hersenspinsels”. Zolang de bond geen verplichtingen oplegt, zijn we kansloos. Nochtans zou alles op één vergadering kunnen worden geregeld. “
En wat leerde de bestuurder ? Van Hoorick : “Dat volleybal niet te verkopen is aan de nu gehanteerde prijzen. Eén voorbeeld : zelfs de ballenjongens werden betaald. Bestaat er wel nog zoiets als liefde voor de sport en de klub ? “
Frank Buyse
Ben Croes en Claudio Gewerh tegen Jackie Vermeulen van Roeselare : “Het is overal iets. “