Lierse speelt een knap seizoen. Maar net als Moeskroen wordt het onderweg leeg geplunderd. Voorzitter Freddy Van Laer protesteert.
Lierse SK is drie keer kampioen van België geweest : 1932, 1942, en 1960. De eerste twee titels werden behaald onder impuls van de legendarische spits Bernard Voorhoof, met dertig doelpunten in 61 interlands topscorer van de Rode Duivels, samen met Paul Van Himst. Voorhoof werd van munitie voorzien door ?de drie Charels? in de Lierse halflijn : Kiebooms, Willems en Klockaerts.
De titel van 1960, in een periode dat de kapitaalkrachtige clubs als Anderlecht en Standard de concurrentie overvleugelden, kwam uit de lucht vallen. Vooral omdat Lierse net afscheid had genomen van topspelers als Wies Simons en Fons Van Brandt, de man die in ’55 voor het Europees elftal geselecteerd werd omdat hij een jaar voordien op het WK Stanley Matthews in zijn zak had gestoken. Lierse leek verzwakt, maar na een bescheiden aanloop rukte het op naar de top van de rangschikking en naar de titel. In de kern van toen : Robert Willems, de nadien in opspraak gekomen Walter Bogaerts, Gust Baeten, Lucien Olieslagers en naar het einde van het seizoen toe, ook de zeventienjarige Frans Vermeyen, die later op een haar na directeur van Knack zou worden.
Lierse won één keer de beker : in ’69 toen het, net als dit jaar, onderweg Club Brugge uitschakelde. Na liefst twee replays. In de finale werd Racing White verslagen met 2-0. Het grote topmoment van de club, onuitwisbaar in het geheugen van elke voetballiefhebber, was de Uefa-bekercampagne ’71-’72, met de 0-4 overwinning op Eland Road tegen Leeds, op dat moment één van de sterkste ploegen in de hele wereld. Een ronde verder zorgde geel-zwart voor een even grote stunt door tegen Rosenborg Trondheim een 4-1-nederlaag uit de heenmatch recht te zetten. Toen het twintig minuten voor het einde nog altijd 0-0 stond en iedereen zich bij de uitschakeling had neergelegd, scoorde Dré Denul in acht minuten drie keer. Daarna veegde Lierse PSV met 4-0 van de mat, vooraleer in de kwartfinale te stranden op het ervaren AC Milan van Anquilletti, Rosato, Prati en Rivera.
Het is de laatste echte uitschieter geweest voor Sportkring, dat daarna wel een paar van de allerbeste voetballers uit de Belgische geschiedenis gebruiksklaar aan de topclubs afleverde : Peter Ressel, Willy Wellens, Jan Ceulemans, Erwin Vandenbergh, Dany Verlinden, Gert Verheyen.
Vooral bestuurlijk liep het mis, na het verdwijnen van voorzitter Bob Quisenaerts. Hij werd opgevolgd door Willy Van Rijmenant, daarna Bruno Cogghe en de jonge Patrick Bouwen. Maar die verdronken in de schulden en kregen het schip niet meer op koers. In ’86 tuimelde Lierse naar tweede. Twee jaar later was geel-zwart er terug, en nam Freddy Van Laer, van de gelijknamige transportfirma, het voorzitterschap over. Tegen wil en dank.
FREDDY VAN LAER : Toen Quisenaerts verdween, had de club een schuldenberg van meer dan dertig miljoen frank. Erwin Vandenbergh, die veel te duur was geworden, is dan voor iets meer dan zestig miljoen verkocht, en met dat geld werden de financiën aangezuiverd. Maar een jaar later was er al weer een put van ettelijke miljoenen. In die periode kregen we ook het zwart-geldonderzoek van onderzoeksrechter Guy Bellemans op ons dak. Lierse heeft schuld bekend en met de fiscus een schikking getroffen van 27 miljoen frank. Ik heb later tot mijn spijt gemerkt dat andere clubs, die niet hebben bekend, de dans ontsprongen zijn.
Quisenaerts werd opgevolgd door Willy Van Rijmenant, maar die slaagde er niet in het tij te keren.
VAN LAER : Van Rijmenant werd te zeer opgeslorpt door zijn eigen bedrijf en kon zich onvoldoende met Lierse bezig houden. Hij liet belangrijke beslissingen over aan secretaris Walter Maes, en die maakte de put nog dieper. In die periode zijn Jos Van Rompaey en ikzelf in de raad van bestuur gekomen, en samen met ondervoorzitter Robert Van Beirs zijn wij begonnen aan de financiële gezondmaking : snoeien en nieuwe inkomsten zoeken. U zal misschien lachen, maar onze eerste ingreep was het afschaffen van de gratis abonnementen. Dat waren er zo’n achthonderd, goed voor een paar miljoen frank. We zijn dan begonnen met de tribunes te vernieuwen, hebben een socio-club gebouwd en daar leden voor gezocht. De chalet, tot dan toe bekend als het kiekenkot, is helemaal vernieuwd en de raad van bestuur werd uitgebreid.
In die omstandigheden waren er vermoedelijk niet veel mensen bereid om voorzitter te worden ?
VAN LAER : Neen. Van Rijmenant heeft ontslag genomen en is opgevolgd door Bruno Cogghe, die ook maar één ding kon doen : saneren en blijven saneren. Als ik er nu op terugkijk, denk ik dat we misschien wat te drastisch hebben gesnoeid. Het gaf naar de buitenwereld toe een slecht beeld van Lierse. Bovendien ging het ook op het terrein allesbehalve goed. Er waren niet veel spelers bereid om naar ons te komen. Johan Boskamp, eerst aangetrokken als speler en nadien als trainer, slaagde er niet in om de degradatie te vermijden, en ook in tweede stonden we onderaan. Ik was op dat moment ondervoorzitter en heb op het ontslag van Boskamp aangedrongen, na een match of veertien. Voorzitter Cogghe was het daar niet mee eens en is opgestapt. Marcel Vets heeft het overgenomen van Boskamp, en nadien is Walter Meeuws gekomen. Maar die werd al na een paar maanden gevraagd om na het seizoen bondscoach te worden. Je ziet : wat Moeskroen nu meemaakt, is niet nieuw. We hebben dan besloten dat we beter tijdens het seizoen al uit elkaar konden gaan, en drie maanden later heeft Dimitri Davidovic via de eindronde de promotie afgedwongen. Dat is het in een notendop.
Veel trainerswissels, en evenveel wissels in het bestuur.
VAN LAER : Na het opstappen van Cogghe zijn heel wat bestuursleden hem gevolgd. Ik bleef zo goed als alleen achter, samen met Eddy Van Looy. Dat is een cruciaal moment geweest. In feite had ik meer zin om te wenen dan om te lachen. Maar mijn vrouw, nochtans geen voetballiefhebster, heeft me toen gezegd : dit is het moment om te laten zien dat je karakter hebt. Ik heb doorgezet, met de moed der wanhoop. Op een dag kwam Patrick Bouwen mij opzoeken. Die wou wel voorzitter worden, zolang hij financieel niets moest bijdragen. Voor mij was dat een hele hulp. Ik wou wel op zoek naar geld, maar ik had geen zin in alle andere beslommeringen. Bouwen leek mij de ideale voorzitter : een jong maar gereputeerd advocaat, woordvoerder van de PVV, een ruime kennissenkring, een vlotte prater en een goed voorkomen. Helaas had hij weinig verstand van geld, dat zie je wel vaker bij mensen die er geen hebben (lacht). Ook hij is, na twee jaar, opgestapt. Dus zaten we weer zonder voorzitter.
En dan hebt u het van lieverlee zelf gedaan ?
VAN LAER : Nee, eerst was er nog Urbain Van den Steen als interim. In feite is toen de heropstanding van de club ingeleid. Op de vergaderingen van de raad van bestuur was voordien het traditionele punt op de agenda : gooien we de handdoek of niet ? Als we Lierse wilden redden, was de enige mogelijkheid om de schulden die de club bij enkelen van ons persoonlijk had, gewoon kwijt te schelden. En dat is gebeurd.
Het zat ook op het veld eindelijk weer wat mee. Davidovic heeft ons weer naar eerste gebracht en daar hebben we ons kunnen handhaven. Ik heb me in de loop van dat seizoen eindelijk laten overhalen om voorzitter te worden. Ik heb het bestuur in drie afdelingen opgesplitst met telkens één verantwoordelijke. Financiën, veiligheid en accommodatie, en het sportieve departement dat ik beheer met medewerking van manager Neel De Ceulaer, ex-speler van Lierse en aangetrouwde familie van mij. Op zijn aanraden hebben we toen Frank Schmöller aangetrokken.
En Jean-Marie.
VAN LAER : Dat was vroeger in dat seizoen al gebeurd. Pfaff is gekomen na een wedstrijd of zeven. Zijn eerste match, tegen Club Brugge, hebben we volk moeten weigeren. Volle bak, volledig uitverkocht. Hij was vaak geblesseerd, maar heeft een belangrijke rol gespeeld. Na dat ene seizoen is hij naar Trabzonspor verhuisd.
U hebt noodgedwongen uw toevlucht gezocht bij de jeugd.
VAN LAER : In de eerste plaats omdat het geld ontbrak om spelers aan te kopen. Maar ook omdat we overtuigd waren van de kwaliteit van onze jeugdschool, onder leiding van Marcel Vets. Die levert prachtig werk. Wij mogen met onze jeugd buiten komen. Ze gedragen zich keurig op en naast het veld. Dat maakt een goede indruk op de ouders van kandidaat-spelertjes.
De jeugd in de eerste ploeg heeft bij ons meer krediet gekregen dan elders. Wij hebben aangetoond dat ze het minstens even goed kan als negentig procent van de buitenlanders in onze competitie. Ik ben van mening dat we de eigen spelers veel meer kansen moeten geven.
Helaas wordt uw voorbeeld niet gevolgd. Elke week weer staat er een nieuwe container Oost-Europeanen of Afrikanen aan de aftrap. Van wie er bijzonder weinig iets opmerkelijks kunnen.
VAN LAER : Ik bekijk dat met even veel verbazing. Laten we eerlijk zijn : die buitenlanders zijn in het beste geval tweede keus. Wij blijven investeren in onze jongeren. Na het arrest- Bosman werd er gesproken over het afstoten van de jeugd, daar doen wij niet aan mee. We hebben nog goede elementen klaar staan en velen zijn voor langere tijd aan ons gebonden.
Welk voordeel heeft een club erbij om al die ondermaatse buitenlanders aan te trekken ? Die zijn toch niet goedkoper dan een jonge Belgische speler ?
VAN LAER : Ik kan u niet antwoorden want ik begrijp het zelf niet. Ze hopen wellicht om bij voetballers van buiten de Europese Unie een witte merel te vinden, voor wie ze een fikse transfersom kunnen vragen. Ik neem aan dat de meeste van die jongens goedkoop zijn, maar je moet ze opvangen en dat kost ook handenvol geld. Ze willen een auto en een appartement, een koelkast en een wasmachine, een televisie en een telefoon, alles op kosten van de club. En als dat geregeld is, blijkt de kleur van het behangsel niet naar de zin van mevrouw.
U hebt twee en een half seizoenen geleden Eric Gerets als trainer aangetrokken. Een voltreffer.
VAN LAER : Zeker, hoewel de scepsis groot was. Velen vroegen zich af wat Lierse moest met iemand als Gerets. En nog meer mensen vroegen zich af wat Gerets kwam doen bij een club als Lierse. Wel, het antwoord is gegeven, meen ik. Herman Helleputte was een goede trainer, maar hij was iemand van ons, hij stond te dicht bij de spelers. Het was tijd dat er iemand kwam die iedereen terug op scherp zette. Iemand van buiten de Lierse, een harde, die ontzag zou afdwingen. Eric Gerets, met zijn karakter en zijn temperament, paste perfect in dat profiel. Pas op, niet alleen de spelers kregen een harde voor zich, ook het bestuur. Want Gerets is geen gemakkelijke mens. We hebben ook gebotst. Maar we hebben geprobeerd zijn eisen zo veel mogelijk in te willigen, en de samenwerking is honderd procent meegevallen.
Op het stopzetten ervan na.
VAN LAER : We wisten dat hij onderhandelde met Brugge, maar dat duurde al een paar weken en hij had gezegd : 65 procent kans dat ik blijf. De maandagochtend dat hij zijn vertrek meldde, ben ik er niet goed van geweest. Als dat op het einde van het seizoen gebeurt, tot daar toe. Zelfs als er al in het geheim een afspraak gemaakt is, ach ja, zo gaat dat nu eenmaal. Wij hebben indertijd ook met Gerets gesproken toen hij bij Luik zat. Maar dat alles nu zomaar in het openbaar gegooid wordt terwijl we pas aan de terugronde begonnen zijn, daar protesteer ik tegen. Ze moeten mij niet proberen wijs te maken dat de club daar niet zal onder lijden, dat is flauwekul. De trainer is niet meer voor honderd procent gemotiveerd, de spelers weten dat, het elftal voor volgend jaar moet achter zijn rug om worden uitgebouwd, en uiteraard zal Brugge zijn nieuwe trainer contacteren om hun transfers te bespreken. Gerets zal in zijn hoofd hoe dan ook met zijn ploeg voor volgend seizoen bezig zijn.
Ook uw spelers dreigen massaal te vertrekken. Peeters, Snoeckx, Huysmans.
VAN LAER : Onze club wordt overvallen en leeg geroofd. We hebben onze tijd en onze energie in die jongens gestoken. Sommigen zijn van hun tiende bij ons. Ik kan u verzekeren dat het hard aankomt als je dan in de krant moet lezen : wij zijn uitgekeken op Lierse. Ik heb u geschetst uit welke put wij in een jaar of acht tijd zijn geklommen. Veel mensen rond deze vereniging hebben daar hard voor gevochten en gewerkt. Het is ons gelukt, we hebben Europees voetbal afgedwongen, we hebben voor het eerst een frank op de rekening staan in de plaats van alleen maar schulden, we zijn een uitstekend seizoen aan het spelen met zowel in de competitie als in de beker kans op een prijs. Als ze dan in februari zonder boe of ba je trainer afpakken en je beste spelers met een handvol geld weglokken, is dat een slag in het gezicht. Ik zal u één ding zeggen : als clubleider in het voetbal ben je vaker ontgoocheld en ontmoedigd dan gelukkig.
Is de eigen jeugd niet te overtuigen ?
VAN LAER : Karel Snoeckx zegt : het voorstel dat ze me gedaan hebben was onvoldoende. Ik durf u zeggen dat wij aan alle drie die spelers een fantastisch voorstel hebben gedaan. De grote drie in België kunnen meer bieden, maar ik rangschik Lierse daar net onder. Als dan mannen van vooraan in de twintig spotten met zo een voorstel, vind ik het droevig gesteld. Er zijn goede voetballers van andere Belgische ploegen die graag naar Lierse willen komen. Wat wij betalen, zal dus zo slecht niet zijn. Wat mij stoort, is dat die overgangen nu al definitief geregeld worden, al geef ik toe dat wij het ook doen, maar we kunnen niet anders. Neem het geval van Bob Peeters, die getekend heeft bij Roda. Zal die zich ten volle geven de rest van het seizoen ? Zal hij nog een blessure riskeren ?
Kunnen salarissen bij Lierse echt niet op tegen die van Roda of NAC ?
VAN LAER : Neen. Ik kan zelf moeilijk geloven dat die Nederlandse ploegen inderdaad zoveel geld hebben. Er wordt gegoocheld met bedragen van vijftien miljoen frank netto per jaar. En pas op : voor wat we ten hoogste een goede speler mogen noemen. Ik praat niet over Europese topspelers. Hoeveel die verdienen, durf ik me niet afvragen. Het volstaat je boerenverstand te gebruiken om in te zien dat dat niet kan. Die uitgaven kunnen nooit gedekt worden door de inkomsten. Ik ben benieuwd wat het wegvallen van het grote geld van Sport7 in Nederland voor gevolgen zal hebben. Ik vermoed dat veel clubs in slechte papieren zullen komen, want er is al veel geld uitgegeven dat nog moest binnenkomen en niet meer zàl binnenkomen.
Doet het u plezier dat Moeskroen, Lierse en Harelbeke naast of voor Anderlecht en Club Brugge staan ? Of is dat slecht voor het Belgisch voetbal ?
VAN LAER : Het maakt de competitie alvast spannend. Wij zijn twee keer in één maand tijd gaan winnen op Club Brugge, daar heb je de hele week plezier van. Tot je de volgende zondag gelijk speelt tegen Germinal. Anderzijds is het voor niemand een voordeel als de topclubs afhaken. Dat betekent een plaats minder in de Uefacup, en onze landskampioen krijgt het steeds moeilijker om zich te kwalificeren voor de Champions League. Niet alleen Lierse kan niet op tegen buitenlandse concurrentie, geen enkele Belgische club kan dat nog. Ook de grote drie niet. En als men zijn heil blijft zoeken in buitenlandse huurlingen van het derde knoopsgat, gaat ons clubvoetbal een catastrofe tegemoet. Dan staan we binnen de vijf jaar op het niveau van Luxemburg.
Hoe ervaart u de gevolgen van het arrest-Bosman ?
VAN LAER : In het begin dachten we : dat wordt een ramp. Maar we zijn bij de pinken geweest en hebben Eric Van Meir, Filip Haagdoren en Stanley Menzo aangetrokken voor een minimumbedrag. Dit seizoen worden we geconfronteerd met de nadelen van het arrest. Mochten we voor Peeters, Snoeckx en Huysmans een transferbedrag kunnen eisen zoals vroeger, zouden we een goede zaak doen. Daar staat dan weer tegenover dat wij ook niet meer moeten betalen om iemand aan te trekken. Eerlijk gezegd : ik kan op dit moment niet voorspellen wat op lange termijn de gevolgen zullen zijn. Hoe dan ook moeten we ons aanpassen. Je kan investeren met alle risico’s van dien. Je kan ook kiezen voor de eigen jongeren in de hoop dat je na een paar jaar een sterk elftal hebt, zoals wij de voorbije jaren. Maar daar zijn even veel risico’s aan verbonden, want misschien beland je wel in tweede. En als het toch lukt, worden je beste spelers opnieuw weggekocht en begint het weer van voren af aan. Dat is het trieste lot van de Belgische clubs.
Er zijn plannen voor een nieuw stadion. Herman Vanderpoorten, naar wie het huidige stadion genoemd is, was een Lierse-man in hart en ziel, die hij als liberaal overigens niet verondersteld was te hebben. Zijn dochter is nu burgemeester. Is zij u even gunstig gezind ?
VAN LAER : Ik denk het wel. De stad moet zeer binnenkort een beslissing nemen en ik denk dat die gunstig zal zijn. Wij zorgen voor de financiers van een modern nieuw stadion met vijftienduizend zitplaatsen. De stad koopt het terrein, aan de ring rond Lier. Ons huidig stadion staat op gronden van een aparte NV. De huur loopt af in 1999. De eigenaars hebben ons al laten weten dat we kunnen blijven, maar ze hebben wel de huurprijs verzesvoudigd. Ook daarom willen we verhuizen.
Komt er dan een fusie met Lyra, of is de vete tussen het liberale Lierse en het katholieke Lyra even groot als vroeger ?
VAN LAER : Ikzelf ben niet van Lier. Ik begrijp niet dat die politieke twist nu nog speelt, maar het schijnt wel zo te zijn. Lyra wil blijven bestaan. Een paar jaar geleden hebben wij een oefenwedstrijd tegen elkaar gespeeld. Toen heb ik over een fusie gesproken, maar ik had de indruk dat ze dat woord niet kenden. Ondertussen blijven we dubbele kosten maken. Als de stad tussenkomt in de bouw van een stadion, moet het mogelijk zijn dat zowel Lierse als Lyra daarin spelen.
Blijft Lierse ?Lierke Plezierke? ?
VAN LAER : Wij proberen die sfeer te behouden. Dat moet van bovenaf beginnen. Als het in de raad van bestuur scheef zit, kan ook het elftal op het veld niet draaien. Dat is helaas bewezen in de jaren tachtig. Nu komen wij goed overeen in het bestuur, er wordt veel plezier gemaakt, sportief loopt alles lekker, financieel zijn er geen problemen, Lierse is weer wat het moet zijn.
Zijn er nog veel clubliederen ?
VAN LAER : Die traditie is wat stil gevallen. Misschien als we kampioen worden. Dat was altijd een aanleiding om echte heldendichten te schrijven. Zelfs de grote Renaat Veremans van de KVO heeft muziek geschreven voor een van onze strijdliederen : Ruimt baan, hier komt de Liersche Sportkring aan, een telg der beide Nethen, ons naakt de zege voet voor voet, in ons stroomt kampioenenbloed,…
Dat niemand dit vergete !
VAN LAER : Ah, ge weet het.
Koen Meulenaere
Van Kerckhoven, Peeters, Serneels : de spelers van Lierse bouwen een feestje. De club wordt leeggeroofd.
Eric Gerets groet Hugo Broos, die hij straks opvolgt als trainer van Club Brugge : nu al meer bezig met het volgende seizoen ?