In 1896 hadden in Athene de eerste moderne Olympische Spelen plaats. De geschiedenisboeken noemen onveranderlijk de Franse baron Pierre de Coubertin als grondlegger. Maar dat klopt niet.

GOED, de Olympische Spelen die in 1835 uit de koker van de Griekse dichter Panagiotis Soutsos rolden, vonden alleen maar een neerslag in woorden op papier, en inspireerden voorts niemand tot ook maar de geringste fysieke activiteit op een sportterrein. Maar in de woestijn predikte Soutsos zeker niet. De idee om de draad van de Olympische Spelen weer op te nemen, opperde Soutsos in het gedicht ?Nekrikos Dialogos? (Dodendialoog). De krant Ilios (De Zon), uitgegeven in de toenmalige Griekse hoofdstad Nafplion, oordeelde de gedachte voldoende loffelijk om de verzen van Soutsos te publiceren. Wat Soutsos voorstelde, rijmde namelijk op het algemene klimaat. De idee van nieuwe Olympische Spelen bleek bijzonder werkbaar in het Griekenland van de negentiende eeuw. Het land kwam net vanonder een vierhonderd jaar durende buitenlandse overheersing gekropen, en het weer invoeren van Olympische Spelen loopt vele jaren lang als een rode draad door het streven naar een nationale identiteit.

Soutsos liet zijn ballonnetje alvast niet vergeefs op. Nog geen twee jaar later leverde de Griekse binnenlandminister Ioannis Kolettis een denkoefening van dezelfde strekking in bij koning Otto I. Kolettis was een arts die zich op het politieke pad had begeven, een tijdlang als ambassadeur in Parijs had gefunctioneerd en van 1844 tot 1847 het Griekse minister-presidentschap zou waarnemen. Otto I van zijn kant had wel oren naar een moderne variant op panhelleense sportwedstrijden, naar het voorbeeld van de antieke Olympische Spelen. Op 22 januari 1935 bekrachtigde de vorst de denkpiste van Kolettis per memorandum, waarbij hij zelfs de steden bepaalde die in een beurtrolsysteem de Spelen om de vier jaar zouden organiseren. Daarmee was de gedachte aan moderne Olympische Spelen tot een officieel voorstel gesmeed. Waarna de Grieken ruim dertig jaar dienden te wachten vooraleer zich iemand aanbood die werk wilde maken van het fantasma.

OORLOGSHELD.

Uiteindelijk laadde Evangelis Zappas de realisatie van het project op zijn schouders. Deze held uit de Griekse bevrijdingsoorlogen was naderhand naar Roemenië uitgeweken en had daar fortuin gemaakt. In 1856 ging hij zijn plan tot bij koning Otto I verdedigen en wellicht bezweek die voor het argument dat Zappas zelf de hele onderneming zou financieren. De monarch gaf Zappas het licht op groen en gelastte buitenlandminister Alexander Risos Rangavis met de coördinatie. Dat bleek niet de verstandigste keuze. Rangavis, een professor archeologie en later rector aan de universiteit van Athene, droeg de gedachte aan sportwedstrijden immers geen warm hart toe. Hij was overtuigd van de nood aan andere prioriteiten, en vertolkte daarmee de gangbare mening in de academische kringen van Athene. Rangavis zette al zijn autoriteit in om Zappas af te doen wijken van zijn oorspronkelijk voornemen en probeerde hem te duwen in de richting van allerhande prijskampen, vooral gericht op industriële producten. De buitenlandminister wilde op die manier de Griekse productiviteit aanzwengelen en in de etalage plaatsen. Het concurrentieprincipe tikte in die tijd goed aan, het zou op het einde van de negentiende, begin twintigste eeuw uitmonden in de Wereldtentoonstellingen.

Zappas zwichtte voor het betoog van Rangavis en liet zo de atletische proeven in het randprogramma drummen van wat met een verzamelnaam werd aangeduid als ?de Olympiën?, een geheel van prijskampen ten gunste van de nationale vooruitgang. De regeringskrant Efimerida tis Kyverniseos publiceerde op 19 augustus 1858 het koninklijke besluit over de organisatie van Olympiën. Hoewel de inhoud van de tekst grotendeels voorbijging aan de inzichten en de aanvankelijke ambitie van Zappas, sloeg hij toch een brug naar het olympisme en forceerde hij op dat vlak een doorbraak, alleen al vanuit de echo die het document in het buitenland vond. Bovendien was de verwarring tussen het initiële plan van Zappas, dat voordien al een zekere ruchtbaarheid genoot, en de inhoud van het koninklijke besluit van 19 augustus 1858 zo groot, dat sommige kranten gewoon schreven en vele Grieken voor waar aannamen, dat koning Otto de herorganisatie van de Olympische Spelen bevolen had.

MISLUKKING.

De eerste editie van de Olympiën, op 15 november 1859 op het toenmalige Ludwigsplein (in het Athene van nu : het Plein van Nationale Weerstand), konden op veel bijval rekenen. Vooral dan het centrale gedeelte, de tentoonstelling met vijftien categorieën, waarvoor duizend deelnemers inschreven. In de rubriek ?Schone Kunsten? eigende Nikiforos Lyrtas zich de tweede plaats toe, 36 jaar later zou hij de medailles ontwerpen voor de internationale Olympische Spelen van 1896.

Maar het sportieve luik van de 1ste Olympiën flopte. Het plein bleek totaal ongeschikt voor sportwedstrijden (lopen, springen, discus- en speerwerpen, mastklimmen), zodat ze aan improvisatie ten onder gingen, in wanorde verliepen en het bevattingsvermogen van de toeschouwers overschreden. De verzamelde Griekse pers schreeuwde moord en brand en ging op zoek naar schuldigen. Zappas zelf werd daarbij niet met de vinger gewezen : zijn visie en vrijgevigheid wekten onversneden geestdrift.

De tweede uitgave van de Olympiën werd geprogrammeerd voor 1863, maar het Comité van de Olympiën, dat onder leiding van de minister van Binnenlandse Zaken de prijskampen beheerde, moest ze uitstellen, overwegend om de politieke gebeurtenissen in Griekenland, met onder meer het verdrijven van koning Otto I.

Evangelis Zappas overleed in 1865. In zijn in 1860 handgeschreven testament bestemde hij een groot deel van zijn vermogen aan het Comité van de Olympiën. Zappas gaf het comité (sindsdien ook het Comité van de Nalatenschap genoemd ; een commissie die nog altijd bestaat binnen de schoot van het Internationaal Olympisch Comité, IOC) in zijn laatste wilsbeschikking de opdracht mee om, na de dood van zijn neef Konstantinos Zappas, met het overgebleven geld een stadion te bouwen. Zo zou ook gebeuren : het Zappeion zou ingewijd worden voor de 4de Olympiën van 1888 en zou als het Panatheense stadion of Averoff-stadion ook het decor vormen voor de eerste internationale Olympische Spelen, tien jaar later.

KOORGEZANGEN.

Op 3 september 1869 werd het 69 artikels bevattende reglement van de 2de Olympiën uitgevaardigd. De Grieken hadden nog niet verzaakt aan het verlangen naar sportkampen die, indien zij de antieke Olympische Spelen al niet konden evenaren, deze in elk geval niet zouden beledigen. Intussen was het academische milieu bijgedraaid. Dat verhoogde de omzichtigheid waarmee het Comité van de Olympiën te werk ging. Om zich van valabele prestaties te verzekeren, verplichtte het de deelnemers om op elke van de 45 dagen vòòr de wedstrijden onder toezicht te trainen, en richtte het speciale lokale comité’s op waarvoor de verantwoordelijkheid bij de prefect lag in het geval van de provinciehoofdsteden, en in het buitenland bij de Griekse ambassadeurs. Voorts moest de uniforme kleding van de atleten en de aanstelling van drie kamprechters (drie universiteitsprofessoren) verdere ridicule toestanden verhinderen. En ook werd op 16 november 1870 het Ludwigsplein ingeruild voor het Panathinaiki Stadio.

Daar namen die dag, gezeten op de tallud rond het sportveld, dertigduizend toeschouwers plaats voor een groot deel inwoners van Athene en Piraeus, maar ook vele buitenlanders. Zij waren getuige van een olympische redevoering, het afleggen van de olympische eed, de aankondiging van het begin van de wedstrijden door trompetgeschal, het uitroepen van de naam van winnaar door de kamprechter, het verkondigen van zijn geboortedatum en -plaats door een heraut en onder muzikale begeleiding. Voor het eerst weerklonken, op verzen van Orfanidis, de koorzangen waaruit later de Olympische hymne zou gedestilleerd worden. Kortom, de 2de Olympiën genieten algemeen erkenning als de beste poging om, getrouw aan de visie van Evangelis Zappas, de antieke Olympische Spelen in hun agonistische waarde te herstellen.

Deze succesformule vroeg om een herhaling. In 1875 spijkerden ze de 3de Olympiën voor eerst vast op een voor sportprestaties meer opportune datum, namelijk op 21 mei. De verantwoordelijkheid berustte bij de wetenschapper en gymnastiekleraar Ioannis Fokianos. De strikte eisen op het vlak van de training en de strenge selectiecriteria beperkten het aantal deelnemers tot bijna exclusief leerlingen van Fokianos terwijl voor het tentoonstellingsgedeelte weer duizend deelnemers opdaagden. Daarin streek de beeldhouwer Georgios Vroutos zilver op in de rubriek ?Schone Kunsten.? 21 jaar later zou hij ter gelegenheid van de eerste internationale Olympische Spelen in Athene het standbeeld vervaardigen, dat in het stadion zou opgeteld staan en de bouwheer ervan, Georgios Averoff, uitbeelden.

DE SPELEN VAN PANELLINIOS.

Opnieuw bedolf kritiek het sportluik van de Olympiën : in het stadion heerste een chaos, zodat het vertoon het publiek nooit charmeerde. In het vooruitzicht van de 4de Olympiën raakten de sportwedstrijden zelfs in het gedrang. Het Comité van de Olympiën, financieel en organisatorisch gekweld, wilde ze slechts inlassen na protest van Fokianos en zijn engagement ze autonoom te financieren. Het sportgedeelte van de 4de Olympiën hinkte echter hopeloos achterop. De dertig atleten moesten hun wedstrijden afwerken in mei 1889 en in de besloten ruimte van de nieuwe turnhal, waar de talrijk opgekomen kijkers elkaar bijkans vertrappelden. Daarentegen was in oktober van 1888 al het tentoonstellingsgedeelte glansrijk geopend, samen met het Zappeion-stadion en in aanwezigheid van Konstantinos neef van Evangelis Zappas, die elk van zijn gestes breed bejubeld zag.

Een koninklijk besluit van 22 juni 1890 bevestigde dat ?de Olympiaden om de vier jaar zouden plaats hebben, gerekend vanaf het jaar 1888, het jaar van de vierde Olympiën.? De Grieken wilden de internationale toer op : het Comité voor de Olympische Spelen zou in 1892 de eerste internationale Olympische Spelen doorvoeren. Regent en troonopvolger en voorzitter van het comité Konstantinos en binnenlandminister Stefanos Dragoumis signeerden het document. Maar de verordening kreeg nooit een vertaling naar concrete initiatieven, en eigenlijk luidde ze de zwanenzang van de Olympiën in.

Op 28 juni 1891 vermeldde de Efimerida tis Kyverniseos op pagina 183 Ioannis Fokianos als de voorzitter van de vereniging Panellinios, die als artikel 2 van haar clubreglement als ambitie had opgetekend : ?de verbreiding van gymnastiek over alle maatschappelijke klassen. Dit doel impliceert ook het streven naar het opnieuw houden van Olympische Spelen.? Voordien al, op 30 en 31 mei van 1891, had Fokianos ?de eerste Spelen van Panellinios? georganiseerd. Met zoveel succes, dat koning George I hemzelf voor de volgende uitgave een prijs uitloofde. De vorst tekende present op die tweede jaargang en zijn tweede zoon, prins George, zat de scheidsrechterscommissie voor. Bij de opening weerklonk de hymne van Panellinios : op muziek van Spyros Samaras, die later de Olympische hymne zou componeren.

Het is als voorzitter van Panellinios dat Oannis Fokianos door de Franse baron Pierre de Coubertin zou uitgenodigd worden op het Congrès International Athlétique, van 16 tot 23 juni 1894, in Parijs. Daar zou de (definitieve) beslissing vallen om de Olympische Spelen te restaureren in een internationale context.

THE OLYMPIC CLASS.

Niet alleen de Grieken bliezen de Olympische gedachte nieuw leven in. Ook de Engelsen schatten lichaamsbeweging door sportbeoefening altijd hoog in. In 1612 al had Robert Dover in de heuvels van Cotswold (ten noorden van Gloucestershire) sportwedstrijden gegroepeerd in één organisatie. Dat die proeven een ?Olympisch? etiket kregen, dankte Dover aan Annalia Dubrensia. Die publiceerde in 1636, voorzien van een repliek van Dover, 33 gedichten over de wedstrijden en voorzag de bundel van de ondertitel : ?Vpon the yeerely celebration of Mr. Robert Dovers Olimpick Games vpon Cotswold-Hills.?

Ruwweg drie eeuwen later duwde de Engelse arts William Penny Brookes mee aan de kar. Brookes werd, als zoon van een dokter, in 1809 geboren in Much Wenlock (Shropshire) en vestigde daar later zijn eigen praktijk. Humanist tot in elke vezel liet Brookes zich inspireren door maatschappelijke impulsen. In 1841 stichtte hij en ondersteunde voorts financieel de Wendlock Agricultural Reading Society. Binnen die vereniging ontstond in 1850 The Olympic Class, die zichzelf tot doel stelde : ?de morele, natuurlijke, lichamelijke en geestelijke verbetering van stadsbewoners, in het bijzonder de mensen van de arbeidersklasse, aangemoedigd door een openbare, jaarlijkse prijskamp voor geschiktheid in atletische oefeningen.?

In oktober van hetzelfde jaar al leidde de tot secretaris-generaal van The Olympic Class verkozen Brookes onder de titel Athletical Festival de eerste Spelen van Much Wenlock in goede banen. De deelnemers beoefenden er niet louter Olympische disciplines. Brookes voegde aan het programma ook typisch Engelse volkse wedstrijden toe, zoals zwijnenjacht, lopen met gesloten ogen, ezelrennen en ook een koers van vijftig yard op één been. Niettemin groeide The Olympic Class in 1860 uit tot de Wenlock Olympian Society.? Tot 1895 organiseerde deze club 34 keer het Atletisch Festival.

Daarbij hield Brookes altijd zijn blik gericht op het moederland van de Olympische Spelen. Toen hij kennis kreeg van de 1ste Olympiën in Athene, bleek het enthousiasme van de goede man niet te temperen. Dat registreert, bijvoorbeeld, het boek ?Olympia tou 1859, Geniki ekthesis tis epitropis kä ekthesis ton ellanodikon.? (De Olympiën van 1859, algemene berichten van het comité en bericht van de Hellanokiden.) Daarin staat, op bladzijde 18 : ?Tijdens de voorbereidingen op de sportwedstrijden voor arbeiders zond Zijne Excellentie, de heer Wyse, ambassadeur van Zijne Majesteit, de koningin van Engeland, via het Griekse ministerie van Binnenlandse Zaken in de vorm van een document tien pond sterling, die door de Olympian Class in Much Wenlock gestuurd werd en bestemd was als prijs voor de winnaar van de vuistkamp. Hiermee delen we mee dat we de prijs zullen toekennen aan de winnaar van lange-stadionloop, aangezien we geen vuistkampen houden.? De tien pond belandde finaal bij P. Velissaropoulos, die Brooks prompt bombardeerde tot erelid van zijn Wenlock Olympian Society.

AMATEURS.

Ambassadeur sir Thomas Wyse hield Brookes perfect op de hoogte van de Olympiëns. Hoe meer hij erover te horen kreeg, hoe minder Brookes te houden was. Hij veranderde de naam van het sportveld van Wenlock van Lienden Field in Olympian Field, liet overal vaandels met Griekse slogans ophangen, omgordde zijn winnaars vanaf 1861 met een lauwerkrans, voerde vanaf 1865 zilveren en bronzen medailles in en introduceerde in 1868 de ereronde. Ook beklemtoonde hij almaar meer de olympische disciplines. En reikte hij, bijvoorbeeld, de winnaar van de pentathlon een zilveren medaille uit met de beeltenis van de Griekse godin Niké en een inscriptie van de antieke Griekse dichter Pindar.

Mettertijd overschreed de roem van het sportfeest in Much Wenlock de grenzen van de omgeving. In Liverpool installeerden vertegenwoordigers van diverse sportfederaties onder impuls van Brookes in 1865 de National Olympian Association (NOA). De heren besloten met jaarlijkse NOA-kampioenschappen van stad tot stad te verhuizen. De Engelse scholen en universiteiten namen aan die wedstrijden niet deel en lanceerden een alternatieve beweging, de Amateur Athletic Club.

Londen beet in 1860 de spits af : tienduizend toeschouwers woonden daar de eerste NOA-kampioenschappen bij. Daarna kwamen Birmingham (1867), Wellington (1868), Much Wenlock (1874), Shrewsbury (1877) en tenslotte Hadley (1883) aan de beurt, en vervolgens hielden de wedstrijden op.

Voor Brookes hadden vooral de Spelen van 1877 een bijzondere betekenis. De Griekse koning George I wilde de steun van zijn land aan sportinitiatieven allerhande manifesteren en had gehoord van het gebaar van Brookes ter gelegenheid van de 1ste Olympiën. In ruil liet hij door de Griekse ambassadeur in Londen, Ioannis Gennadios, aan Brookes een zilveren beker overhandigen, bestemd voor de winnaar van de vijfkamp. In het jaar 1880 werd Gennadios het tweede Griekse erelid van de Wenlock Olympian Society.

Ondanks zijn stilaan hoogbejaarde leeftijd sloeg het doodbloeden van de NOA-Spelen Brookes niet uit zijn lood. Hij bleef elk jaar getrouw het Atletisch Festival in Much Wenlock op het getouw zetten en in 1880 noteerde hij in het jaarverslag van de Wenlock Olympian Society : ?Het comité stelt het doorvoeren van een internationaal atletiekfestival in Athene voor.? In zijn uitgave van 13 juni 1881 citeerde de goed gereputeerde Griekse krant Klio dit voornemen.

Op uitnodiging van Brookes woonde Pierre de Couberin in 1890 als eregast het Atletisch Festival van Much Wenlock bij. De baron, bijzonder geïmpressioneerd door de olympische visie van Brookes, benoemde de Engelsman tot erelid van de Union des Sociétés Françaises de Sports Athlétiques (USFSA). Terug in Parijs schreef De Coubertin in zijn maandblad La Revue Athlétique een opstel met als titel ?Les jeux Olympiques à Much Wenlock, une page dans l’histoire de l’athlétisme.?

KRUIDENIERS.

Op 26-jarige leeftijd organiseerde Pierre de Coubertin in 1892 in opdracht van het onderwijsministerie een congres over lichamelijke opvoeding. Hetzelfde ministerie had hem ook al naar de Noord-Amerika gedelegeerd om er de onderwijssystemen te bestuderen. De Coubertin liep echter vooral hoog op met het Engelse opvoedingssysteem. Toch kon hij zich niet van de indruk ontdoen dat de mensheid er in atletisch opzicht op achteruit boerde. Het stimuleren van lichaamsoefeningen veroorzaakte overal tweedracht tussen voor- en tegenstanders. De Coubertin constateerde een algemene bekrompenheid, hij meende dat die kruideniersmentaliteit de sport bedreigde. Om daar iets aan te doen, ontwikkelde hij de idee van de restauratie van de Olympische Spelen. De Fransman geloofde dat hij daarmee ook de moeizame verhouding tussen agonistiek (sport) en lichaamsoefeningen kon smeren. In de meeste landen, met Duitsland voorop, won in strak geleide turnverenigingen de mening veld dat sport en turnen twee tegenovergestelde dingen waren. Een schisma naderde, De Coubertin geloofde dat hij met Olympische Spelen een vruchtbare bodem kon creëren voor een gezonde wisselwerking tussen sport en turnen.

In november van 1892 sloeg die idee in Frankrijk absoluut niet aan. Ter gelegenheid van de vijfde verjaardag van de USFSA, waarvan hij secretaris-generaal was, hield de Coubertin tijdens een congres in het amfitheater van de Sorbonne een vlammende redevoering, waarin hij voor het eerst de wens uitsprak van ?de verwezenlijking van het grote en weldadige werk van de wederinvoering van de Olympische Spelen.? Niemand van de toehoorders begreep waar hij het over had, de suggestie strandde in de opperste onverschilligheid.

De Coubertin liet de moed niet zakken en raamde plannen voor een internationaal sportcongres, waarbij hij de relaties wou aanspreken die in het buitenland had opgebouwd. Als achtste en laatste thema van het congres stipuleerde De Coubertin : ?Over de mogelijkheid van de wederinvoering van Olympische Spelen. Onder welke omstandigheden kunnen ze weer ingevoerd worden ??

De teleurstellende ervaring van 1892 noopte de baron tot behoedzaamheid. Na de Olympische Spelen van 1896 in Athene luchtte hij in een artikel de angst waarmee hij het congres van 1894 in de steigers hees. ?Het programma van het congres was zo opgesteld, dat de pure sportaangelegenheden op de eerste plaats leken te komen, terwijl de hoofdzaak, namelijk de wederoprichting van de Olympische Spelen, wat op de achtergrond bleef. Ik vreesde dat het voorstel bittere spot zou oproepen.?

Bijgevolg sloofde De Coubertin zich uit om voor zijn congres de omstandigheden te creëren die de deelnemers meer ontvankelijk zouden maken voor de idee van Olympische Spelen. Hij schiep op en rond het congres een Griekse sfeer. Hij verzekerde zich van de aanwezigheid van de Griekse kroonprins, Konstantinos, als erelid van het congres. Hij bood het ere-vicevoorzitterschap van het congres aan Ioannis Fokianos aan, voorzitter van de vereniging Panellinios.

Na de Olympische Spelen van 1896 in Athene biechtte De Coubertin in een artikel op dat, ?om de waarheid te zeggen, de naam Olympische Spelen niet helemaal in de vergetelheid was geraakt. Hij werd nog dikwijls gebruikt voor lokale sportwedstrijden. Of om een vorige en mislukte heropleving onder de Griekse koning Otto aan te duiden.?

In zijn tekst repte Pierre de Coubertin bizar genoeg met geen woord over de verdiensten van dokter Brookes, terwijl hij zeven jaar eerder nog had geschreven : ?Als de Olympische Spelen die het moderne Griekenland niet kon reorganiseren, nu weer tot leven zijn gekomen, dan is dat niet dankzij een Helleen, maar dankzij dokter W.P. Brookes.?

Maar De Coubertin bezuinigde in zijn schriftuur nu eenmaal op complimenten. Ook naar Dimitrios Vikelas liet de baron de lovende letters maar druppelgewijs uit zijn pen lekken. ?Hij deelde onze angst en onze hoop. We hadden het doel met de Olympische Spelen te beginnen in 1900, maar het werd als beter geacht om ze al in 1896 door te voeren.?

Toch was het vooral deze Dimitrios Vikelas, die op het congres van Parijs het plan van De Coubertin over de streep trok.

ONBEVOEGD.

In Parijs, waar hij al twintig jaar woonde, ontving Dimitrios Vikelas midden mei van 1894 een brief van Ioannis Fokianos, voorzitter van Panellinios, met het verzoek de vereniging te vertegenwoordigen op het Congrès International Athlétique. Met dezelfde postzending werd Vikelas in het bezit gesteld van het brevet van corresponderend lid van Panellinios.

Vikelas wilde aanvankelijk afzeggen. Als volslagen leek in sportmateries vond hij zichzelf totaal ongeschikt om deze sportvereniging te representeren. Een brief van Alexandros Rangavis, de zoon van zijn vriend, de gewezen buitenlandminister Alexandros Risos Rangavis, bracht hem tot andere gedachten. ?Onze vereniging wenst een waardige vertegenwoordiger en gelooft geen betere keuze te kunnen maken,? schreef Rangavis junior, om vervolgens dé gevoelige snaar van Vikelas te betokkelen. ?Omdat ze weet met hoeveel overgave u zich wijdt aan de steun voor de vooruitgang van het ongelukkige Griekenland.?

Op 28 mei maakte Vikelas, een volbloed patriot, zijn antwoord over aan Rangavis : ?Ik voel me onbevoegd, maar ik kan de opdracht en het voorstel, waarmee Panellinios me eert, niet naast me neer leggen.? Naar Fokianos telegrafeerde Vikelas dat hij de uitnodiging aanvaardde en alvast begonnen was met de vertaling van een tekst van hem, met de bedoeling die aan het congres voor te leggen. In het artikel in kwestie schilderde Fokianos de geschiedenis van de Olympische Spelen en schetste de pogingen van de moderne Grieken om de Olympische Spelen weer tot leven te brengen door middel van de Olympiën.

Tussen Fokianos en Vikelas ontstond een uitvoerige correspondentie. Uit die brieven blijkt dat Vikelas en De Coubertin elkaar al voor het congres vaak ontmoetten en elkaar vriendschappelijk bejegenden. De Coubertin toonde zich onverdeeld opgetogen over de keuze van Panellinios voor Vikelas. Op 14 juni 1894 ventilleerde hij zijn tevredenheid in een brief aan Fokianos. Deze laatste ontving ook een op 18 juni gedateerde brief van Vikelas, die zijn voornemen signaleerde om ?op het congres voor te stellen dat de Olympische Spelen zouden gehouden worden in Athene.?

Op 22 juni 1894, op de voorlaatste dag van het congres, rapporteerde Vikelas nog ?dat mijn Athene-voorstel tegenstand ondervindt, op grond van de afstand. Maar ik zal het blijven verdedigen, en ik ben ervan overtuigd daarmee niet alleen te beantwoorden aan de wens van de vereniging, maar van heel Griekenland.?

Twee dagen later volgde het verlossende telegram : ?Mijn voorstel werd door de Fransen en de buitenlanders warm ondersteund en met geestdrift en eenstemmigheid aangenomen.?

En zo begon, nogal toevallig, de olympische carrière van Dimitrios Vikelas. Op 2 juli 1994 richtte hij opnieuw een schrijven aan Fokianos. ?Ook ben ik benoemd tot lid van het Olympisch Comité en bij de eerste Olympiade zal ik er de voorzitter van zijn.?

Ben Herremans

De Olympische Spelen van 1896 in Athene : 311 deelnemers uit dertien landen. Geen Belgen.

Baron Pierre de Coubertin : bang voor bittere spot.

De 100 meter op de Olympische Spelen van 1896 in Athene : de Amerikaan Burke (tweede van links) zal winnen.

De Griekse kroonprins Konstantinos bezoekt de Olympische Spelen van 1896 : zijn eigen poging was mislukt.

De Fransman Masson won op de Olympische Spelen van 1896 de wielerwedstrijd.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content