Twee jaar geleden sloeg het Bosman-arrest in de sportwereld in als een bom. Wat is er sindsdien veranderd in het Belgische voetbal?

Mocht hij één frank ontvangen, telkens als zijn naam valt, dan zou Jean-Marc Bosman nu stinkend rijk zijn in de plaats van een voetbalparia. Bosman, een eenvoudige Luikse jongen die volgens zijn ex-ploegmaats van Standard en Club Luik altijd stil in een hoek van de kleedkamer zat, bracht ongewild de hele voetbalwereld in beweging. Hij gaf eenvoudige spelers zoals hijzelf ongekende transferkansen en liet de sterren nog rijker worden. Maar niemand die van Bosmans inzet en koppigheid profiteerde, voelde zich geroepen om ook maar een frank te laten afvloeien naar de man die zich door zijn actie zelf buitenspel zette.

Ook zijn benefietwedstrijd, gepland voor oktober vorig jaar, heeft hij nog altijd niet gekregen. Er is altijd wat aan de hand met tv-rechten of toestemming van de Uefa (Europese voetbalbond), Fifa (wereldvoetbalbond) of een nationale bond, waardoor geen enkel stadion vrijkwam. Zelf voetbalt hij ook niet meer. Misschien had hij, met al wat hij de jongste jaren aan wetteksten doornam, verlate rechtenstudies moeten aanvatten, ook al verliet hij de middelbare school toen Standard hem op zijn zestiende met een profcontract naar het professionele voetbal lokte, een hinderlaag waaruit hij zich niet meer zou kunnen bevrijden. Aan het einde van de competitie ’89-’90 weigerde de voetballer een nieuw contract te tekenen bij FC Luik. Vervolgens belemmerde de club een overgang van Bosman naar het Franse Duinkerke. De speler sleepte de zaak voor de Belgische en de Europese rechtbank. Hij voerde het vrij verkeer van werknemers aan en de bescherming van de vrije concurrentie, twee artikels uit het Verdrag van Rome.

Bosman wacht op de uitspraak voor de Belgische rechtbank over zijn eis tot schadevergoeding aan de Koninklijke Belgische Voetbalbond (KBVB). Een zaak die ten vroegste volgend jaar, in 1999, op de rol wordt geplaatst.

Toen het Europees Hof in Luxemburg op 14 december 1995 Bosman in het gelijk stelde, brak in heel het Europese voetbal paniek uit. Vooral het ontbreken van een overgangsperiode werd in voetbalkringen betreurd, al vergaten sommigen in hun geweeklaag dat ze best de nodige tijd hadden gekregen om zich voor te bereiden aangezien het proces in 1990 al was ingezet en de inzet toen al duidelijk in de media was uitgelegd. Een gentleman’s agreement tussen de Europese Unie – toen nog met voetballiefhebber Jacques Delors als topman – en Uefa, waarbij de voetbalwereld vijf jaar de tijd kreeg om de verouderde situaties aan te passen, werd geïnterpreteerd als een overwinning voor het voetbal, dat zich prompt weer onaantastbaar achtte. Na intensief lobbywerk door invloedrijke politici had het Europees Hof in Luxemburg echter helemaal geen zin meer om bij haar uitspraak nog veel goodwill te tonen.

Binnen het Europese voetbal werden grote rampen aangekondigd. Vooral België blonk uit in jammerklachten. Het arrest zou, vooral, de al zwaar getroffen clubs ten gronde richten omdat de belangrijke inkomsten uit transfers verdwenen, waardoor het ook geen zin meer had jeugd op te leiden.

Dik twee jaar na de feiten is het nog te vroeg voor definitieve conclusies over de impact van het arrest op de sportwereld en het profvoetbal in ons land in het bijzonder. De emotie ebde intussen weg, maar de stemmingen blijven vooralsnog wisselen.

Ongeveer een jaar geleden bejubelde Lierse het arrest. Omdat het zonder het arrest nooit aan spelers als Stanley Menzo of Andrzej Rudy had gekund, die nu ineens gratis werden binnengehaald en de ploeg mee aan de landstitel hielpen. In de daaropvolgende maanden keerde de stemming, toen de eigen jeugdspelers die eind contract waren, de omgekeerde beweging maakten en andere horizonten opzochten, ook al gratis.

INTERESSE VOOR MODALE BELGEN

Gunter Jacob, jurist en profvoetballer bij tweedeklasser KV Mechelen, stelt vast hoe de aanvankelijke euforie van de spelers en de paniek van de clubs ondertussen naar elkaar zijn gegroeid. Spelers beschikken over meer bewegingsvrijheid, maar clubs geraken makkelijker aan spelers. Jacob: “Het Bosman-arrest is gewoon het gevolg van de fouten die daarvoor werden gemaakt, niet de oorzaak van wat mis ging. Al wat men aan verklaringen bovenhaalde over hoe veel beter het vroeger was, waren drogredenen, geen argumenten.”

De belangrijkste accentverschuiving die hij ziet, ligt in het openstellen van de grenzen. Daardoor komen, bijvoorbeeld, veel buitenlandse verenigingen op Belgische spelers af. Niet noodzakelijk omdat ze zo goed spelen, wel omdat ze goedkoop zijn. “Ook niet-toppers kunnen nu een lonende transfer naar het buitenland afsluiten”, constateert Jacob. “Coventry informeert bij Genk naar Clement, ook doelman Gaspercic van Harelbeke krijgt voorstellen van buitenlandse clubs. Vroeger viel zoiets alleen de echte toppers te beurt. De laag daaronder kreeg een hoge prijs op het hoofd geplakt en kon niet weg. Voor mij heeft dus de categorie onder de echte top het meeste baat bij de veranderingen. Alleen wordt de leemte, die zo op de eigen markt ontstaat, voorlopig opgevuld met goedkope Oost-Europeanen. Als dat zo doorgaat, is dat nefast voor de jeugdwerking. Niet enkel omdat clubs daar niet meer in investeren, maar omdat jongeren niet meer aangetrokken zullen worden tot het voetbal omdat ze zien dat ze daar toch geen kansen meer krijgen.”

Wat Jacob niet snapt, is de mondelinge overeenkomst tussen profclubs om het binnenlandse transfersysteem geleidelijk af te bouwen tot het jaar 2000, terwijl in het buitenland iedereen na afloop van een contract gratis kan vertrekken: “Dat benadeelt weer de Belgische voetballers. Want voor de clubs is een buitenlander die gratis komt, goedkoper dan een Belg waar vorig jaar 1,3 miljoen frank moest voor betaald worden. Dat is oneerlijke concurrentie.”

Er zijn nog andere opmerkelijke vaststellingen. Paul Courant, scout bij Anderlecht, valt vooral de paradox in de financiële verschuivingen op: “Het arrest was bedoeld om de transfersommen te bannen, maar nooit liepen die bedragen zo hoog op als nu, na het arrest. Elke topspeler is een BV’tje geworden, kan binnen de kortste keren steenrijk zijn.”

Courant ziet clubs, zoals ze vroeger gestructureerd waren, verdwijnen en vervangen worden door echte ondernemingen: “Dan zie je in Newcastle de echte voetbalfans buiten de hekken staan kijken omdat ze geen twintig pond (dertienhonderd frank) kunnen betalen voor een gemiddeld kaartje.”

Net als de meeste clubs, was Courant verrast door het arrest. “In België anticiperen wij algemeen te weinig. Neem nu de spelersvakbond. Er is hier nooit iemand opgestaan die dat doordrukte, ook al was het hier evenzeer nodig als in Nederland of Frankrijk. Wij wachten makkelijker af. Ik vraag me af hoeveel Belgische clubs een echt beleidsplan hebben. Nederlanders pakken dat professioneler aan. Het ontwikkelen van een visie op lange termijn wordt belangrijk om spelers te binden. Clubs die er zo’n visie hebben en waar spelers zich geborgen voelen, zullen in het voordeel zijn.”

Een speler is na het arrest een bediende geworden, die vrij kan gaan waar hij wil. Courant kan zich daarmee verzoenen. “Je kan alleen anticiperen, nog meer in de jeugdwerking investeren, ook al hebben velen met het Vlaams decreet van ’96 (waarbij iedereen die geen 530.000 frank per jaar verdient – wat voor de meeste jeugdvoetballers opgaat – jaarlijks vrij is) een mentale krak gekregen om daar mee verder te gaan. Je moet ook kunnen aanvaarden dat een goede speler, in tegenstelling tot wat men vroeger dacht, nooit vrij zal zijn omdat men hem nooit toelaat eind contract te worden. Voor goede spelers moet je nog meer betalen dan vroeger, meer dan wij kunnen opbrengen omdat onze budgetten niet meer kunnen concurreren met die van Ajax, PSV of Feyenoord.”

INTERIMBUREAUS VOOR VOETBALLERS

De vraag welke vorm van jeugdwerking zich voortaan opdringt, is nog altijd niet beantwoord. Een aantal clubs snoeide in de uitgaven, terwijl Lierse, dat groot werd met eigen spelers, de uitgestippelde lijn aanhoudt. AA Gent investeerde zelfs meer dan tevoren en wil onder impuls van Johan Boskamp een nog meer doorgedreven werking met een betere opvang. Ook bij Aalst, dat laat met de jeugd begon te werken, worden accentverschuivingen doorgevoerd. Assistent-manager Chris Van Puyvelde werkte altijd intensief met jonge Afrikanen, maar stuurt dat nu bij: “Wij doen meer voor de jeugd, maar minder voor de buitenlanders. Als er een jonge buitenlander komt, moet hij onmiddellijk beter zijn dan wat we hier hebben. Vroeger dachten we dat, als ze iets konden en je haalde ze jong, dat ze dan sterk zouden doorgroeien. Maar dat gebeurde slechts zelden. Lukt het niet meteen, dan krijgen ze het moeilijk. Dat heeft te maken met de mentale ingesteldheid waarmee ze naar hier afzakken. Afrikanen komen niet alleen naar hier om zelf geld te verdienen, maar om hun hele familie ginder te onderhouden. Voor hen gaat het niet om een voetbalkans maar om overleven.”

Een club als Aalst kan zich niet permitteren het sociale aspect van de jeugdopleiding te laten vallen, maar moet ook op kwaliteit mikken bij die opleiding. Van Puyvelde: “Onmiddellijk na het arrest dachten wij dat wij ook aan grote spelers konden trekken, zoals Christophe Lauwers. Ik heb hier nog Bart Goor voorgesteld toen die bij Geel zat, maar daar was men niet in geïnteresseerd. Men was plots gefixeerd op namen die ineens haalbaar leken. Maar zowel qua loonlast als qua voetbalbeleving brengt dat niet altijd een meerwaarde.”

De doorsnee club zal dus aandacht moeten besteden aan het zelf opleiden en het weghalen van potentieel talent in lagere reeksen. En het uitstippelen van een lijn, het ontwikkelen van een beleid, voegt Van Pyvelde eraan toe: “Jeugdopleiding is structuur brengen in creativiteit zoals, bijvoorbeeld, Lobanovski doet bij Dinamo Kiev. Vervolgens moet je bekomen dat ze zich goed voelen bij een club, dat jonge spelers merken dat ze kunnen doorstromen. En – hoe moeilijk dat ook ligt – aan de besten die zestien jaar worden, al eens een contract durven geven. Al ligt dat heel gevoelig: kinderen die een loon krijgen.”

Maar ook van de speler mag een andere attitude verwacht worden, vindt Van Puyvelde. “Vroeger was elke voetballer kapitaal van de club. Die investeerde in een speler. Nu is elke speler zijn eigen kapitaal geworden en moet hij, om zijn kansen optimaal te benutten, maximaal in zichzelf investeren. Wie dat niet doet en, bijvoorbeeld, de beleving van het prof zijn verwaarloost, verliest aan waarde en prijst zichzelf uit de markt. Want we gaan naar een oververzadiging en een nog snellere rotatie, waarbij je als het ware interimbureaus voor voetballers gaat krijgen.”

WEL CENTEN MAAR GEEN SPELERS

Een club die net na het arrest door iedereen werd geciteerd als potentieel slachtoffer, was Cercle Brugge. En zie, precies één jaar na het arrest zakte de club naar tweede klasse. Dat had ten dele wel iets te maken met het arrest, geeft ex-speler en beheerder Franky Carlier toe. “Omdat wij nooit echt zelfbedruipend waren en altijd afhankelijk van de verkoop van spelers om onze schulden weg te werken. Doorgaans lukte dat net. Dan verkochten we één speler voor twintig miljoen frank en waren we weer een jaar gerust. Zonder dat arrest vielen wij terug op kunstgrepen. Met dat arrest wist niemand wat in de toekomst zou gebeuren. Daarom beslisten we enkele goede spelers te verkopen, omdat het wel eens de laatste keer zou kunnen zijn. Het lukte om zo een spaarpotje aan te leggen, waar we een paar jaar financieel goed mee zaten, zodat we de zaken rustig konden bekijken. Het gevolg was dat we ons sportief verzwakten. We hadden plots wel geld op de bank, maar geen ploeg meer. Andere ploegen die beslisten om geen spelers te verkopen, krijgen dan weer financiële problemen.”

De uitdaging is om blijvend creatief te zijn. Iets waar Belgische clubs nooit in uitblonken, weet Carlier: “De meesten bleven de laatste twintig jaar rustig afwachten. Nu moet je het anders aanpakken. Maar met een gewone exploitatie rondkomen, wordt voor de meesten heel moeilijk.”

In tweede klasse is profvoetbal heel duur. Als Cercle niet opnieuw promoveert, moet de loonmassa dalen: “Tachtig procent van ons budget gaat naar lonen. Dus moeten we inkomsten zoeken om dat te dekken. Lopen die terug, dan moet de loonmassa omlaag. En stoten we dure spelers af. Als de realiteit ons leert dat we enkel nog derderangsbuitenlanders naar hier kunnen halen, is het beter nog meer tijd en geld te stoppen in de opleiding van onze eigen jeugd.”

Dat betekent niet dat een club als Cercle nooit meer op het hoogste vlak terugkeert, meent Carlier. “Misschien moeten we wel wachten tot wanneer iedereen weer met gelijke wapens strijdt. Nu gebeurt dat niet. De meeste clubs leggen geen sluitende budgetten voor. Ik vind het mooi dat modale clubs met een budget van 200 miljoen frank werken, maar ik zou wel eens willen op papier zien hoe ze dat bijeenkrijgen.”

Carlier pleit voor een verplichte budgetcontrole voor elk seizoen, zoals dat in de ons omringende landen gebeurt. In België hielden de clubs dat altijd tegen. Met oneerlijke concurrentie tussen wie wel en wie niet goed werkt als gevolg. “Ook het systeem van faling waarbij men de boeken dichtgooit, één reeks zakt en daar herbegint alsof er niets aan de hand was, moet veranderen. Dat is een te makkelijke oplossing. Als er duidelijk kan worden bewezen dat er sprake is van wanbeleid, moeten er strengere sancties komen.”

HET TRANSFERSYSTEEM IS VERLIESLATEND

De Luikse advocaat Luc Misson, bij wie Bosman indertijd belandde om zijn belangen te verdedigen, vergelijkt het arrest met een windstorm die in een bos de zieke of slecht geplante bomen ontwortelde. “Het arrest maakte het voetbal niet ziek, het zorgde ervoor dat de kwalen, die al langer sluimerden, aan de oppervlakte kwamen. De storm schaadde vooral wie slecht was voorbereid. Een aantal Belgische clubs die er slecht aan toe waren, hoopten tot dan nog altijd hun schulden weg te werken door de verkoop van één of meer spelers, verkeerden in de illusie dat spelers een kapitaal vormden. Over de zaak-Bosman werd al in de kranten geschreven van 1990 tot 1995, maar dat bracht hen er niet toe hun beleid bij te sturen. Men kan moeilijk beweren dat ons voetbal gezond was tot en met 14 december ’95, en dat de problemen pas vanaf 16 december groeiden.”

Zonder het arrest zou het Belgisch voetbal nu nog meer nood lijden, denkt Misson. “Omdat het transfersysteem verlieslatend was voor de clubs. Leg alle budgetten van de Belgische eersteklassers van de laatste tien jaar voor het arrest naast mekaar, met inkomsten en uitgaven uit transfers, en kijk dan wie er winst maakte. Ik ben overtuigd dat het merendeel verlies leed en dat de meeste problemen die de clubs nu kennen, te verklaren zijn door dat onevenwicht. Ik heb het budget van de investmaatschappij van Standard ingekeken: 240 miljoen frank verlies. Als het transfersysteem verlieslatend was, heeft het arrest heilzaam gewerkt omdat de verliezen niet langer stegen. Als clubs de illusie hadden dat ze door het arrest plots deze of gene speler niet konden te gelde maken, waarom maakten ze dan de jaren daarvoor geen winst?”

Misson begrijpt de logica van de klagers. “Ga om één uur een casino binnen. Iedereen verliest geld, op een paar na die om vijf uur met winst naar huis zullen gaan. Als je om één uur sluit, zal iedereen protesteren omdat ze net op het punt stonden het geld dat ze verloren, terug te winnen om hun schulden te betalen. Als je hen goed genegen bent en de zaak tot vijf uur open laat, zal één op tien met winst naar huis gaan, negen met verlies. Economisch verschilt de spelersmarkt in niets van het casinovertoon. Met erg professionele clubleiders die een neus hebben voor talent kan het goed lopen, zoals bij Cercle Brugge indertijd. Ook Lokeren had de naam van hofleverancier te zijn, maar die kregen toch zware problemen nog voor het arrest. Omdat er te veel variabelen meespelen waar je geen controle op hebt. Neem Gigi Lentini, ooit de duurste speler, meer dan één miljard frank. Een paar maanden na zijn overstap naar Milaan is hij het slachtoffer van een verkeersongeval en sportief nagenoeg niets meer waard – Lentini speelt nu weer bij zijn oorspronkelijke club Torino in tweede klasse. Je hebt nooit de garantie dat een investering zal renderen.”

“De keuze is ook moeilijk. Om een maximaal rendement te bekomen, moet je een speler heel jong inkopen, hem laten rijpen en zodra hij goed is, hem van de hand doen. Maar wie zo werkt, richt zijn eigen club sportief ten gronde. Een goed bestuurder staat voor een dilemma: kiezen voor het geld en sportief ten onder gaan of het sportieve verzorgen wat enkel kan als je steenrijk bent, waardoor je een hoog bod kan negeren. Het probleem voor wie in dat circuit of in het casino zit, is dat men enkel die ene ziet die wint. Dat die voordien verloren heeft en daarna opnieuw zal verliezen, gaat onopgemerkt voorbij. Men denkt: als Anderlecht Scifo en Nilis bijna gratis kreeg en vervolgens voor veel geld verkocht, kunnen wij zoiets ook.”

“Een ander bewijs dat voetbal verlieslatend is, wordt geleverd door zakenmensen die erin stappen en er ook relatief snel weer uit gaan als ze zien hoe het werkt: Cordier bij Mechelen, Marchandise bij Club Luik. Anderen blijven: nieuwe rijken die wat publiciteit of sociale erkenning zoeken, of mensen die een gemakkelijke mogelijkheid zien om zwart geld wit te wassen. Kijk maar naar Waregem vorig jaar met het schandaal rond de familie Demey.”

AMATEURS MET AMATEURSREGELS

Achterhoedegevechten zoals de geleidelijke afbouw van de transfersommen of de beperkingen op de opstapclausules in contracten, tonen volgens Luc Misson aan dat de voetballeiders de les van ’95 nog altijd niet begrepen hebben. “Het zijn nog altijd amateurs die amateurregels van toepassing willen zien op een sport die helemaal professioneel is geworden en dat soort krakkemikkige reglementen niet meer verdraagt. Maar in hun machtswellust – het zijn geen democraten – zien ze dat niet in. Wat moet gebeuren, is met de hulp van politici op Europees niveau een algemene sportwetgeving uitwerken die aan de noden van deze tijd is aangepast. Een nieuw, overkoepelend reglement dat de oude decreten vervangt. Bij wat gebeurt, kan je je afvragen of de bond wel goed geleid wordt, of men de zaken niet te veel op hun beloop liet. Men wil vruchten plukken zonder nieuwe in de plaats te planten. Het Belgische probleem is een gebrek aan visie, aan jeugdopleiding. In Frankrijk kent men ook een massale uittocht van talent, maar er staat meteen een nieuwe lading talent klaar. In Denemarken ook. Ik ken de situatie van de broers Mpenza bij Standard nogal goed. Dat zijn geen bloemen die gekweekt zijn in een serre, maar die groeiden langs een afgrond. De vraag stelt zich hoe goed ze zouden zijn geweest met een degelijke opleiding. Als ik hoor dat zelfs de zoon van assistent-bondscoach Eddy Snelders bij Feyenoord zit, is er toch iets fundamenteel verkeerd. Intussen haalt men huurlingen in die passeren en niets achterlaten. Het lijkt me beter en op termijn goedkoper als je bij een puzzel één of twee ontbrekende stukjes aantrekt dan elk jaar een nieuwe puzzel te moeten bijeenkopen.”

Misson suggereert clubleiders, die met de handen in het haar zitten, om te handelen zoals Harelbeke. Dat wil zeggen: een beleid ontwikkelen, een lijn uittekenen, van nul herbeginnen. En samen aan tafel gaan zitten om een Europees reglement samen te stellen dat moet toelaten om langer dan één jaar met spelers te werken. “Bijvoorbeeld, bepalen dat een contract voor drie jaar enkel mag verbroken worden in welomschreven omstandigheden. Als de speler zware problemen heeft met de club, als hij elders een veelvoud van zijn salaris aangeboden krijgt en de club hem daar geen tegemoetkoming kan voor geven. Dat geeft clubs drie jaar de tijd om te werken en dat kan perfect acceptabel zijn voor de Europese Commissie. Op voorwaarde dat men niet opnieuw iets oplegt van bovenaf, maar met spelers, vakbonden en Europese Commissie onderhandelt zoals dat ook in andere sectoren gebeurt. Maar dat vraagt een mentaliteitsverandering aan de top.”

Lierse was eerst blij

en nadien ongelukkig.

“Het arrest is een gevolg en geen oorzaak.”

“Bij Newcastle kunnen de echte fans geen ticketje meer kopen.”

“Zonder het arrest vielen we terug

op kunstgrepen.”

“Waarom maakten de clubs in de jaren vóór het arrest geen winst?”

“Zakenmensen die in het voetbal komen, stappen er vlug

weer uit.”

Geert Foutré

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content